De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 7 januari pagina 13

7 januari 1933 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No; 2801 De Groene Amsterdammer van 7 Januari 1933 I O S C O P Y L. J. Jordaan Stervende Romantiek Congorilla". Passage-Theater, den Haag Hoe langer hoe kleiner wordt het gebied, waar de afgejaagde beschavingsmensch de zegeningen zijner moderne cultuur kan ontvluchten. Wie de romantiek der eenzaamheid wenscht en het Rembrandtplein-op-Zondag beneden zijn stand acht, ziet zich slechts als Byrd de Poolstreken of als Allain Gerbault een vlet op den Oceaan toegewe zen. Want ook het toevluchtsoord der vroegere romantici, Centraal- Afrika, begint leelijk in het gedrang te komen. Het land van Livingstone en Stanley is niet meer wat het placht te zijn en de tijd lijkt geenszins verre meer, dat Ooök's sightseeërs den Boven-Congo onveilig maken of waterpolo-matches organiseeren in het Tanganiykameer. Gelukkig is net nog niet heelemaal zoo ver en wij, tijdgenooten van een overgangsperiode, kunnen nog het voorrecht beleven het afscheid eener stervende romantiek bij te wonen. Totnogtoe is ons dit onderwerp voornamelijk beschoren gebleven in den vorm van min of meer onverteerbare verhaaltjes, waarbij de machtige natuur dan werd uitgenoodigd wel als passend decor te willen fungearcn. De hevige suspicie, dat veel van die jungle-eenzaamheid uit zuivere studio-romantiek bestond, heeft tal van beschou wers kribbig gemaakt .... men achtte zich op ergerlijke wijze bekocht, wanneer de krokodil geen star uit het Nijlgebied, maar een ordinaire figurant uit Hollywood bleek te zijn. Wij hebben hier meermilen betoogd, dat dergelijke overwegingen in deze rubriek minder thuis hoorden dan onder de afdeeling geografie of natuurlijke historie. Wat ons als regel in hoofd za.ak interesseert, is de vraag wat er van de film als zoodanig terecht komt en wij blijven zoo vrij een werk als Range" voortreffe lijk te noemen ook al is het volstrekt niet Keker, dat iedere meter ervan authentiek" mocht heeten. Intusschen valt het niet te ontkennen, dat een werkelijk en waarachtig echte reportage uit het hartje van het Zwarte Werelddeel zijn bekoring heeft .... al was het alleen maar terwille van de afwisseling. Het is voor den fanatieken filmlief hebber en bijzonderlijk voor den filmrecensent een soort vacantie, zich eens ongestoord aan de be schouwing van een rolprent" (is tegen dit mon sterachtige geval van taai-forceering niets te begin nen, o Cliarivarius ? ) van een rolprent" alzoo, te kunnen genieten zonder zich het hoofd te hoeven breken over montage, spel en regie. En het zij gaarne toegegeven, dat men zich in een dergelijk geval aanzienlijk prettiger gevoelt, wanneer men niet bij ieder beeld den wilden angst behoeft te koesteren bij den neus genomen te worden. Welnu bij de film Congorilla" van Mr. en Mrs. Johnson krijgt men in dit opzicht de volle maat t wie eens op die wijze film wil zien, zij dit werk van harte aanbevolen. Men kent de Johnson's onvermoeide Afrikareizigers, die de moderne beschaving dermate haten, dat zij hun vaste woonplaats op de grens van Britsch- Oost- Afrika en Abessyniëhebben ingericht. Hier rusten deze koene natuuronderzoe kers en eenzaamheidsvrienden uit van hun talrijke trips naar de binnenlanden en monteeren er de meegebrachte filmstof tot eenvoudige cinegrafische reportage. Hun laatste product Congorilla" nu valt na ,,Simba, de Leeuw" (hun oudste werk: Kanni balen der Stille-Zaidzee" ken ik niet) stellig een vooruitgang te noemen. De voor een minachtster der beschaving ietwat onbegrijpelijke pose en coquetterie, welke Mrs. Johnson in haar laatste film nogal eens hinderlijk maakten, zijn hier zoo goed als geheel verdwenen en men krijgt wel zeer den indruk te doen te hebben met den ernstigen arbeid van ernstige natuuronderzoekers, wien het om niets anders dan de getrouwe weergeving te doen was van een stervend stuk wildernis. Hoewel zooiets natuurlijk voor den leek nooit precies is uit te maken, heeft het er toch allen schijn van alsof alles wat mer in deze interessante en zeer geslaagde documentaire te zien krijgt, niets bevat dan de Jsimpele 4 werkelijkheid. Aldus volgt men in ademlooze spanning den grooten rijkdom van belangwekkende beelden, die zonder storing of onhandige montage aan het oog voorbij trekken. Voor de onontbeerlijke spanning wordt behoorlijk zorg gedragen in den vorm van gevaar lijke confrontaties met krokodillen en neushoorns, terwijl ook de passagere ontmoeting met een vol wassen gorilla een aangename rilling fourneert. Het belangwekkendste echter lijkt vooral de zorgvuldige en buitengewoon knappe registratie van menschen- en dierleven, in ruste en weten schappelijke bezonkenheid opgenomen. Dit is met een geduld, een liefde en een nauwkeurigheid ge schied, welke dit werk inderdaad principieel onder scheiden van de filmpoëzie der andere goede Afrika-films. Men voelt dadelijk: dit heeft met poé/.ie-d'-images" niets van. doen en wonderlijk genoeg schijnt dit hier eer een aanbeveling dan omgekeerd. Want het zwaartepunt heeft zich in dit geval kennelijk verplaatst het richt zich niet meer naar de behandeling der filmstof, doch eerlijk en onomwonden naar het onderwerp zelf. En wij vergeten gaarne de soms ietwat droge en nuchtere montage terwille van de liefde, waarmede het geval-zelf is bekeken.... een liefde, die zich juist in dezen onopgesmukten vorm dwingend aan ons meedeelt. Zoo volgt men de karavaan met haar 30.000 Kg. klankfilmbagage langs den bovenloop van den Congo, door moerassen en oerwoud. Dieren in bonte afwisseling trekken voorbij de lens: giraffen, krokodillen, antilopen, zebra's, nijlpaarden, oli fanten... en alles leeft zijneigen wonderlijke leven, waarbij de ras-natuurvrienden die de Johnson's zijn, zoo min mogelijk storen. Onderde verschillen de high spots" valt dan in de eerste plaats de reportage van. het leven der "Pygmeeën op. Wij verkeeren nog net op het randje van een periode, waarin deze dwergstam tot do belangwekkende mysteriën der natuur behoort. Ook dit stukje jungle-bekoring zal ons echter niet lang meer ge laten worden ? de hausse in Pygmeeën begint reads bedenkelijke afmetingen aan te nemen. Maar so far so good t'.. .. het is nog een ongestoord genot dit vreemde volkje van volwas sen embryo's gade te slaan. En de Johnsons ver dienen alweer allen lof voor de wetenschappelijke nauwgezetheid, waarmee zij van hun zevenmaandsch verblijf onder deze stammen hebben gebruik gemaakt om een zoo volledig mogelijk beeld van het leven der Pygmeeën-maatschappij vast te leggen. Arbeid, spel, dans alles wordt voor de lens gebracht en /elfs een primitieve lief deshistorie ontbreekt niet. Buitengewoon interes sant is de tam-tamtelegraaf." waarmede deze stammen berichten overbrengen iets van de huivering uit O' Neill's Kmperor Joties" be kruipt den toeschouwer onwillekeurig bij het obsedeerende rythme der tromslagen. Voor de komi sche nout zorgt een kostelijk intermezzo, gratis en onbewust gegeven door twee Pygmee-heeren in hun onnavolgbare evoluties met twee enorme sigaren en een doos lucifers. Het is overigens merk waardig hoe oneindig tastbaarder en wezenlijker alles wordt door het geluids-elcinent. Het mooiste wellicht is de gorilla-studie aan het slot. De waarschijnlijk met telelenzen ten pr?~"i 'ïi koste van eindeloos geduld en nimmer verflau wende waakzaamheid genomen opnamen van deze woud-monsters behooren stellig wel tot het be langwekkendste wat de documentaire film tot nu toe wist te bemachtigen. De groteske bewegingen dezer dieren, maar vooral het spel der jonge apen werd tot een volledig en imposant document van het leven der wildernis. Met deze uiterst geslaagde film hoeft de Fox", van wie wij den laatsten tijd weinig hoorden, onge twijfeld een sterke troef op tafel gelegd en de John sons kunnen met voldoening op hun filmarbeid terugzien. Alleen behoort het tot de eigenaardige ironie van het noodlot, dat juist zij de minnaars der " ongerepte wildernis waarschijnlijk aan de ster vende romantiek van Centraal-Afrika den dood steek hielpen geven. Want wie voorziet niet na dit gelukkig experiment een sleep van navolgers? De trek" naar den Congo kan beginnen de sight-seeërs staan klaar .. . .! H*.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl