Historisch Archief 1877-1940
Jeugdnummer
Kerstmis 1932
schreeuwen de namen uit der dingen, die ze hebben aangeraakt. Deze
handen hadden niets van het leugenachtige van duizenden vrouwen
die duistere geheimen en vermogens simuleeren, terwijl zij niets zijn
dan ledepoppen, bewogen door een kleine hebzucht en nog nietiger
onwetendheid. Deze handen waren energiek, scherp gemodeleerd,
terug te kennen uit tallooze; doch ze waren tevens kinderlijk, in
staat tot slaan dat tegelijk nog streelen kon zijn. Maar vergiste ik mij
niet, ik die bijna iedere vrouw te hoog heb aangeslagen?
Neen, ze is geen kind, dacht ik. Hoe kun je zooiets meenen. In de
eerste plaats is ze zeker zoo oud als jij, en dan, haar gezicht, haar haren.
Het is een rijpe vrouw, in den bloei, in den allereersten bloei. En dan
alleen? Dat is onverantwoordelijk. Wees goed voor zulke verlatenen.
Wie weet....
Ik wist maar al te wel dat het niet mijn hart was, maar mijn nieuws
gierigheid, die zoo sprak. Er is geen liefde op het eerste gezicht:
indien er werkelijk liefde bestaat, moet het een plantje zijn dat zoo
kwetsbaar en langzaam opgroeit, dat het slechts tot bloei kan komen
wanneer alle seizoenen van schroeienden hartstocht en vrieskoude
jaloezie voorbij zijn gegaan. Ik wist dat ik weer bezwijken zou aan mijn
grootste ondeugd, dat ik schaamte
loos tot het laagste in staat zou zijn
om haar te voldoen. Maar omdat deze
vrouw mooi was en vele voorstellingen
wakker riep van geluk,
getourmenteerde nachten, woorden die je gaarne
hoort en gaarne zou fluisteren binnen
een oorschelp, om dit alles was ik
gereed mijzelve het voorwendsel liefde
op te dringen.
Ben je weer eens geboeid?" vroeg
mijn zuster. ,,Je smaak is dezen keer
ook de mijne."
Dus jij ook !" zei ik verbaasd.
En ik dacht, zij móet nu wel heel
bizonder zijn, want mijn zuster ziet zelden
iets in een vrouw dat voor haar de
moeite van een kennismaking recht
vaardigt. Onze opvattingen loopen
daarin zeer uiteen.
Kun je dan niet...." zei ik,
schertsend om mijn ware gevoelens
te verbergen. Maar zij ging er ernstig
op in en zei: Voor jou niet, maar
voor mijzelf."
Het kostte geen moeite in zoo'n
kleine plaats elkander ergens te ont
moeten, waar zonder opdringerigheid
een groet uit meer dan een
paarconventioneele woorden mag bestaan.
Zij deed ook volkomen natuurlijk,
alsof zij wel verwacht had dat wij met haar zouden spreken. \Vij
stonden aan een borstwering tn keken naar het spiegelen van de
bergen in het meer. Om ons heen hing de geur van de bloemtrossen
die zich overal langs de tuinmuren en de rotswanden wellustig open
stelden voor het zonlicht. Wij spraken slechts over de gewone dingen
die men aanroert bij een eerste gesprek. Ik probeerde iets gevoeligs te
zeggen, op de goedkoope methode om met poëzie veroveringen te
maken. Zij ging er niet op in.
Deze meren hebben het voordeel," zei ze, dat je steeds de
natuur dubbel kunt zien als je dat wilt."
Is dat een voordeel?" vroeg ik.
Ze antwoordde niet, glimlachte slechts. Een Gioconda-glimlach;
neen, dit maakte ik mijzelf niet wijs, het was zoo. En zelfs de volle,
ietwat donkere klank van haar stem beantwoordde daaraan. Het
donkere en langzame spreken van iemand, die geheimen behoedt.
Laat ik mijzelf besparen, al de pijnlijke bizonderheden te melden
van mijn pogingen om haar nahij te komen. Iedereen kent de codes t n
vormen welke hiervoor bestaan zooals voor het eten aan tafel; een
kantoorbediende kan ze leeren, en ook de meest-vcrfijnde mensch
heeft ze te onderhouden. Er iijn dingen die min niet zegt, ofschoon
men ze bedoelt; het is een levenswet dat \\ij vormen in acht m'irien en
omwegen maken. En wij gaan onze vormen en omweg., n zoo gewichtig
vinden, dat wij ons geen rekenschap meer geven van het einddoel.
Bereikte men het op een andere wijze, het zou w airdeloosheid schijnen.
Op een laten nacht, nadat er gedanst was, en mijn zuster met hoofd
pijn naar bed gegaan, nam ?ij plotseling mijn arm en zei: Willen wij
even buiten wandelen?'.'
Niets was mij liever. Het leek wel een vrijwillige overgave. Een
veel te gemakkelijke overwinning haast.
Maar toen wij buiten in het donker bij het meer gekomen waren,
en ik haar arm vaster tegen mij aandrukte, om de verstandhouding te
zoeken, die ik reeds onder het dansen had aangeduid, liet ze mij plot
seling los en zei op den natuurlijksten toon ter wereld: Ik geloof dat wij
op weg zijn veel te groote vrienden te worden."
Mijn hart begon sneller te kloppen. Een vrouw die zoo gereedelijk
weet te begrijpen, geeft zich reeds op genade of ongenade over.
Niets is mij liever," zei ik, op mijn woord."
Zij deed een stap van mij als om mij beter te kunnen aankijken,
ofschoon het donker was, en wij onze gezichten alleen konden zien,
wanneer ze zoo dicht bij elkaar kwamen, dat een onwillekeurige hoofd
beweging een kus zou zijn. Haar gebaar van ernstige belangstelling
was echter de grootste daad van ver
wijdering die zij op dit oogenblik
kon stellen.
Je weet niet wat je zegt," zei
ze. Misschien zoek je ook niets anders.
Want je bent jonger dan ik dacht."
Niet jonger dan jij," zei ik
teeder, en ik nam haar hand in de
mijne.
Zou je mij onvoorwaardelijk
gelooven als ik je een geheim vertel
de?" vroeg ze.
Onvoorwaardelijk."
Ik ben vijftig jaar."
Ik moest de neiging onderdrukken,
om hardop te lachen. Maar ik voelde
binnen in rnij dien lach, hoorde met
een verscherpte inwendige gewaarwor
ding den schrillen, valschen klank. Ik
hield haar beide armen vast en fluis
terde: Spot toch niet zoo. Ik heb je
veel te ernstige dingen te zeggen van
avond."
Zij stond onbeweeglijk, zoo rustig
en gereserveerd als zij nooit geweest
was, wanneer wij dansten.
Domme jongen. Je zou mij
onvoorwaardelijk gelooven. Ik hel)
immers papieren genoeg om je te
bewijzen elat het zoo is. En wat zou
jij mij vannacht willen zeggen, wat
ik niet reeels van andere mannen gehoord heb ? Of wat jij misschien
niet reeds tegen andere vrouwen gezegd hebt?"
Ik kan om deze beleediging niet boos zijn," antwoordde ik.
Want jij bent anders dan alle anelere vrouwen."
Natuurlijk ben ik dat. Anders zou je ook niet nieuwsgierig zijn."
Je leest in mijn ziel. Jij bent de eerste vrouw die oprechtheid wil.
Alles kapot maakt terwille van oprechtheid."
Je bent er misschien te goed voor om nog langer jezelf te ver
gooien aan dingen waaraan de vulgaire mensch gerust te gronde mag
gaan." Ze streek heel voorzichtig mijn haren in de war.
Je wilt toch niet zeggen liefde," fluisterde ik. Het duizelde mij.
Ik had mijn oogen gesloten om niets meer te zien, haar alleen maar in
mijn armen te voelen.
Dat Wat men algemeen onder liefde verstaat," zei ze. ,,Er best.iat
misschien iets anders, maar daar /ijn \\ij niet rijp voor, noch jij, noch
ik."
Neen, neen, bij jou kan ik opnieuw beginnen. Eindelijk goed,
eindelijk eerlijk, eindelijk oprecht. Wij zulk n geen enkele gedachte
voor elkander verbergen, alles zeggen, alles, alles. Dan moet liet goed
zijn."
(Slot op pag. 43)