De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 31 december pagina 15

31 december 1932 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2900 De Groene Amsterdammer van 31 December 1932 15 Jaarswisseling i w if t C. A. Klaasse Hoop of vreeze? Oudejaarsavond .... balans opmaken.... terug blik .... bespiegelingen.... weemoed .... nieuwe hoop. Allemaal associaties waaraan men zich moei lijk onttrekken kan, ook al is men geen chronisch fcalenderitis-lijder. In die jaarswisseling zit nu een maal iets van afgedaan hebben met wat voorbij is en van een schoone lei, die men naar eigen willen met goed of met kwaad nieuws kan gaan beschrij ven. Om dan met die balans te beginnen: erg fraai ?ziet ze er niet uit, veel passief en niet veel actief. Inderdaad, het heeft er een tijd lang, zelfs eenige maanden, naar uitgezien alsof de economische toe stand zich ten beste zou keeren. Van een groot -aantal grondstoffen, welker deplorabele markt positie in hooge mate had bijgedragen tot de algemeene malaise, stegen de prijzen in Juli en Augus tus aanmerkelijk. Na September trad echter allerwege een reactie in die de prijzen vrijwel alle weer «p het laagste niveau van dit jaar bracht. En voor de rest: de werkloosheid is in de meeste landen in den loop van dit jaar aanmerkelijk gestegen, de internationale ruil is sterk verminderd, niet in de eerste plaats door de prijsdaling waardoor natuur lijk de waarde van den wereldhandel ook terugloopt, maar ook quantitatief is een belangrijke achteruit gang te constateeren. Deze reactie is niet alleen een gevolg van de depressie die allerwege, dus ook bin nen de landsgrenzen, de om/ettendoet dalen, maar in de eerste plaats met opzet in het leven geroepen door belemmerende maatregelen als invoerrechten, contingenteering enz. Maar juist omdat vrijwel alle landen zonder uitzondering dezen weg bewan delden, bleef voor elk land het verwachte succes uit, het werd immers gecompenseerd door soortgelijke maatregelen elders. Maar bij die compensatie bleef het niet; al deze handelspolitieke acties beteekenden economische verschuivingen, en elke verschui ving beteekent tijdelijke stagnatie, en in een periode van depressie, waarin de handel op een dood punt staat, weet men niet wanneer de tijdelijkheid van zulke stagnaties eindigt, maar dat zij lang duurt staat vast, omdat nieuwe impulsen ontbreken. Al die handelspolitieke maatregelen, en er zijn er dit jaar heel wat geweest (een voor den wereldhandel zoo belangrijke schakel als Engeland maakt zelfs volkomen volte face naar de protectie) hebben de depressie zeer verscherpt. Dan is daar nog een factor ten aanzien waarvan de kaleidoscoop geen al te gunstig beeld geeft: het is waar, het kamp van de gouden-standaard-afvalligen heeft geen belangrijke nieuwe satellieten gekregen; de V. S., waar men volgens de reeds vele malen gedementeerde (en dus ?waarschijnlijk zeer juiste) mededeeling van Hoover ?op het randje heeft gestaan om in de goudledige ruimte over te stappen, hebben den dollar tenslotte gehandhaafd. Maar daarmee is geenszins gezegd, dat de factor der muntverzwakking dit jaar geen invloed heeft gehad. De groote sprong is inderdaad verleden, jaar gedaan toen het pond en de drie kronen van hun gouden voetstuk vielen. Maar het is niet alleen zulk een plotselinge overgang, die op het economisch leven zijn invloed doet gelden, dat -,is evenzeer het geval met geleidelijke bewegingen. En de meest funeste invloed is niet alleen de waarde verandering van de vorderingen in deze munten luidend. Ook dat is onaangenaam, en vooral deprimeerend in malaisetijd, maar er zijn belangrijker consequenties: toen verleden jaar het pond viel zijn de prijzen van een groot aantal belangrijke grondstoffen min of meer evenredig gedaald. Ter wijl ongetwijfeld als regel kan worden gesteld, dat de prijzen in een papiervaluta uitgedrukt volko men afhankelijk zijn van de wereldgoudprijzen en op en neer zullen gaan al naar de waarverhouding tusschen dat papiergeld en goud, was hier de ver houding juist andersom. Niet omdat de vorenge noemde theorie fout is, maar omdat de feitelijke marktverhoudingen juist zoo waren, dat de traditioneele ceteris-paribus-praemisse niet opging. De markten van bijna alle producten verkeerden in «en vrijwel volstrekt labiel evenwicht. Engeland was nog steeds een vraagfactor" die niet te onderschatten viel. Voegt men die twee factoren tezamen dan is het begrijpelijk dat de pondenval de goudprijzen kon omlaag drukken. En juist daarom is de muntstabiliteit ook op dit oogenblik nog van zooveel beteekenis. De hernieuwde pon denval in het najaar heeft dat weer eens te meer doen voelen, nadat geruimen tijd van betrekkelijke stabiliteit de aandacht wat had afgeleid. Dit geldt, zooals hierboven uiteengezet, voor de heele wereld markt, maar natuurlijk in het bijzonder voor die takken van bedrijf die in ponden plegen te contrac teeren zooals b.v. de scheepvaart. En dan is daar tenslotte nog de netelige kwestie der internationale schulden. Het scheen in het midden van dit jaar, dat me:i voor dat vraagstuk tot een definitieve oplossing was gekomer, de heele opleving in de eerste maanden van het tweede halfjaar was zelfs te danken aan de overeenkomst van Lausanne. Maar ook hier is een streep door de rekening gezet. Op 15 December hebben de V. S. betaling verlangd van hun debiteuren, en Lausanne maakte immers het voorbehoud dat Duitschland's crediteuren het op een accoordje /ouden kunnen gooien met hun schuldeischer: Amerika. Met weemoed hoeven we dxis werkelijk niet op dit jaar terugzien. Maar hoe staat het nu met de nieuwe moed waarmee we het volgende jaar kunnen ingaan0 Al de hierboven aangevoerde problemen wachten op een oplossing. Het is in elk geval een stap vooruit dat dit alg-emeen wordt ingezien. Meer dan dit: aan dat inzicht is zelfs het plan ontsproten om in het nieuwe jaar een economische wereldconferentie te houden. Intusschen, met een conferentie alleen is men er natuur lijk niet. En nu geven helaas de preliminaire besprekingen met betrekking tot deze conferentie niet bijster veel hoop. Het beeld daarvan is onge veer als volgt: de gouden-standaard-landenjzeggen, dat over handelspolitiek natuurlijk niet gesproken kan worden zoolang nog de instabiliteit van ver schillende valuta's een zoo belangrijke factor van onzekerheid in het internationale handelsverkeer beteekent. Engeland stelt daartegenover, dat natuurlijk aan stabilisatie niet gedacht kan worden zoolang de handelspolitieke verhoudingen niet een grootere mate van zekerheid in het verkeer hebben gebracht. Op handelspolitiek terrein ziet het er voorloopig nog allerminst gunstig uit. Want zelfs landen die het tot nu toe met den vrijhandel goed meenden, worden gedwongen zelve het harnas aan te gorden, zooals de ontwapeningsvoorstan ders gedwongen kunnen worden tot bewapening om der wille van eigen veiligheid. Ons land is daarvan een typisch voorbeeld. Aan alle kanten worden onze producten geweerd, en onder die omstandigheden moet men wel ter zelfbescherming afweermaatregelen nemen. Maar wanneer wij op dit gebied het nieuwe jaar met een goed voornemen willen ingaan dan moet het dit zijn: laat onze bescherming een zuiver defensieve blijven, en laat elke maatregel op dit terrein slechts een pis-aller zijn, dus niet genomen worden dan nadat alle pogingen in het werk gesteld zijn om het bestaande ruilverkeer intact te houden. Want dat heeft de ervaring van het afgeloopen jaar weer eens bevestigd: het is twee maal beter om de status-quo te handhaven, ook al is die schijnbaar niet gunstig, dan om te trachten veranderingen aan te brengen, die onder de heerschende omstandigheden persétot achteruitgang moeten leiden. In groote trekken is dit ook tot nu toe het doel van onze handelspolitiek geweest: de contingenteering had niet ten doel de onder normale omstandigheden binnenkomende import te belemmeren, alleen de abnormale" invoeren. En zoo zal ook de clearing-overeenkomst die met Duitschland gesloten zal worden deze overeen komst is hoewel naar den uiterlijken vorm een wisselhandel-regeling, naarden aard een handelspolitiek document hetzelfde doel nastreven: beveiliging tegen al te ingrijpende veranderingen in den status-quo. Wanneer de economische wereld conferentie niet anders zou bereiken dan dat zulk een streven, om tenminste niet meer verVrede op aarde Wij moeten ons maar geen illusies maken, zelfs in deze vredesdagen tusschen Kerstmis en Nieuw jaar niet, terwijl nog de zachte glans der kerstboomen door de ruiten schijnt, als een nabetrachting van het in-de-menschen een welbehagen". De mensch blijft een gevaarlijk dier. Is niet dezer dagen in Leipzig een ex-soldaat tot 10 jaar tuchthuisstraf veroordeeld, wijl hij in 1914, bij Langemark, het plan tot den eersten gasaanval aan den vijand verraden had? Gewis, een soldaat, die zijn land aan den vijand verraadt ! Ja, maar veertien jaar na den oorlog een mensch verwijten en zijn leven verwoesten, omdat hij, zoo lang geleden, nu de bezinning gekomen heet, een der gruwelijkste gruwelen ten deele heeft verhinderd en toen velen het leven heeft gered? Er is inderdaad in die krin gen, die, als 't er op aankomt, het heft in handen hebben, nog niets veranderd en meiischelijkheid blijft een leeg woord. Wij, ouderen, die thans aan den vrede denken, wij behoorden, zoo al geen nut teloos berouw, dan toch iets als pijnlijke schaamte te gevoelen, een bitter besef van de duivelsche verdwazing dier jaren en daden, als die van den ex-soldaat, niet alleen meer als verraad" te zien en te kwalificeeren. Dat <iit wel gebeurt, geeft in derdaad niet veel hoop voor de toekomst. F. C. warring te stichten, niet meer verschuivingen te doen plaats vinden, dan was er al heel wat bereikt. Afbreken van bestaande tariefmuren komt dan later wel, dat zal trouwens heel, heel langzaam moeten gebeuren. Van overhaasting zouden de gevolgen even funest zijn als bij ver hooging der rechten. Misschien dat het verdrag van Ouchy als voorbeeld kan dienen. Wat de muntstabilisatie betreft: Engeland schijnt den huldigen toestand geenszins als erg onaangenaam en schadelijk te ondervinden. Wat heel begrijpelijk is: de massa komt niet in verzet zoolang de iriheemsche prijzen maar niet stijgen, en dat deden ze tot nu toe niet. liet moet trouwens worden toegegeven, dat de betalingsbalans op het oogenblik nog nauwelijks voldoende gesaneerd is om tot stabilisatie over te gaan. Erger is het dat nu weer de depreciatie van het Zuid-Afrikaansche pond dreigt. Weliswaar is deze valuta voor den wereldhandel niet van zoo veel belang, maar het is weer een symptoom van de stemming, die er allerminst op wijst dat men ernstig naar herstel wil streven. Daar is nu een land, dat tot de gelukkige uitzonderingen behoort in dier voege dat de depressie geen vat heeft op het belangrijkste export-product: goud. De waarde van den invoer is veel sneller gedaald dan die van den uitvoer. Zoo ergens dan was dus hier de positie van den munt steviger dan te voren. Dat men onder die omstandigheden den munt wil doen deprecieeren, beteekent niets meer of minder dan verkrachting der meest elementaire rechtsbegrippen ten pleziere van een groep fabrikanten die daarvan tijdelijk voordeel kunnen hebben. Trouwens ook in Amerika duiken telkens weer plannen op om de circulatie uit te breiden, teneinde de prijzen te doen stijgen tot het niveau van 1929. Voorloopig blijven dat wel hersenschimmen, maar gevaarloos zijn ze niet. En dan tenslotte de oorlogsschulden: Amerika staat niet heelemaal afzijdig van besprekingen, maar erg toeschietelijk doen de Yankees toch niet. Waarin ze overigens geen ongelijk hebben. De feitelijke beteekenis van deze kwestie is steeds door de arbiteuren schromelijk overdreven, maar juist daardoor is dit een punt van groote psycholo gische beteekenis geworden. Als iemand steeds maar schreeuwt: pas op of ik bega een ongeluk, dan is de heele omgeving gespannen op het te begane ongeluk en het wegnemen van de oorzaak van 's mans woede leidt tot algemeeiie opluchting. Maar het is te begrijpen, dat Amerika er weinig voor voelt om het goud in de kelders van de Banque de Prance te laten zoolang het nog een millioenenvordering heeft waaronder de Fransche regeering haar handteekening heeft gezet. Erg hoopvol ziet het er dus nog niet uit. De economische conferentie kan in al deze gevaren zones misschien vrede stichten, desnoods gewapenden vrede, mits maar vrede. Maar dan moeten ook alle betrokken landen zich wel bewust zijn van wat er op het spel staat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl