De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 7 januari pagina 2

7 januari 1933 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 7 Januari 1933 No. 2801 Blijvende bezuiniging op defensie ASTORIA .Militair** Zee- en landmacht moet verminderd worden Indien een verantwoordelijk persoon thans het totaal bedrag moet vaststellen, hetwelk aan de defensie ware te besteden, dan moet hij zich daarbij afvragen, welk bedrag door Nederland onder de huidige omstandigheden nog voor de verdediging van het Rijk ook in Aziëkan worden besteed en voorts, hoe het vastgestelde bedrag op de meest efficiënte wijze te besteden valt. De nood der tijden dwingt er toe, naar het mini mum van kosten te zoeken en wie daarvan nog niet ten volle overtuigd mocht zijn, die leze de z.g. Millioenennota, door den Minister van Finan ciën ingezonden bij brief van 20 September 1932. Op bid. 20" van deze nota kondigt de Minister van Financiën aan, dat de besparing bij Defensie voor het dienstjaar 1933 zal bedragen ? 7.519.164. en daarnaast wordt als verdere vermindering voor de toekomst genoemd een bedrag van ? 3.912.500. Teneinde misverstand te voorkomen moge er al dadelijk de aandacht op worden gevestigd, dat bij de vaststelling van deze bedragen niet in rekening ?werd gebracht de in uitzicht gestelde z.g. salaris verlaging. Om te komen tot de totale verlaging, in verge lijking met het eindcijfer van 1932 voor Defensie, van/7.519.164. 1-? 3.912.500.?= ?11.431.664 zal men in hoofdzaak besparingen moeten toe passen, welke niet het gevolg zijn van verlaging van het salaris. De verhoogde aftrek voor ongehuwden zal waarschijnlijk niet meer bedragen dan plm. een half millioen gulden, zoodat er, in vergelijking met 1932, op de begrooting van Defensie, zoo spoedig mogelijk een reëele, duurzame besparing van rond ? 11 millwen zal moeten worden gevonden. Voor het dienstjaar 1933 is Hoofdstuk VIII van de Rijksbegrooting inderdaad in totaal ? 7.519.164 lager geraamd dan voor 1932, doch indien men bij de onderscheiden afdeelingen van deze ontwerpbegrooting nagaat, hoe men tot het vermelde, door Financiën geëischte voorloopige totaal is gekomen, dan komt men tot eigenaardige en zeker niet be vredigende gewaarwordingen, waarbij zich de vraag onweerstaanbaar opdringt of dit nu be schouwd mag worden als de eerste stap in de rich ting van de blijvende, reëele besparing van ruim ? 11 millioen, welke in de Millioenennota voor de toekomst als onontkoombaar wordt aangegeven. In de Memorie van Toelichting op Hoofdstuk VIII stelde de Minister van Defensie in uitzicht con centratie van opleidingen bij de Infanterie, ten gevolge waarvan 24 schoolcompagnieën zullen worden opgeheven en een dergelijke concentratie bij de Bereden Artillerie, welke 8 schoolbatterijen zal doen verdwijnen. Intusschen is de Minister gedurende de behan deling van de begrooting in de Tweede Kamer op zijn voornemen teruggekomen. De z.g. regimenten zullen blijven bestaan, doch elk dier regimenten" zal voortaan in plaats van 3, slechts 2 school compagnieën bevatten. De concentratie bij de Bereden Artiller1" ~aat heelemaal niet door. Het juiste bedrag, hetwelk door de uitvoering van den aanvankelijk bedoelden maatregel t.z.t. zou zijn bespaard, is niet vast te bepalen, doch men is niet ver bezijden de waarheid, als men het hierdoor bezuinigde geld, vermeerderd met hetgeen eenige andere reorganisaties en beperkingen zullen opleveren, berekent op_ ? 2.092.15(5. , het bedrag, waarmede in de ontwerp-begrooting 1933 de post van Afdeeling IV (Personeel) van het vorige jaar is verminderd. Na de wijziging van de plannen wordt het bedrag aan bezuiniging uiteraard verminderd, doch er is geen bezwaar tegen, de ruim 2 millioen ongewijzigd aan te nemen; het onderstaand betoog wordt daardoor slechts versterkt. Hier heeft men inderdaad te maken met een ,.blijvende" en in den loop der jaren door vermin dering van wachtgelden, enz. grooter wordende bezuiniging, in den geest van de Millioenennota", doch ditzelfde kan men volstrekt niet verklaren ten aanzien van de belangrijke verminderingen ad ? 4.226.817.? en ad ?1.017.731.?, resp. van de posten voor Afdeeling II (Materieel der Zee macht en der Rijkswerven, maritieme etatalissementen en inrichtingen) en voor Afdeeling III (Materieel der Landmacht). Indien men er toch rekening mede houdt, dat op den aanbouw van nieuw materieel voor de Marine in 1932 reeds / 4 millioen werd bespaard, terwijl ook ten behoeve van het materieel der Landmacht in 1932 aan zienlijk minder werd uitgegeven dan in 1931 werd toegestaan, dan moet men hopen, dat de thans aangebrachte vermindering voor de bedoelde afdeelingen niet als blijvend bedoeld is en dat zij niet tot in lengte van jaren zal blijven gehand haafd . Indien toch de beperking der uitgaven voor ma terieel en oefeningen werd voortgezet, dan zou de weermacht weldra tot een, voor haar eigenlijk doel, waardeloos instituut worden gemaakt. Wellicht zullen er nog wel eenige millioenen wor dengevonden als definitieve bezuiniging en er zal ook wel het een en ander terecht komen van de bespa ring op het bedrijf der werven. Ook zal te hooi en te gras, terecht of ten onrechte, nog wel wat wor den beknibbeld, doch nu kan reeds met volle zeker heid worden verklaard, dat er minstens nog een f 6 millioen zullen moeten worden bespaard door ingrijpende reorganisatie welke de bezuiniging tot een blijvende besparing maakt teneinde, met behoud van een efficiënt Defensie-apparaat, te komen tot het bedrag van ruim ?11 millioen, hetwelk in de Millioenennota als blijvende verla ging voor de toekomst is aangegeven. * * * Het zal noodig zijn, dat eindelijk ook de Zee macht het hare gaat bijdragen tot het ter tafel brengen van de zooeven genoemde ? 6 millioen, als reëele ook voor de toekomst geldende bezuini ging. Tot nu toe lijkt het wel, of men op Defensie" de Landmacht als bezuinigings-object gebruikt en bij de Zeemacht alles maar rustig bij het oude wil laten. Dat hierin zoo spoedig mogelijk verandering kome, is niet alleen noodig voor de bezuiniging, maar evenzeer in het belang van de Defensie van het Kijk en zijn Koloniën. In het rapport van de Commissie-W'elter" wor den ten aanzien van het Marine-vraagstuk zeer belangrijke opmerkingen gemaakt, doch de Com missie heeft dit lastige probleem niet willen op lossen; zij heeft het overgegeven aan een nieuw in te stellen kleine commissie, bestaande uit ver tegenwoordigers van de Departementen van De fensie, van Koloniën en van Financiën, teneinde op korten termijn aan te geven, op welke wijze / 1.300.000.?kan worden bezuinigd op de orga nisatie van de Marine voor zoover de kosten uit Hoofdstuk VIII van de Kijksbegrooting worden bestreden. Inderdaad bij de Marine is reorganisatie noodig en behoort gebroken te worden met het systeem, volgens hetwelk men in vredestijd in het Moederland meer beroepspersoneel onderhoudt dan men in oorlogstijd noodig heeft en bij den vredesdienst en de opleidingen dienstplichtigen gebruikt, waarmede men in oorlogstijd geen raad weet. Indien het niet gelukt, het dure personeel deiMarine belangrijk in te krimpen, dan is bezuiniging op de Marine in Holland onmogelijk, zonder de aanschaffing en vernieuwing van het voor Indi noodzakelijke materieel in gevaar te brengen of met andere woorden: Wie de omvang van de Ma rine in Heiland grooter doet zijn dan strikt nood zakelijk is, die vermoordt de maritieme verdedi ging van Indië. Het is een onafwijsbare eisch, dat de omvang van het Marine-bedrijf in Holland voor vredestijd worde ingekrompen; gebeurt dit niet, dan komt er van de bezuiniging op Marine" niets en wordt de verdediging van Indiëop maritiem gebied gefnuikt. Uit het vorenstaande volgt, voor wat de Land macht betreft, dat de in uitzicht gestelde en bij nader inzien sterk verminderde beperking van de vredes-orgariisatie zonder invloed is op do nog op te brengen ? U millioen bezuiniging. Erzullen drastischer maatregelen noodig zijn. Bij het in uitzicht gestelde verder verlaagde eindcijfer van plm. / 81.500.000.?past geen vredeshuishouding, zooals die er na totstandkoming van de in de Memorie van Toelichting op Hoofdstuk VIII in Deze gezellige sfeer pakt een ieder'* De Duitsche petjes Wij dragen Duitsche petjes, Wij schrijven Duitsche taal, Want Duitsche dracht staat netjes, En Hollandsch is banaal. Wij moeten ons geneeren Dat wij geen Duitschers zijn; De Duitscher zal ons leeren Wat snijdig is en fijn. Wie petten fabriceeren, Zijn vaardig in hun vak. En link in 't speculeeren Op Holland's grootste zwak. Den vreemdling na te apen Is Hollandsch-nationaal, Zoo denken z' uitgeslapen, En leevren 't materiaal. Dus loopen langs de wegen Die zotjes, Duitsch gedekt, En, komt de Dirk zo tegen, Dan slaan zij aan, correct. Naar kliekgeest en naar scheiding In uniform schuilt kracht Wordt, onder Duitsche leiding, De schooljeugd grootgebracht. 'n Paar, misschien, verwenschen Die Duitsche kindertooi, Maar dat zijn malle menschen, Van ouwerwetsch allooi. //o hoop dan, dat men doorgaat, Ik, die mijn tijd versta, Ik vind, waar Michel voorgaat, Moet Sijrnen achterna. Blijf Duitschland evenaren, Mijn jongen, consequent, Dan wor' j' in later jaren Zoo'n Duitsche snij-student. Zoo zij mijn leer verdedigd z' Is simple comme bonjour Wanneer men je beleedigt, Ga dan in die Mensui. Dan loopt de bloem der natie, Let op, het duurt niet lang, Met een verminkte facie, En japen in de wang. CHARIVARIUS uitzicht gestelde reorganisatie der Landmacht za uitzien, en ook niet een oorlogsleger van een samen stelling als waarop thans gerekend wordt, evemnii als een Marine in Holland van een omvang, welk verre uitgaat boven de behoefte op maritiem gebie( in oorlogstijd. Evenzeer als de Marine in Hollani zal behooren te worden ingekrompen, sul Jiet oorlog* leger moeten worden verkleind. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl