De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 51

24 december 1932 – pagina 51

Dit is een ingescande tekst.

Jeugdnummer 51 Kerstmis 1932 Wonderkinderen uwe handen « Doos30en60d. Constant van Wessem 'IJN ouders gelukkig met een wonder,kind? Ziedaar een vraag, die ik mij zelf, ouder zijnd, heb gesteld en die ook anderen zich kunnen stellen. Wat is uw gewaarwording, wanneer ge ontdekt, dat uw zoon, die gewoonlijk zijn boterham zeer traag en kieskauwend pleegt op te eten, op zekeren ochtend met de netjes gesneden reepjes Dudok's stadhuis van Hilversum blijkt te hebben nagebouwd ? Of ge vindt in de luiers van uw baby inplaats van het onvermijdelijke een geheel van rembrandtieke kleuren? Of het blijkt, dat niet uw pianolo het bekende Ich bin ja heut' so glücklich" heeft geproduceerd, maar uw vierjarige zoon eigenvingerig ? Ik geloof, dat ik zeer trotsch zou zijn, maar ook een beetje ontzet. Ik zou er mijn vrouw, de grootouders, de tantes bij gehaald hebben en afgewacht hoe deze op de ontdekking reageerden. Zouden zij zeggen: Geef uw zoon een pak op zijn broek, ik deed het wellicht; zouden zij zeggen: let op dien jongen man, hij zal nog eens de wereld van zich doen spreken, dan nam ik ook dit aan, waarschijnlijk. Men moet het ouderhart in een dergelijk geval niet al te zeer vertrou wen, wij hebben altijd graag een zwanen-ei uitgebroed, al ontveinzen wij ons niet de kippen te zijn, die angstig aan den waterkant staan, wanneer het jong te water wil. Het is meestal de moeder, die het eerst overtuigd is van het wonder, dat zich in haar kind voltrekt. Eigenlijk is in een nor maal geval haar kind al een wonder, immers zooals het hare bestaat er geen tweede op de wereld en dat is physiologisch niet te betwisten. Hoe staat het echter met de ontdekte genialiteit ? Er zijn gevallen bekend, waarin de ouders het kind als een kasplant gingen opkweeken. Men voerde het jonge genie om het sterk te maken met chocolade en zoetigheden lekker rond, zoodat het bijna uit zijn velletje barstte van de dikte en dan liet men het werken, onder de beste meesters en het genie, groeide en bloeide. De ouders, wanneer zij bemiddeld waren, zorgden voor de vereischte reclame, men duwde het genie bij alle voorkomende gelegenheden naar voren, eerst aan verbaasde gasten en be zoekers, later aan de grooten, die het kunst leven beheerschen en al deed de ontdekking niet zijn opgeld, men riep net zoolang als Hassan van Multatuli, dat de dadels driemaal zoo groot waren als zij zijn" tot ieder het geloofde. Want ook wonderkin deren hebben rekening te houden met de concurrentie en er zijn perioden, dat zij weliger tieren, zoodat zij elkaar in het wonder" moeten overtroeven. Maar de werkelijke wonderkinderen zijn zeldzaam. Het is niet de kwestie of een of andere aanleg zich vroegtijdig openbaart, deze aanleg moet ook standhouden bij den mensch waartoe het wonderkind met het klimmen der jaren uitgroeit. En dan zien wij het wonder" maar al te vaak veidwijnen. De wonderkind-muzikant" wordt maar al te vaak een heel gewone en lang niet eens opmerkelijke muzikant (ik denk aan Raoul Kockzalsky !) en hij bewaart de foto's als achtjarige met medaljes behangen in zijn latere leven als een melancholiek stemmende curiositeit. In de muziek zijn de wonderkinderen, die inderdaad tot genie uitgroeiden, op de vingers van de hand af te tellen (Mozart, Liszt, Paganini). Het is een feit, dat het meerendeel der genieën niet als wonderkind begon. Het groote viool-genie Kreisler, b.v. werd eerst op veel later en leeftijd de geniale Kreisler." En hoevelen dier vroegtijdige wonderen gaan niet den weg der Erna Rubinsteins e.a., die. als zij eindelijk uit de halve kousen en het fluweelen pakje zijn gegroeid tevens hun verbazingwekkend violistisch vermogen verliezen of althans hun faam? Over het algemeen is het wonderkind zijn meer een physieke dan een psychische dispositie, erfenis van eeri lang onderhouden traditioneele of cultureele functie. De meeste wonderkinderen hadden voorloopers in den aanleg, waarin zij op een bepaald oogenblik excelleeren, bij hun ouders of andere fa milieleden; zelden komt het wonderkind als een meteoor uit de lucht vallen. Hun vermogen berust dan op een gelukkige aangeboren dispositie van bijv. de handen en de vingers. Maar voor het grootste ge deelte op zorgvuldige africhting: men laat de wonderkinderen harder werken en studeeren dan de andere kinderen, geldzucht, roemzucht e.d. spelen daarbij veelal een rol. Vooral vroeger schuwde men het niet, het verbazingwekkend resultaat te bereiken met wreedheid jegens het kind zelf. Paganini's vader b.v. dwong zijn jongen zoon onver biddelijk tot de urenlange studie, door hem den gansenen dag met zijn instrument in de kamer op te sluiten onder bedreiging van lijfstraffen. Dressuur en dril waren lang niet zeldzaam en terecht kan het leven van wonderkinderen in de jaren, dat anderen met hoepel, tol of bal plegen te spelen, vaak allesbehalve benijdenswaar dig geacht worden. Het verhaal van het jonge vioolgenie, dat, wanneer het eindelijk eens de viool uit handen mag leggen, met knikkers gaat spelen, is waarlijk niet zoo aardig als sentimenteele gemoederen het willen voorstellen, hoogstens is het een bewijs, dat ondanks het geweld, dat men haar aandoet, de kindernatuur zich niet geheel en al laat onderdrukken. Zelfs een Liszt voelde op bepaalde oogenblikken van zijn leven het wonderkind-zijn meer als een straf dan als een zegen. Gelukkig voor vele wonderkinderen" komt het meestal niet zoo ver. Krijgt de baby zijn eigenlijke gebit dan blijken er ook andere neigingen sterker geworden en besluiten de ouders, wanneer zij verstandig zijn en ook hun kind liefhebben, hun wonder" maar kalm naar de lagere school te sturen en het met kameraden te laten spelen. En dat is voor het geluk van den een zoowel als van den ander dikwijls het allerbeste. Want waarlijk, de wonderkinderen, die werkelijk tot iets wonderbaarlijks uitgroeien, zijn, zooals gezegd, op de vingers van de hand af te tellen wanneer zij het leven halen, wat ook alweer in vele gevallen een dubieuse kwestie is, want wonderkinderen sterven vaak jong. Hun verwonderlijke aanleg was dan een abnormaliteit ten koste van een ziekelijk lichaam, dat niet stand hield. Neen, concludeerend: ouders zijn niet zoo erg gelukkig met een wonderkind. Het beste is nog maar, wanneer het wonder zich in hun eigen oogen voltrekt en de buitenwereld er verder niet van weet. Dan komt het meestal wel terecht en is het hoogstens een familie-amusement. l k CHAMPAGNE KRUG&CO REIMS IN KWALITEIT AAN DE SPITs! ao|0 speelgoed is af '?De Groene" zegt het ook POL ROGER&C-' LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl