Historisch Archief 1877-1940
Jeugdnummer
43
Kerstmis 1932
t;
Kenteekenen der studentenmaatschappij
(Slot van pag. 41)
Thans is het een scherp tooneelstuk als Amazonen", een repliek op
de decadente beschouwing van het meisjes-studentenleven doorAnnie
Salomons en vele verkapte Ada Gerlo's. Men heeft in de laatste jaren de
studenten niet vergeefs gebruikt voor het organiseeren van maatschap
pelijk hulpbetoon, zelfs in zulke weinig decoratieve" gevallen als het
inzamelen bij collectes, verkoop van weldadigheidspostzegels,veilig ver
keer etc, Doen zij minder hun plicht dan de Körneriaansche
studentenvendels, die in 1918 tegen het sociale gevaar werden opgeroepen ? Een
niet opautoriteitsgeloof gebaseerd contact met de hoogleeraren, een
ernstige enquête over de propaedeuse van den jurist en een navraag om
meer encyclopedische voorbereiding zoowel met het oog op de verdere
studie als op den lateren werkkring beteekent zij minder dan de
nuttelooze enquête over het Belgisch verdrag, dat tien jaar geleden
door. de studenten met overdonderende meerderheid werd afgestemd ?
Politieke groepeering moge sedert minder uit het zich rumoerig
terecht-vinden van het individu, meer van buiten af, uit winzucht en
zelotisme ontstaan zijn. De daardoor in het leven geroepen wrijving
heeft echter een niet minder belangrijk aandeel in de wereldlijke vor
ming van een exclusieve maatschappij gehad: een omkeer", waarvoor
het boek van prof. Brom te vroeg verscheen. Een omkeer, waarvan
thans zoowel de geest van het corps, als de toon der
studentenperiodieken getuigen. Er moge schoonheid, gevaar en de
zwier der eenzijdigheid aan verloren gegaan zijn.... minder smartelijk
is dan ook de ontgoocheling waarvoor het doordraaiend vaders
zoontje van vroegerjzich in de tenslotte toch altijd ergens van het
studentenleven aansluitende maatschappij geplaatst zag.
iïorf
»>S1^^
Inlichtingen en brochures bij de Reisbureaux en
bij de ENIT, Prinsengracht 592 Amsterdam
Passie, vaarwel
(Slot van pag. 9)
Je bent een nieuwsgierig kind. En ik heb een menschenleven
op je voor. Wil je de twintig jaren die ik ouder ben plotseling inhalen?"
Dat.. . . dat is een sprookje.. .. van die twintig jaar."
Zij trok mij zachtjes naar de borstwering toe en dwong mij naast
haar te gaan zitten. Maar haar hand liet ze rustig in de mijne.
Veronderstel dat het een sprookje is," sprak zij. Wat dan nog?
Ik heb je niets nieuws te bieden. Je zult alles gelijk vinden, gelijk aan
alle anderen. De nuance? Na drie dagen bestaat zij niet meer. Des te
beter, zul je zeggen: neen, neen, spreek niet, het is zoo. Je zult blij zijn
dat je ook dïe nuance kent, en wij zullen haastig afscheid nemen.
Maar je ziet toch dat het zinneloos is? Tot m het oneindige zoeken
wij de nuance, omdat onze eerste blikken altijd beneveld zijn. Eerst
als je scherper kijkt zie je dat alle dingen in den grond gelijk zijn. Dat
wij allen vallen, naar eenzelfden bodem, volgens eenzelfde valwet."
Je spreekt niet meer als een vrouw. Pythia !"
Och ja, Pythia uit de vorige eeuw. Of madame de Sévignéuit
deze. Zoo noemde iemand anders mij."
Vergeet toch je herinneringen ! Wees nog n keer jong !" riep
ik, aan de grens van woede.
Neen," zei ze. Te laat. Maar als je er zoo'n behoefte aan hebt,
als je met alle geweld nog begoocheling zoekt en wandelt naar
fatamorgana's, goed. ... een oude vrouw biedt zich aan, ze stelt haar
lichaam bloot aan jouw jeugdig vuur, ze geeft je verlof met beide han
den te woelen in de knipseldoos van haar herinneringen. Ga je gang.
Wat wil je het eerst?"
Niet zoo, in godsnaam niet zoo," zei ik vertwijfeld. Waarom
zeg je niet ronduit dat je mij veracht, dat je niets met mij te maken
wilt hebben, dat ik mij niet zoo had moeten vergissen !"
Omdat ik dat volstrekt niet wil zeggen, mijn jongen. Ik hou
er moederlijke gevoelens op na. Anders zaten \\ij toch niet hier bij
elkaar?"
En laat je het desnoods op incest aankomen !"
Als dat je nieuwsgierigheid kan bevredigen. Waarom wordt je
schamper wanneer ik je wijs op terra incognita?"
,,lk ben nog te jong voor perversiteiten. Laat ons ophouden.
Laat ons naar binnen gaan."
Je bent niet meer jong genoeg om nog dwaasheden te begaan.
En zoo is het goed. Je hebt gelijk, het wordt koud: het is laat; we gaan
naar binnen."
Ik was lamgeslagen. Treuriger dan wanneer mijn gansche verlangen
bevredigd was geworden; nog leeger en verlangenloozer voelde ik mij.
Zij liep voor mij uit, toen we het licht van de hoteldeur genaderd
waren. Ze ging iets voorovergebogen, iets overschilliger dan anders.
\Vaar was het meisjesachtige ? Hoe had ik mij zoo kunnen vergissen ?
Wij spraken niet meer, tot zij bij haar kamerdeur gekomen was.
Toen keerde zij zich om. In het gelige licht van de ganglamp leek zij
bleeker, leek er een grijze glans om haar goudblonde haren, leek er een
zilvergrijs floers in haar groote oogen gekomen. Ik had mij niet vergist.
Nu? Je gaat nu zeker liever slapen?" Er was niet de minste
spot, geen zweem van ergernis in haar stem. Het donkere timbre was
zoo warm en mild als van een moeder. Ik boog het hoofd en kuste
haar hand, de lieve kinderlijke levenszekere hand.
Slaap wel," zei ze. Adieu."
Den volgenden morgen, toen ik naar haar onbezette plaats keek aan
het ontbijttafeltje, zei de kellner, dat zij onverwacht was weggereisd.
Er was een telegram gekomen.
Een vreemde vrouw toch," meende mijn zuster. Wat zal ze in
veel avonturen gewikkeld zijn." Zij keek mij aan, scheen iets te zien.
Heeft ze je gisteravond nog iets van haar zelf verteld?"
Wat kon ik antwoorden? Ik haalde mijn schouders op en zei: Een
jonge moeder denk ik. Een vermoeide moeder. Laten we zelfs haar
afwezigheid met rust omgeven. En niet nieuwsgierig zijn."
Mijn zuster gooide lachend haar servet neer. Doe niet zoo oud,"
lachte zij. Sinds wanneer ben jij niet meer nieuwsgierig?"
Ik lachte maar mee. Hoe kon zij ook weten dat ik dien nacht over de
kloof gestapt was die twee generaties scheidt? Ik merkte het zelf
immers pas op dat eigen oogenblik.
San Cugat 5 Dec. 1932.