Historisch Archief 1877-1940
Katholieke jeugd
H. Kuitenbrouwer^
TTTT ET zou weinig zin hebben de beperkte ruimte van dit artikel
J[ J_[ te gebruiken door te trachten een opsomming en een korte karak
teristiek te geven van de verschillende vormen der katholieke jeugd
beweging met hun variaties van direct doel. Het bont gekleurde
overzicht van hun verschillende werkwijzen en van invloedssfeer
zou trouwens, zelfs in een zakelijke beknoptheid, een te groote
ruimte eischen. Daarbij heeft zoo'n lijst van namen en statuten en
uniformen, zeker in dit bizondere geval, weinig nut en zijn deze wetens
waardigheden op meerdere plaatsen, gerangschikt en van statistieken
voorzien, voor de weetgierige lezers gemakkelijk te vinden. Maar
er is een diepere reden waarom ik mij van deze zakelijke opsomming
onthoud: de indruk van uiteilijkheden zou een valsche voorstelling
geven van de werkelijke beteekenis. Het te-veel van dien indruk zou
dan ongetwijfeld bestaan in verwondering over de cijfers, de massa,
de vele vormen, het imponeerende getal. Maar, erger, het te-weinig
van dien indruk zou gelegen zijn in een onvoldoend kennen van den
geest, die onder de vormen werkt.
Daarom moet ik mij beperken tot het wezenlijke van al die
verschillende acties en organisaties en in enkele groote lijnen een
schets geven van de houding der katholieke jeugd, hier en in dezen tijd.
En dan dienen enkele zaken voorop gesteld te worden.
De katholieken verwachten nu eenmaal niet alle heil van de jeugd,
tenminste niet in dezen zin: als zou de jeugd, na het geestelijk bankroet
der vorige generaties, op weg zijn naar het beloofde land der Nieuwe
Waarheid, of als ware de jeugd bezig na de moreele ontreddering een
ontdekkingstocht te organiseeren naar de Nieuwe Moraal; kortom:
de katholieken weten, en de katholieke jeugd weet het ook, dat er
geen nieuw geloof behoeft gevonden te worden. Zij gaat dan ook
niet uit op het onbetrouwbare kompas van alleen maar geestdrift
voor iets of wat, met de zegenwenschen van de afgematte misluktheid
der ouderen, die naar het onontkoombare eind op weg zijn. Voor den
katholiek is jeugd immers zoo'n heerlijk betrekkelijk begrip en de
woorden waarmede iedere H. Mis aanvangt worden gebeden door liet
kind, maar door de ouderdom evenzeer: ,,Introïbo ad altare Dei. Ad
Deum qui laetificat juventutem meam. -?Ik zal opgaan tot hef
altaar Gods; tot God, die mijn jeugd verblijdt." In het diepste wat zij
bezit voelt de katholieke jeugd zich dan ook niet het minst gescheiden
van oudere generaties en zij weet dan ook als haar taak niet het
brengen van een nieuw geloof aan de vermoeide wereld maar het
toonen aan de nieuwe menschheid de eeuwige jeugd van liet oude
geloof. Zij weet, dat als zij schijnbaar een weg inslaat die van de veilige
beschutting in het gezin afwijkt naar een andere groepeering, dat zij
een nieuwen weg bewandelt om de centrale waarde van het gezinsleven
juist te versterken. Zij weet dat, wanneer zij methodes aanwendt
die verschillen met de werkwijze der oudere generaties, dit niet het
geval is omdat zij een andere waarheid droomt, maar omdat de oude
waarheid niet vastgeroest mag blijven aan verouderde vormen.
En dit is dan ook het nieuwe in de katholieke jeugd: de vorm. De
moderne architect breekt niet met de traditie als hij een kerk bouwt
van staal en beton, integendeel: hij huldigt de traditie door te doen
wat alle werkelijke bouwmeesters vóór hem deden: het meest geschikte
middel zoeken. Hij huldigt de traditie door niet te verstarren in vormen,
maar den geest levend te houden. De katholieke jeugd zoekt het nieuwe
middel om de geest het duidelijkst te doen leven. Want als er in de
katholieke jeugd van nu iets leeft dat verschilt van de vorige generaties,
dan is dat niet een definitieve breuk met alles wat voorafging, maar
dan is het de overtuiging dat vorige generaties verzuimd hebben den
geest levend te houden door een verstarring, die, ten onrechte, traditie
genoemd werd, dan is het de overtuiging geboren uit het besef
dat de wereld ontredderd is geworden en vormeloos dat vorige
generaties verzuimden het aardsche bestaan, de samenleving, te
doorgloeien van hun geloof, dat het geloof .niet een bijkomstigheid is voor
plechtige uren, maar dat het een alles doordringende, steeds vernieu
wende kracht dient te zijn, die niet ontzield mag worden door een laf
compromis met den geest der wereld. Dit ideaal der hedendaagsche
katholieke jeugdbeweging, een ideaal dat zij zeker niet in al haar
vormen duidelijk toont is niets anders dan de activiteit, die Christus
meegaf aan Zijn stichting. In zoover dat ideaal nu als nieuw aandoet,
in zoover hebben vorige generaties gefaald.
Dit oude ideaal, terug te brengen tot het eene einddoel van ieder
individu: God dienen en daardoor zalig te worden, wordt door de
katholieke jeugd nagestreefd op een wijze, die in uiterlijken vorm
dikwijls ontleend is aan de jeugd-acties van niet-katholieken. Voor
een deel vindt dit zijn oorzaak in de passiviteit van vorige generaties,
die pas opgeschrikt werden uit hun zoeten dommel als ze duidelijke
beweging bemerkten in andere kampen.
Toch zegt dat na-doen niet veel. Er is immers in de jeugdbewegingen
van allerlei geestelijke en on-geestelijke schakeering een groot ge
deelte gemeenschappelijk bezit. De trommels roffelen eender, de
vlaggen en vaandels wapperen op denzelfden wind, de uniformen zijn
meer of minder allemaal gelijk, er wordt gemarcheerd en gezongen
en gespreekkoord en gereidanst. Wie daar het wezenlijke zoekt, is
spoedig uitgekeken. En al mag het te betreuren zijn, dat de katholieke
jeugdbeweging tot nog toe zelden eigen vormen vond voor het eigen
ideaal, al werd er meerdere malen, en met recht, gewezen op de groote
gevaren van veruiterlijking en van luidruchtige geestdrift zonder meer,
het valt niet te loochenen, dat er bij de kern van de tegenwoordige
katholieke jeugd, onder heel dien gekleurdcn buitenkant, een diep en
vurig bereid-zijn leeft voor de grootsche taak die in dezen tijd voor haar
is weggelegd. En of dat nu bij de jeugdbeweging gedeeltelijk onbewust
is en liet werk van enkele leiders, en of dat nu bij sommigen meer de
richting uitgaat van arbeiden aan zich zelf en bij anderen meer de
maatschappelijke richting, het geheel vertoont een activiteit, die hoop
geeft. Wie de eerste jeugdorganisatie der katholieken zich nog her
innert, en die tijden liggen niet ver -, weet dat er een vooruitgang
heeft plaats gehad van de organisatie, die de jeugd alleen maar wilde
beveiligen voor den invloed van buiten naar een beweging, die de
jeugd met positieve idealen naar buiten brengt, van een massa-groe
peering, die braaf gehouden moest worden naar een geestelijke acti
viteit, die naar binnen en naar buiten werkt.
Het is deze jeugd, die weer de durf heeft consequent te zijn in de
beleving van het geloof, die meer volharding zal toonen en meer
weerstandsvermogen tegen de sloopende krachten, die het licht
niet zal zetten onder de korenmaat van burgerlijk levensgemak en
liberale onverschilligheid, maar het duidelijk zal plaatsen op den
kandelaar. Het is deze jeugd, die tot taak gesteld krijgt oude idealen
te voorschijn te brengen uit de overwoekering van een ingeslapen en
halfslachtig katholicisme, die de moeilijke maar heerlijke opdracht
heeft te toonen dat het katholieke geloof revolutionair is tegen den
geest dezer wereld, te toonen dat de gedachte als zou de verbrokkelde
samenleving van dezen tijd een Christelijke moeten heeten, een belache
lijke en een gevaarlijke gedachte is.
Ik weet het wel, niet al onze uniformdragers en meemarcheerenden,
niet al onze leden van de vele bewegingen zijn zoo. Maar wat heeft het
voor zin iets te zeggen van de velen, die wel zullen volgen en te zwijgen
over de weinigen die zullen vóór moeten gaan ,J
En het is niet alleen in het geroffel der trommels en de kleuren der
uniformen en de puzzles der afgekorte organisatie-namen dat de
katholieke jeugd gemeenschappelijke kenmerken vertoont met de
niet-katholieke. Het is ook in het inzicht dat het zoo niet langer gaat
met het tuchtelooze en verslappende en verbrokkelde der samenleving.
Maar waar anderen wanhopig op weg zijn naar het onbekende land
van beloften of naar het bekende land dat aldus wordt genoemd, weet
de katholieke jeugd dat het ideaal niet meer gezocht behoeft te worden,
maar verwerkelijkt.
Verwerkelijkt, niet om te komen tot het aardsche paradijs zonder
eenige smart, zonder eenig lijden, maar verwerkelijkt om te raken tot
(??en samenleving, die op liefde is gebaseerd en die het bereiken van aller
menschen einddoel niet tegenwerkt maar ondersteunt