De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 24 december pagina 9

24 december 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Jeugdnummer Kerstmis 1932 schreeuwen de namen uit der dingen, die ze hebben aangeraakt. Deze handen hadden niets van het leugenachtige van duizenden vrouwen die duistere geheimen en vermogens simuleeren, terwijl zij niets zijn dan ledepoppen, bewogen door een kleine hebzucht en nog nietiger onwetendheid. Deze handen waren energiek, scherp gemodeleerd, terug te kennen uit tallooze; doch ze waren tevens kinderlijk, in staat tot slaan dat tegelijk nog streelen kon zijn. Maar vergiste ik mij niet, ik die bijna iedere vrouw te hoog heb aangeslagen? Neen, ze is geen kind, dacht ik. Hoe kun je zooiets meenen. In de eerste plaats is ze zeker zoo oud als jij, en dan, haar gezicht, haar haren. Het is een rijpe vrouw, in den bloei, in den allereersten bloei. En dan alleen? Dat is onverantwoordelijk. Wees goed voor zulke verlatenen. Wie weet.... Ik wist maar al te wel dat het niet mijn hart was, maar mijn nieuws gierigheid, die zoo sprak. Er is geen liefde op het eerste gezicht: indien er werkelijk liefde bestaat, moet het een plantje zijn dat zoo kwetsbaar en langzaam opgroeit, dat het slechts tot bloei kan komen wanneer alle seizoenen van schroeienden hartstocht en vrieskoude jaloezie voorbij zijn gegaan. Ik wist dat ik weer bezwijken zou aan mijn grootste ondeugd, dat ik schaamte loos tot het laagste in staat zou zijn om haar te voldoen. Maar omdat deze vrouw mooi was en vele voorstellingen wakker riep van geluk, getourmenteerde nachten, woorden die je gaarne hoort en gaarne zou fluisteren binnen een oorschelp, om dit alles was ik gereed mijzelve het voorwendsel liefde op te dringen. Ben je weer eens geboeid?" vroeg mijn zuster. ,,Je smaak is dezen keer ook de mijne." Dus jij ook !" zei ik verbaasd. En ik dacht, zij móet nu wel heel bizonder zijn, want mijn zuster ziet zelden iets in een vrouw dat voor haar de moeite van een kennismaking recht vaardigt. Onze opvattingen loopen daarin zeer uiteen. Kun je dan niet...." zei ik, schertsend om mijn ware gevoelens te verbergen. Maar zij ging er ernstig op in en zei: Voor jou niet, maar voor mijzelf." Het kostte geen moeite in zoo'n kleine plaats elkander ergens te ont moeten, waar zonder opdringerigheid een groet uit meer dan een paarconventioneele woorden mag bestaan. Zij deed ook volkomen natuurlijk, alsof zij wel verwacht had dat wij met haar zouden spreken. \Vij stonden aan een borstwering tn keken naar het spiegelen van de bergen in het meer. Om ons heen hing de geur van de bloemtrossen die zich overal langs de tuinmuren en de rotswanden wellustig open stelden voor het zonlicht. Wij spraken slechts over de gewone dingen die men aanroert bij een eerste gesprek. Ik probeerde iets gevoeligs te zeggen, op de goedkoope methode om met poëzie veroveringen te maken. Zij ging er niet op in. Deze meren hebben het voordeel," zei ze, dat je steeds de natuur dubbel kunt zien als je dat wilt." Is dat een voordeel?" vroeg ik. Ze antwoordde niet, glimlachte slechts. Een Gioconda-glimlach; neen, dit maakte ik mijzelf niet wijs, het was zoo. En zelfs de volle, ietwat donkere klank van haar stem beantwoordde daaraan. Het donkere en langzame spreken van iemand, die geheimen behoedt. Laat ik mijzelf besparen, al de pijnlijke bizonderheden te melden van mijn pogingen om haar nahij te komen. Iedereen kent de codes t n vormen welke hiervoor bestaan zooals voor het eten aan tafel; een kantoorbediende kan ze leeren, en ook de meest-vcrfijnde mensch heeft ze te onderhouden. Er iijn dingen die min niet zegt, ofschoon men ze bedoelt; het is een levenswet dat \\ij vormen in acht m'irien en omwegen maken. En wij gaan onze vormen en omweg., n zoo gewichtig vinden, dat wij ons geen rekenschap meer geven van het einddoel. Bereikte men het op een andere wijze, het zou w airdeloosheid schijnen. Op een laten nacht, nadat er gedanst was, en mijn zuster met hoofd pijn naar bed gegaan, nam ?ij plotseling mijn arm en zei: Willen wij even buiten wandelen?'.' Niets was mij liever. Het leek wel een vrijwillige overgave. Een veel te gemakkelijke overwinning haast. Maar toen wij buiten in het donker bij het meer gekomen waren, en ik haar arm vaster tegen mij aandrukte, om de verstandhouding te zoeken, die ik reeds onder het dansen had aangeduid, liet ze mij plot seling los en zei op den natuurlijksten toon ter wereld: Ik geloof dat wij op weg zijn veel te groote vrienden te worden." Mijn hart begon sneller te kloppen. Een vrouw die zoo gereedelijk weet te begrijpen, geeft zich reeds op genade of ongenade over. Niets is mij liever," zei ik, op mijn woord." Zij deed een stap van mij als om mij beter te kunnen aankijken, ofschoon het donker was, en wij onze gezichten alleen konden zien, wanneer ze zoo dicht bij elkaar kwamen, dat een onwillekeurige hoofd beweging een kus zou zijn. Haar gebaar van ernstige belangstelling was echter de grootste daad van ver wijdering die zij op dit oogenblik kon stellen. Je weet niet wat je zegt," zei ze. Misschien zoek je ook niets anders. Want je bent jonger dan ik dacht." Niet jonger dan jij," zei ik teeder, en ik nam haar hand in de mijne. Zou je mij onvoorwaardelijk gelooven als ik je een geheim vertel de?" vroeg ze. Onvoorwaardelijk." Ik ben vijftig jaar." Ik moest de neiging onderdrukken, om hardop te lachen. Maar ik voelde binnen in rnij dien lach, hoorde met een verscherpte inwendige gewaarwor ding den schrillen, valschen klank. Ik hield haar beide armen vast en fluis terde: Spot toch niet zoo. Ik heb je veel te ernstige dingen te zeggen van avond." Zij stond onbeweeglijk, zoo rustig en gereserveerd als zij nooit geweest was, wanneer wij dansten. Domme jongen. Je zou mij onvoorwaardelijk gelooven. Ik hel) immers papieren genoeg om je te bewijzen elat het zoo is. En wat zou jij mij vannacht willen zeggen, wat ik niet reeels van andere mannen gehoord heb ? Of wat jij misschien niet reeds tegen andere vrouwen gezegd hebt?" Ik kan om deze beleediging niet boos zijn," antwoordde ik. Want jij bent anders dan alle anelere vrouwen." Natuurlijk ben ik dat. Anders zou je ook niet nieuwsgierig zijn." Je leest in mijn ziel. Jij bent de eerste vrouw die oprechtheid wil. Alles kapot maakt terwille van oprechtheid." Je bent er misschien te goed voor om nog langer jezelf te ver gooien aan dingen waaraan de vulgaire mensch gerust te gronde mag gaan." Ze streek heel voorzichtig mijn haren in de war. Je wilt toch niet zeggen liefde," fluisterde ik. Het duizelde mij. Ik had mijn oogen gesloten om niets meer te zien, haar alleen maar in mijn armen te voelen. Dat Wat men algemeen onder liefde verstaat," zei ze. ,,Er best.iat misschien iets anders, maar daar /ijn \\ij niet rijp voor, noch jij, noch ik." Neen, neen, bij jou kan ik opnieuw beginnen. Eindelijk goed, eindelijk eerlijk, eindelijk oprecht. Wij zulk n geen enkele gedachte voor elkander verbergen, alles zeggen, alles, alles. Dan moet liet goed zijn." (Slot op pag. 43)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl