De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 45

24 december 1932 – pagina 45

Dit is een ingescande tekst.

De A. J. C. Johan Winkler A.J.C Ik leun even achterover in mijn stoel. . .. A.J.C A.J.C En twee herinneringsbeelden vormen zich langzaam, maar al duidelijker.... Het eerste: Een Pinksternacht bij Vierhouten. Lente-zoele na-avondlucht. Een heuvel in het roode heidelandschap. Een verre stilte zooals de stadsmensch haar niet meer kent. Dan van twee, drie, vier kanten lichten aan den horizont, steeds meer lichten, slangen van licht, al breeder stoeten van licht, fakkels die van allen kant naar den heuvel gedragen worden, zwijgend, stil, plechtig, totdat eindelijk de nachte lijke heide geworden is tot een zee van licht, fakkellicht, Pinksterlicht. En een stem zet in, en tientallen, honderden volgen op de ne melodie en wijdsch als een psalm klinkt in den nacht het lied van jeugd, die ,;schrijdt onder het sterrenheir." En hetzelfde zeldzame gevoel van verheffing bevangt me, dat me beving toen ik voor 't eerst Beethoven's slotkoor hoorde, toen ik voor 't eerst Keulen's Dom binnentrad, toen ik .... ja, zeldzaam zijn de oogenblikken, die zich met dit oogenblik laten vergelijken, in den Pinksternacht, bij Vierhouten, hoogtijnacht der roode arbeidersjeugd. En dan het tweede beeld.... Een knipsel uit de Nieuwe Rotterdammer. Het meestentijds zoo voortreffelijke Schetsboek" van de geïllustreerde pagina. Een arti keltje over de A.J.C. Een persiflage. Een wrange satire. Loopen doen ze, deze A.J.C.-ers, niets dan loopen. Denk aan A.J.C, en ge denkt aan capes, capes, capes en loopen, loopen, loopen. Loopen waarheen? Loopen waartoe? Een dwaas ding, dit roode jeugdbeweeg met zijn malle, ingebeelde, hebbelijkheden. Een krantenstukje, dat me jaren bijgebleven is. Het tweede herin neringsbeeld, dat opduikt.... De Groene" is neutraal terrein. Me dunkt, ik heb met deze twee herinneringsbeelden wel even de twee uitersten aangeduid, waartusschen zich de waardeering van de sociaal-democratische jeugd beweging pleegt te bewegen. Waar ligt het juiste midden ? .jj Maar laat me de stof dezes artikels systematisch behandelen. En dus degelijk beginnen met de historie. Het begin is niet zonder primitieve romantiek. Socialistische ,,jeugdvereenigingen" tegen het einde der vorige eeuw noodigen.... Willem den Derde Hoogstpersoonlijk tot debat uit of.... ontwerpen een plan om Amsterdam bij verrassing aan de kapitalisten" te ont rukken, i) En dan komt aldra De Zaaier", tot aan 1909, het jaar van het befaamde Deventer congres en wie Zaaier" zegt denkt aan zwaartheoretiseerende jongelingen en aan oude foto's waarop dezelven zware petten dragen en o zoo weinig lijken op de fiksch-blootshoofdsche A.J.C.-ers van thans.... Derde faze: de onzelfstandige sociaal-democratische jeugdbeweging, getypeerd alleen al door derzelver commissies van toezicht." En dan eindelijk na den oorlog, de A.J.C, in haar tegenwoordigen vorm, dien zij wel niet dadelijk volledig vond, maar toch langs een lijn van consequente geleidelijkheid bereikte. Schrijver dezes spot niet over de uiterlijkheden. Hij geeft toe, dat veel er van misschien aan voorbeelden buiten de grenzen ontleenel is, maar wij kunnen slechter dingen navolgen, En don. . . . zonder zulke uiterlijkheden is geen enkele jeugdbeweging denkbaar. Staar er u vooral niet blind op. Want bij die uiterlijkheden blijft het in de A.J.C. niet. Wat er achter schuil gaat, gaat er tevens boven uit. Rond elf duizend leden telt de Arbeiders Jeugd Centrale 2). Zij heeft haar kampen, cursussen, gewestelijke feesten en demonstraties, haar periodieken, boekuitgaven, verkoopcentrale. Zij begon in 1922 met den aankoop van n halve Hectare grond op elen Paaschheuvel. Zij breidde dat kleine bezit uit tot op het oogenblik. 11.895 H.A. terrein in Vierhouten; 27.289 H.A. terrein in Havelte; 0.8347 H.A. terrein in Blaricum; o.02 H.A. terrein in Zuid-Limburg. Zij opende jaar op jaar nieuwe kamphuizen: Paaschheuvel, Roode Valkennest, Hunehuis en Warandabergen. Zij bracht daar duizenden en duizenden jongens en meisjes bijeen in vroeger ondenkbaar contact met de natuur. Zij bewees alleen al daardoor haar groote cultureele waarde. Zij overtuigde allen (ook tegenstanders der sociaal-democra tische beginselen) die haar gasten op feestelijke bijeenkomsten in een dier kamphuizen waren, volledig van haar niet meer weg te cijferen beteekenis. Het woord feest" werd reeds eenige malen genoemd. Inderdaad is een feestelijk karakter in het optreden-naar-buiten der A.J.C, niet te ontkennen. Deze jongeren beschikken over een stevig meerderwaardigheidscomplex, voelen zich trotsch als jonge leden van een jonge klasse, voelen zich bewuste dragers van een nieuw ideaal, voelen zich bewuste belijders van een nieuwen levensstijl. Een tijd van crisis en neergang bewijst of zulke gevoelens bestand zijn tegen weerstand en tegenslag. De A.J.C, heeft bewezen er tegen bestand te zijn. Het is de ontroerende ervaring, opgedaan door wie de A.J.C, van nabij kent, dat zij in deze jaren van werkloosheid, teis tering en tegenwind niet minder krachtig blijkt dan in de jaren toen ook zij slechts wind in de zeilen leek te hebben. (Slot op pag. 47)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl