De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 4

24 december 1932 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Katholieke jeugd H. Kuitenbrouwer^ TTTT ET zou weinig zin hebben de beperkte ruimte van dit artikel J[ J_[ te gebruiken door te trachten een opsomming en een korte karak teristiek te geven van de verschillende vormen der katholieke jeugd beweging met hun variaties van direct doel. Het bont gekleurde overzicht van hun verschillende werkwijzen en van invloedssfeer zou trouwens, zelfs in een zakelijke beknoptheid, een te groote ruimte eischen. Daarbij heeft zoo'n lijst van namen en statuten en uniformen, zeker in dit bizondere geval, weinig nut en zijn deze wetens waardigheden op meerdere plaatsen, gerangschikt en van statistieken voorzien, voor de weetgierige lezers gemakkelijk te vinden. Maar er is een diepere reden waarom ik mij van deze zakelijke opsomming onthoud: de indruk van uiteilijkheden zou een valsche voorstelling geven van de werkelijke beteekenis. Het te-veel van dien indruk zou dan ongetwijfeld bestaan in verwondering over de cijfers, de massa, de vele vormen, het imponeerende getal. Maar, erger, het te-weinig van dien indruk zou gelegen zijn in een onvoldoend kennen van den geest, die onder de vormen werkt. Daarom moet ik mij beperken tot het wezenlijke van al die verschillende acties en organisaties en in enkele groote lijnen een schets geven van de houding der katholieke jeugd, hier en in dezen tijd. En dan dienen enkele zaken voorop gesteld te worden. De katholieken verwachten nu eenmaal niet alle heil van de jeugd, tenminste niet in dezen zin: als zou de jeugd, na het geestelijk bankroet der vorige generaties, op weg zijn naar het beloofde land der Nieuwe Waarheid, of als ware de jeugd bezig na de moreele ontreddering een ontdekkingstocht te organiseeren naar de Nieuwe Moraal; kortom: de katholieken weten, en de katholieke jeugd weet het ook, dat er geen nieuw geloof behoeft gevonden te worden. Zij gaat dan ook niet uit op het onbetrouwbare kompas van alleen maar geestdrift voor iets of wat, met de zegenwenschen van de afgematte misluktheid der ouderen, die naar het onontkoombare eind op weg zijn. Voor den katholiek is jeugd immers zoo'n heerlijk betrekkelijk begrip en de woorden waarmede iedere H. Mis aanvangt worden gebeden door liet kind, maar door de ouderdom evenzeer: ,,Introïbo ad altare Dei. Ad Deum qui laetificat juventutem meam. -?Ik zal opgaan tot hef altaar Gods; tot God, die mijn jeugd verblijdt." In het diepste wat zij bezit voelt de katholieke jeugd zich dan ook niet het minst gescheiden van oudere generaties en zij weet dan ook als haar taak niet het brengen van een nieuw geloof aan de vermoeide wereld maar het toonen aan de nieuwe menschheid de eeuwige jeugd van liet oude geloof. Zij weet, dat als zij schijnbaar een weg inslaat die van de veilige beschutting in het gezin afwijkt naar een andere groepeering, dat zij een nieuwen weg bewandelt om de centrale waarde van het gezinsleven juist te versterken. Zij weet dat, wanneer zij methodes aanwendt die verschillen met de werkwijze der oudere generaties, dit niet het geval is omdat zij een andere waarheid droomt, maar omdat de oude waarheid niet vastgeroest mag blijven aan verouderde vormen. En dit is dan ook het nieuwe in de katholieke jeugd: de vorm. De moderne architect breekt niet met de traditie als hij een kerk bouwt van staal en beton, integendeel: hij huldigt de traditie door te doen wat alle werkelijke bouwmeesters vóór hem deden: het meest geschikte middel zoeken. Hij huldigt de traditie door niet te verstarren in vormen, maar den geest levend te houden. De katholieke jeugd zoekt het nieuwe middel om de geest het duidelijkst te doen leven. Want als er in de katholieke jeugd van nu iets leeft dat verschilt van de vorige generaties, dan is dat niet een definitieve breuk met alles wat voorafging, maar dan is het de overtuiging dat vorige generaties verzuimd hebben den geest levend te houden door een verstarring, die, ten onrechte, traditie genoemd werd, dan is het de overtuiging geboren uit het besef dat de wereld ontredderd is geworden en vormeloos dat vorige generaties verzuimden het aardsche bestaan, de samenleving, te doorgloeien van hun geloof, dat het geloof .niet een bijkomstigheid is voor plechtige uren, maar dat het een alles doordringende, steeds vernieu wende kracht dient te zijn, die niet ontzield mag worden door een laf compromis met den geest der wereld. Dit ideaal der hedendaagsche katholieke jeugdbeweging, een ideaal dat zij zeker niet in al haar vormen duidelijk toont is niets anders dan de activiteit, die Christus meegaf aan Zijn stichting. In zoover dat ideaal nu als nieuw aandoet, in zoover hebben vorige generaties gefaald. Dit oude ideaal, terug te brengen tot het eene einddoel van ieder individu: God dienen en daardoor zalig te worden, wordt door de katholieke jeugd nagestreefd op een wijze, die in uiterlijken vorm dikwijls ontleend is aan de jeugd-acties van niet-katholieken. Voor een deel vindt dit zijn oorzaak in de passiviteit van vorige generaties, die pas opgeschrikt werden uit hun zoeten dommel als ze duidelijke beweging bemerkten in andere kampen. Toch zegt dat na-doen niet veel. Er is immers in de jeugdbewegingen van allerlei geestelijke en on-geestelijke schakeering een groot ge deelte gemeenschappelijk bezit. De trommels roffelen eender, de vlaggen en vaandels wapperen op denzelfden wind, de uniformen zijn meer of minder allemaal gelijk, er wordt gemarcheerd en gezongen en gespreekkoord en gereidanst. Wie daar het wezenlijke zoekt, is spoedig uitgekeken. En al mag het te betreuren zijn, dat de katholieke jeugdbeweging tot nog toe zelden eigen vormen vond voor het eigen ideaal, al werd er meerdere malen, en met recht, gewezen op de groote gevaren van veruiterlijking en van luidruchtige geestdrift zonder meer, het valt niet te loochenen, dat er bij de kern van de tegenwoordige katholieke jeugd, onder heel dien gekleurdcn buitenkant, een diep en vurig bereid-zijn leeft voor de grootsche taak die in dezen tijd voor haar is weggelegd. En of dat nu bij de jeugdbeweging gedeeltelijk onbewust is en liet werk van enkele leiders, en of dat nu bij sommigen meer de richting uitgaat van arbeiden aan zich zelf en bij anderen meer de maatschappelijke richting, het geheel vertoont een activiteit, die hoop geeft. Wie de eerste jeugdorganisatie der katholieken zich nog her innert, en die tijden liggen niet ver -, weet dat er een vooruitgang heeft plaats gehad van de organisatie, die de jeugd alleen maar wilde beveiligen voor den invloed van buiten naar een beweging, die de jeugd met positieve idealen naar buiten brengt, van een massa-groe peering, die braaf gehouden moest worden naar een geestelijke acti viteit, die naar binnen en naar buiten werkt. Het is deze jeugd, die weer de durf heeft consequent te zijn in de beleving van het geloof, die meer volharding zal toonen en meer weerstandsvermogen tegen de sloopende krachten, die het licht niet zal zetten onder de korenmaat van burgerlijk levensgemak en liberale onverschilligheid, maar het duidelijk zal plaatsen op den kandelaar. Het is deze jeugd, die tot taak gesteld krijgt oude idealen te voorschijn te brengen uit de overwoekering van een ingeslapen en halfslachtig katholicisme, die de moeilijke maar heerlijke opdracht heeft te toonen dat het katholieke geloof revolutionair is tegen den geest dezer wereld, te toonen dat de gedachte als zou de verbrokkelde samenleving van dezen tijd een Christelijke moeten heeten, een belache lijke en een gevaarlijke gedachte is. Ik weet het wel, niet al onze uniformdragers en meemarcheerenden, niet al onze leden van de vele bewegingen zijn zoo. Maar wat heeft het voor zin iets te zeggen van de velen, die wel zullen volgen en te zwijgen over de weinigen die zullen vóór moeten gaan ,J En het is niet alleen in het geroffel der trommels en de kleuren der uniformen en de puzzles der afgekorte organisatie-namen dat de katholieke jeugd gemeenschappelijke kenmerken vertoont met de niet-katholieke. Het is ook in het inzicht dat het zoo niet langer gaat met het tuchtelooze en verslappende en verbrokkelde der samenleving. Maar waar anderen wanhopig op weg zijn naar het onbekende land van beloften of naar het bekende land dat aldus wordt genoemd, weet de katholieke jeugd dat het ideaal niet meer gezocht behoeft te worden, maar verwerkelijkt. Verwerkelijkt, niet om te komen tot het aardsche paradijs zonder eenige smart, zonder eenig lijden, maar verwerkelijkt om te raken tot (??en samenleving, die op liefde is gebaseerd en die het bereiken van aller menschen einddoel niet tegenwerkt maar ondersteunt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl