De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 6

24 december 1932 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Jongens en meisjes op schoo Dr. C. P. Gunning t «i 'k ?fMET opzet schrijf ik hierboven niet: jongens en meisjes in de klasse. Want dat zou beteekenen een onnoodige, en ook onjuiste, beperking van mijn onderwerp; waardoor tevens onze eindconclusie (ten onrechte) in mijn gunstigen zin zou worden beïnvloed. Daarbij: het karakter van de school bepaalt mede dat van de klasse, niet om gekeerd. De school is niet, en mag niet zijn, de som van de klassen; wel is iedere klasse een levend onderdeel van de school. Deze laatste staat dus als geheel voorop. Het is noodig steeds weer te wijzen op deze groote beteekenis van een school als opvoedkundige eenheid. Ook voor een korte beschouwing over ons onderwerp is dit van wezenlijk belang. Jaren geleden heb ik zelf de onderscheiding van coïnstructie" en coëducatie" krachtig bepleit. Vooral voor de middel bare school, waar wij uit den aard der zaak in dezen voornamelijk mee te maken hebben. Immers, voor de lagere school ligt hier nauwelijks een probleem. Coïnstructie beteekent het laten verwerken van dezelfde leerstof door jongens en meisjes te zamen; coëducatie beteekent het opnemen van jongens en meisjes in eenzelfde schoolgemeenschap; het eerste geschiedt uitsluitend in de klasse; het tweede betreft de school als geheel. Over coïnstructie kan ik kort zijn; er valt inderdaad niet veel goeds van te zeggen. Maar dat waarlijk niet alleen omdat het leerplan van onze middelbare school (van Gymnasium en H.B.S.) gebaseerd is op de eischen van de jongens, zoodat men reeds uit dien hoof de den meisjes onrecht aandoet door haar ditzelfde geestelijk menu te laten veror beren; zij moéten dat echter wel doen, als zij een volwaardig" eind diploma willen behalen. Van meer belang is echter dat óók voor de jongens de huidige coïnstructie steeds bedenkelijker zijden gaat vertoonen. Gelukkig kan men in stijgende mate het streven waarnemen om binnen de grenzen van een weldoordachte concentratie te komen tot leervormen die gelegenheid bieden voor meer individueel werk. Dien kant moeten wij zeker uit. Ons middelbaar onderwijs moet binnen afzienbaren tijd een ingrijpende vernieuwing ondergaan. Zooals het nu gaat of liever: niet gaat loopen wij vast. Als nu maar niet te veel buitenstaanders aan de school gaan dokteren, dan zal zij zelve wel den weg vinden dien zij gaan moet. De coïnstructie zal dan zeker voor een deel vervangen worden door coöperatie, een samenwerking van groepen leerlingen; en dan zullen vanzelf de bezwaren, die ook dan blijven bestaan tegen coïnstructie van jongens en meisjes (want zij zullen steeds gedurende een bepaald aantal uren hetzelfde onderwijs klassikaal moeten ontvangen), tot een minimum worden gereduceerd. Deze coöperatie zal den meisjes volop de gelegenheid bieden, die zij be hoeven, om zoowel wat leerstof als wat leerwijze betreft haar eigen weg te gaan. Volle nadruk kan nu dus vallen op het samenzijn van meisjes en jongens in n schoolgemeenschap. Steeds meer gaan ook in ons land de oogen open voor de waarde van zulk een geestelijk centrum. Juist in onzen tijd van ongedwongen kameraadschap vervult deze gemeen schap een onmisbare taak. Door de grenzen die het schoolleven vanzelf stelt kan het de nadeelen dezer kameraadschap vrijwel geheel uit schakelen en de voordeelen tot hun volle recht laten komen. In zijn nog altijd lezenswaardig boekje Moderne Jeugd" gaf H. G. Cannegieter eenige jaren geleden aan hoe de school bezig is te worden het levenscentrum voor het kind gedurende een belangrijke periode van zijn leven. Het gezin behoeft deze concurrentie geen oogenblik te vreezen. Als het kind op school vergoeding vindt voor de onbegrepenheid, en menigmaal ook voor de chaotische verhoudingen thuis, dan is dat eigen schuld van het gezin. Elk ouder zal echter gaarne aanvaarden al datgene wat een grootere en doelbewust geleide school gemeenschap kan bieden, omdat het een aanvulling biedt die het gezin zelve nimmer kan geven. Vooral in het samengaan van jongens en meisjes. Immers in al haar strevingen .... sport, clubs, schoolvereeniging, muziek- en tooneelbeoefening, excursies, voordrachten, feest avonden, verblijf in jeugdherberg en school buitenhuis.:., kan zij een element van samen-werken laten domineeren dat hier van de allergrootste waarde is. Zeker, dit alles kan veel beter geschieden in internaten, Landerziehungsheime"; maar toch vindt ook een dag school, zooals deze in ons land regel is, hier kostbare gelegenheden, die zij in haar eigen belang niet ongebruikt voorbij mag laten gaan I De onderlinge verhouding blijft gezond, zoodra het tot een samenwer ken komt, 't zij aan het gewone schoolwerk, 't zij voor een muziek avondje, een tooneelopvoering, een excursie, bij het in-elkaar-zetten van een tentoonstelling, het leiden van een schoolclub, op het sport terrein enz. Ongeveer 25 jaar geleden mocht ik eenige dagen doorbrengen op de Bedales-school te Engeland, een der eerste scholen waar de co ducatie in vollen omvang werd toegepast. Levendig herinner ik mij hoe Dr. Badley, de directeur, er op wees welk een groote schuld de opvoeders op zich laden wanneer zij de jongens en meisjes onvoor bereid laten of liever, zooals hij het zelf uitdrukte: only too fatally prepared" voor den tijd dat de wederzijdsche aantrekking zich met onweerstaanbaren drang doet gevoelen. Samen werken, in de uren van arbeiden elkander vinden, dat was voor hem déuitweg. In de uren van nietsdoen ontaardt het samenzijn in flirten", ook een lediggang waarvan geldt dat de duivel er bij in het spel is. Daarom geeft de gescheiden opvoeding van jongens en meisjes, ook het gescheiden schoolgaan, geen oplossing. Immers de gedachten, de verbeelding, kan men daardoor toch niet remmen, wellicht geschiedt veeleer het tegendeel. Maar bovenal wij beperken het samen-zijn dan juist tot die uren van lediggang. Opbeurend was het Dr. B. te hooren ver tellen hoe hij volkomen gerust is en kan zijn wanneer zij samen in tuin, boerderij, laboratorium enz. aan het werk zijn. Verliefdheid wordt niet bespot, laat staan berispt of onderdrukt. Zij is een levens kracht, die oefening en training behoeft om ten zegen te worden. Juist dat kan de school geven. Hoevelen echter zouden een jongen en een meisje, waartusschen zij genegenheid bevroeden, juist bij voorkeur samen aan een karweitje zetten? Inderdaad, nog veel vooroordeel moet worden overwonnen. Maar het nieuwe breekt baan, ook op school en in de klasse. De leeraar staat niet meer als vroeger op een piedestal, om daaraan zijn autoriteit te ontleenen; alle prestige-cultuur heeft afgedaan. Betere middelen om zijn gezag te handhaven, zijn invloed te laten gelden staan hem ten dienste. Wie hier nieuwe wegen zoekt, met liefdevol begrijpen klaar staat om te helpen, die zal dra bemerken, dat zijn werk sfeer zich enorm heeft uitgebreid, en dat het volkomen onwaar is dat de jeugd van heden, de jongens en meisjes, geen leiding meer willen aanvaarden. Hij zal begrijpen waarom de studenten van Michigan eenigen tijd geleden verklaarden te hopen dat ze iets minder ver slaafd (zouden) zijn aan de vriendelijke valschheden van de conventie en iets minder schuldig (zouden) staan aan de huichelachtige gewoonten van zelfvoldane vroomheid dan sommigen onzer voorouders." Moderne jeugd: men kan nog niet zeggen dat zij te goeder naam en faam bekend staat. Maar wie heeft leeren inzien waartoe een doel bewust gemeenschapsleven op school kan leiden, die zal niet slechts mistroostig" instemmen met het rijmpje dat de Leekendichter zong in een tijdperk, dat nog niet droomde van opstandige jeugd !... . Want of 't U mishaagt of niet Klaar is 't, dat men heden Alle dingen anders ziet Dan in 't schoon verleden ! maar hij zal dit, wat het samengaan van jongens en meisjes op school betreft, als een waardevollen vooruitgang aanvaarden en de zorgen en verplichtingen, die ook deze vooruitgang involveert, blijmoedig op zich nemen, in 't besef dat ook hier grondslagen van regeneratie worden gelegd, dat hier iets aan het worden" is, wat voor het latere huwelijks- en gezinsleven van niet te onderschatten beteekenis zal zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl