De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 31 december pagina 16

31 december 1932 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 De Groene Amsterdammer van 31 December 1932 No. 2900 Hollanders in het verre Oosten Albert Heiman J, Slauerhoff: Het verboden rijk J) Het oudste bericht op n na van iemand die doordrong in het Verboden Chineesche rijk, is af komstig van een Nederlandschen monnik, Willem van'Ruysbroeck, die door Saint Louis was uitge zonden. Hij vertelde veel wonderbaars over hetgeen hij in Cathay, Noord Ohina, gezien had; zooveel, dat het sommigen ongeloofwaardig leek, totdat in latere eeuwen zijn berichten duor nieuwe mededeelingen bevestigd werden. Ik vermeed dit slechts om te laten zien, hoe vroeg' reeds sommige Neder landers achter de hooge Ohineesche muren wisten te kijken, en hoezeer ze met al hun bekende nuchter heid daar in de ban van een betoovering geraakten. Men kan zich nog voorstellen dat een Marco Polo door zijn medeburgers niet werd geloofd toen hij uit China terugkeerde. Maar de Hollanders hadden, niet lang daarna, reeds zooveel ongeloofelijks in andere Oostersche landen met eigen oogen kunnen aanschouwen, dat ze verder geneigd waren ieder bericht over het Verboden Kijk voor waar aan te nemen. Zal er nooit een van de mannen die de Lqge's van Cambodga en Laos bezetten, in China ziijn doorgedrongen? Wat wist men niet zekerheid ervan? Liever verdiepen wij ons in de betere werkelijk heid, literatuur. En is het dan niet merkwaardig, dat in een schijnbaar zakelijk en informatief reisbericht uit de 17de eeuw, het Joumael van 't geene de overgebleven officieren ende Matroosen van 't Jacht de Sperwer.. .. int selve Kijck van Coree is wedervaren," op vele bladzijden soortge lijke droomsfeer en hallucinatie wordt aange troffen als die welke zoo kenmerkend is vour het boek van Slauerhoff? Het schijnt irihaerent te zijn met het onderwerp en met het werkelijk beleven ervan. !*jDit alles klinkt eenigszins als een verdediging. en ik heb ook een gevoel dat ..Het verboden rijk" van Slauerhoff menige aanval zal hebben te ver duren, want het heeft alle eigenschappen die een boek impopulair kunnen maken in Holland. Het is geheel en al fictie, het mist alle overzichtelijkheid, en verschillende existenties looperi door elkaar. verschillende plans van werkelijkheid schuiven over elkaar daarin. Het bezit ook geen enkele ,,moraliteit", geeft geen enkel .,uitzicht". In zooyerre is het 't meest onhollandsche boek dat men zich denken kan, en het laat zich met geen enkel Nederlandsen werk vergelijken. Toch is het ongetwijfeld een van de beste boeken door de huidige schrijversgeneratie voortgebracht: zoowel in formeel als in ideologisch opzicht. Het bezit subtiliteiten waar wij eerlijk gezegd nog niet aan toe waren, en die wij tot nu toe in buitenlandsche boeken te zoeken hadden: dit uitsluitend fictie zijn, de schepping van een ongrijpbare, en onbewoordbare werkelijkheid: die van de opiumdroom. Deze nieuwe wereld, dit ,,verboden rijk" voor alle moreele menschen, de matelooze vreugden en de doodsangsten van het ..paradis artificiel" vinden wij hier. in een veelvoudige vermenging en in wisselende doseering. Farria, Camoé's, de marconist. Slauerhoff. van hen allen zien wij slechts een soort van doorzichtige spectra die steeds over elkaar heen geprojecteerd worden, tot n samengesteld beeld waarvan de grootste schoonheid juist het onontwarbare is. Door deze eigenschappen ontsnapt het ook aan iedere klasse-indeeling. Stemmingsbeelden dieuitloopen op f ilosofemen, historische miniaturen die vervluchtigen in een droom, hallucinaties welke stollen tot nuchtere, plastische waarnemingen. Ik geef mij onvoorwaardelijk over aan elke betoo vering die in staat is nog te doen vergeten dat ik met beide beenen op een smerige aardbodem sta. In dit kleine grensgebied tusschen droom, vol slagen niet-weten en blanke euphorie vindt de ziel der hopeloozen haar laatste wijkplaats. (!een offer zou te groot zijn om het verwijlen daar blijvend te maken. Kn zij die eenmaal dit verboden rijk betraden, schijnen voortaan te kunnen beschikken over een code. die met weinig woorden weer a-1 de oude beelden vermag op te roepen. Voor de ca,tacombe-gangers was de afbeelding van een mandje of van een visch, of van een enkele letter genoeg om ze in de goede trant voor een heele reeks boven natuurlijke gebeurtenissen te brengen. Zoo heeft ook dat andere zijn symbolen, beelden en woorden, die ons onmiddellijk achter de sluiers voeren van een werkelijkheid die niet voor menschen schijnt weggelegd, omdat maar wiinig menschen roekeloos genoeg zijn de prijs te betalen die geëischt wordt voor het betreden van dit rijk. Het zou gemakkelijk zijn om Slauerhoff's ver haal symbolisch op te vatten. Doch daarmee zou men een ethische uitvlucht gebruiken om te ont komen aan de noodzaak met de hoofdpersonen uit het boek partij te kiezen tegen de alledaagsche werkelijkheid, tégen het geordend leven, tégen de mythen van het zedelijk bewustzijn. Men heeft tallooze boetpredieaties gehouden tegen het lite raire nihilisme. Wat zal dezelfde brave ..men" nu wel moeten doen tegen hen die een stap verder gaan, zich geen menschen en goden meer scheppen na,ar eigen beeld en gelijkenis, maar \olgens een plan dat uit droom geboren, zich weer verliest in nieuwe droom. Kr /^ni veel te zeggen zijn over de groote vormkwaliteiten van Slauerhoff's boek, de ingenieuse compositie ervan, de pracht van sommige blad zijden, waarvoor men gaarne de slordigheden van enkele andere vergeeft. Maar wij hebben zulk een analyse niet noodig om als geheel /.onder restrictie bewonderd te kunnen worden. De beste eigen schappen ervan, hierboven vermeld, ontsnappen ook aan verdere analyse. Kir zoolang dit boek in mijn herinnering blijft, wil ik ook niet weten of de historische dichter Camoës iels te maken heeft met dien door Slauerhoff gecreëerd, een wezen /.onder uitgesproken karaktertrekken (gelijk ook alle andere personen uit liet boek), maai' even werkelijk als de gedachten die ons op sommige «ogenblikken verre vrienden of een afgestorven liefde nabij brengen in een innige'- contact dan dat van lijf en ziel alleen. Arthur van Sclienclcl: Jan < om |>agn i<- 11 Tegenover de Opiumdroom van Slauerhoff vertegenwoordigt de roman Jan Compagnie" van Van Schendel alles wat men maar aan Uollandschheid bedenken kan. Nuchterheid en fantasielooze eerbaarheid, die wel iri schril contrast staat met zijn eigen jeugdwerk, en uie de polaire tegenstelling tusschen de twee schrijversgerieraties, die geboren omstreeks 1880, en die van KMi. overduidelijk demonstreert. Jan. de Brasser. Van Schendel'sheld, beantwoordt niet geheel en al aan een historische werkelijkheid. of het zou moeten zijn aan een uiterst zeldzame. Met zooveel zachtzinnigheid en rechtschapenheid werd nog nooit een groot koloniaalrijk gesticht. Maar hij beantwoordt des te meer aan een histo risch ideaal, dat men van Cats tot dr. J. I', lleije bezongen heeft, tot het geslacht der bekende jon gens van Jan de Wit t. van wie onverbeterlijke idealisten nog altijd verwachten, dat /Jj eens het legioen zullen, vormen hetwelk Nederland meer definitief (en liefst zonder literatuur!! ..hoog op zal stoot en in de vaart der volkeren." Dikwijls heb ik gepoogd mij /.oo'n jongen van Jan de Witt voor te stellen; het lukte nooit, daar hij altijd voortijdig bezweek onder de last der schoone attributen. Thans kan ik hem echter vinden in de gestalte van Jan de Brasser, den jongen die ondanks de kleine ondeugden uit zijn vlegel jaren, opgroeit tot een man. tot al \v;U tusschen Moerdijk en Dollart onder .?Man" verstaan wordt. Hij slaagt dan ook. keert rijk en tevreden op zijn ouden dag huiswaarts. Intusschcn is het zeker, dat Jan de Brasser uit l Jan Compagnie is. Van Schendel kon er dan ook niet aan ontkomen van zijn idealen Hollander op het hoogtepunt van diens leven een vijand van de Compagnie te maken, en een regelrechte ondel kruiper van Hollaud's wel va i en in de Oost. Jan Compagnie, dat /.ijn juist de bijpersonen uit het boek. die ik gaarne tot helden had zien uitgewerkt. in;>!aats v.-ui den braven Hendrik, neen Jan. (ie Brasser, dien .v i j nn al lang genoeg kennen. Deghiiperige onderkoopman, die de Brasser om een jon gensruzie zijn heele verdere leven dwars zit, en die het met zijn formeele rechtschapenheid tot de hoogste post brengt, hij is een betere personificatie van de Compagnie. Kn hij wordt waardig aangevuld door eenige anderen: officieren die tevens clan-. destiene slavenhandel aars zijn, drinkers en heb zucht igen zonder maat. Menschen die, om het eens plastisch te -neggen, tropisch transpireeren onderhun zwaite mennisten-kleeding. Waren zij de hoofdpersonen geweest, en had Jan de Brasser er verloren en onmogelijk tusschen geloopen, gedoemd onr het af te leggen tegenover zooveel smerigheid en eigenbaat, wij zouden mis schien eindelijk de eerste goede roman over de Compagnie gehad hebben. Maar sinds ;',ijn jeugd is Van Schendel tegen wil en dank steeds weer op zoek naar Tamalone; zijn hart drijft hem altijd weer naar de idylle, en wat 7.00 langen tijd een weiisch was van liet hart, werd tenslotte ook een hartstocht van het verstand. Het leelijke, onidyllisehe aan vaardt hij slechts als achtergiond, terwille van de tegenstelling, om liet mooie, goede, lieftallige des te gunstiger te doen uitkomen. Kn zelfs de boos wichten krijgen onder zijn handen nog een trek van goedaardigheid, omdat hij niet vermag te haten en nooit tot verontwaardiging in sta.at is. Nu is hij, sedert het Kregatschip Johan.ua Maria., op zoek gegaan naar de nationale idylle. Die van achter de duinen .... nu daar- zwijgt iedereen maar liever over. Kest insuliride met al zijn exotische pracht,.... Doch volgt men de oude koopvaardijers op den weg daarheen, dan komt men alles behalve idylles tegen, zelfs niet wanneer men in zoo dichte droomen verdwaalt als Slauerhoff op zijn tocht naar het Verboden Kijk. Wie gelijk Va.n Schendel de kunst beoefent van een Theocritus. en dan nog van een zeer verzachte en goedmoedige, slaagt er nooit in iets te zien van de ..feesten. va,n angst en pijn.", die de eenige idylles zijn uit een barre, ruwe wereld welke in korte tijd hevig op bloeit, en vergaat onder de schrille zon. Kn wat anders Van Sebendel's beste eigenschap i.s: het aromatische, de atmosfeer die bij om per sonen en dingen heen weet te scheppen, ontbreekt hier, in /.ijn tropen waar een veel te mild licht schijnt, en waar geen andere vijandigheid lijkt te heersellen, dan die van een paar schraperige ambtenaren. Was het troepje Portugeezen dat in Jan Com pagnie verdwaald geraakt is. aan het woord ge komen, misschien hadden wij een vaag denkbeeld gekregen van de liefelijkheid die ook in het harde. wreede leven verscholen kan zijn. .Maar thans zien wij die Portugeczen alleen in hun gedweeë. schaap acbtige omgang met Jan de Brasser, en niet meer. hoe ?/.<? aan hun ellende en vervuiling overgelaten. terugvallen in de groene hel van een vijandig tropen-eiland. De teere pastelkleuren waarmede Van Schendel zooveel dierbare gezichten teekende, kunnen slechts een rniskleurig beeld van de tropen geven. Bij het gebruik hiervoor hebben zijn middelen, ook niet weinig ingeboet. Zijn taal is matter en trager geworden, mist thans alle gloed, zonder daarvoor in de plaats nog die rijpe wijsheid te hebben ge kregen, die het loon is voor de orcriviiniui!/ van jeugddroomeii. Zijn volzinnen loopeii voortdurend op dezelfde versnelling, en hij schrijft slordigheden die men vroeger bij iedereen eerder dan bij hem had verwacht. Men leze een zin als deze: ..Lucaw van Kasteel", een liefhebber van planten, vlinders. vogels, had een groot e verzameling, het onderhoud waarvan hem zooveel tijd kostte dat hij voor deboekhouding tot in den nacht moest schrijven." om t<'Weten dat zelfs Van Schendel niet meer zeker it< van zijn goede sn:,'iak en zijn zuivere stijl. Aan veel oude vereering voor /.ijn werk zijn wij lu't verplicht met Jan Compagnie'* gelijkmatigheid ontevreden te /ijn. Van Srhendel meet ons immeis iets beteis te geven hebben? 1) .V. l". .Y/'./f//' i'n r. Dïlinnr,r llutli nltnii.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl