De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 14 januari pagina 12

14 januari 1933 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 'De Groene Amsterdammer van 14 Januari 1933 No. 2902 Buziau en de Bouwmeesterrevue Beeldhouwkunst Jan van der Werft Dat's^goetTbekeken" Tivoli Schouwburg* Rotterdam Behalve de opening van de Stateng^ntraal op deu derden Dinsdag in September en de bierjool van den Prins van Oeteldonk op het Bossche Car naval hebben wij geen andere jaarlijksche toonceltradities dan de Gijsbrecht a'hier en zijn grooten concurrent, Bouwmeester's revue in Rotterdam: elk op zijn beurt een manier om het jaar met eenig misbaar te beginnen. Nu weet ik niet wat erger voor een revue is: de eerste voorsteling of de laatste. De artisten zelf zouden dunkt me de eerste tien voorstellingen liefst ten pleziere van elkaar in een zolderschuit op de Zuiderzee willen inspelen, ware het niet, dat juist het arme publiek noodig is om wegwijs te worden wat grappig is en wat niet. De Neder lander lacht van nature laat, twee of drie doodelijke tellen nadat de mop uitgesproken is. Dat is misschien weer een nationale deugd, want waarom zou men niet eerst eens bij zichzelf mogen afwegen of het wel een mop en derhalve de inspanning van «enige opwaartsche kaakbewegingen waard was? Van alle Nederlanders lachen de Rotterdammers het eerst, al hebben zij er soms de minste reden toe, zooals de Amsterdammers het lichtst ontroerd zijn en de Hagenaars het makkelijkst geshockeerd. De Kotterdammer heeft een hoog-ontwikkeld amusementsgevoel en hij gaat daar prat op. Hij kweekt zijn revue aan den Coolsingel op als een tuinman een lachende tulp. Hij koint er eiken dag naar kijken en riskeert gaarne, dat de eerste tien avonden nog de dood-in-den-pot zijn. Dan komt immers de glorietijd, vier, vijf weken amusement met een tic. Dan geeft hij haar in Maart door aan de hoofdstad en verkneukelt zich als wij zeggen, dat de zaak toch al een beetje uitgewoond, over z'n hoogtepunt heen en in een lachgrijns verstard raakt. Gij moet eigenlijk een revue in Rotterdam zien, zoo tegen den elfden Januari. De costuums zijn frisscher, de meisjes zijn jonger, Buziau's moppen hebben nog niet de handelsreizigerscompartimen ten onzer halfuurlijksche treindiensten döorloopen. Gij ziet misschien de eenige revue, die in ons land waard is om gezien te worden en gelijk tooneelchauvinisten gaarne verklaren de vergelijking met het buitenland kan doorstaan. Ik moet zeggen, deze revue kon het. Zij is na tuurlijk geheel a grand spectacle, maar het zou zoo'n wonder niet zijn, als nu het omgekeerde eens gebeurde en het buitenland deze pompeuze finales, deze grappige en moderne decors, met allen aankleve van dien, opkocht. Heel wat warenhuizen en grossiers moeten er wél bij gevaren zijn op de ma nier, waarop hier Rotterdamsche handen een uit dossing in elkaar flansten, die alle vroegere en misschien nu nog op provinciale bal-masqués afgedragen pretjurken met stukken sloeg. Ik, doorgefourneerde bioscoopbezoeker, heb mij ten minste laten pateeren door een zoo sierlijk en balletkundig onder leiding van een Russisch dans paar gedanst rozenballet, door een waarlijk brillant feest ten paleize van de Borgia's, alwaar Lucretia een mantel droeg, waarvan Badeloch in haar koenste droomên geen idee had en Cesare zong met een stem, die een nationale opera toch niet tot zoo'n heel stoutenen onmogelijkenwensch maakte. Er komt langzamerhand wat schot in onze girls" aangenomen dan dat de rij precies gelijke meisjes, wier gezichten dommer en eenvor miger naarmate hun beenen rapper behooren te zijn, aUen het Middeleeuwsche wachtwoord schilderi-v.-isn'i" mar onmiskenbaar nationaal dialect konden uit.-jpreken, hetgeen ik maar van een heel enkele weet. Ik weet niet wat eens latere geslach ten zullen zeggen van onze verontwaardiging als het eene gepoederde armpje niet precies parallel omhoog gaat aan dat van het vlak naast hetzelfde staande nummer, of als een trappelend schoen zooitje zich verzet om gelijk met twee dozijn andere paren in no time versleten te worden. Ik heb wel een gevoel dat het niet de allerhoogste kunst is, maar ik heb een innerlijk rythine. dat het xoo eischt. En in menigen koor-dans heb ik er eerlijk, stupide, maar prettig van genoten. Dan komt, in de gedaante van een recalcitrant boekhoudertje, dat de swiepsteek" gewonnen heef t en nu zijn patroon naar zijn (inderdaad zeer kos telijke) pijpon kan laten dansen, Buziau op: smalle figuur om weg te blazen, met een houten hoofd en een ronden nous erop, zoo knalrood als het vereischte achterlicht van een rijwiel. Buziau, altijd met iets zieligs en iets joligs tegelijk, ktsniisdetlds en daarover blijkbaar verheugd. Kr is niemand, die mij zoozeer aan Chaplin herinnert als deze onvergelijkelijke Nedf-rlandsche clown. Dat men niet altijd om hem lacht, dat men zijn type en zijn trucs wel eens al te klassiek vindt worden, met dien scheeven mond, die altijd op tien-voor-vieren staat en dien vogelnek, die een Javaanschen danser op ?Jjn Hollandsen parodieert.. .. wel, waar zou een clown z'n succes vandaan halen, als hij niet duizend kleine variaties zocht op n standaard model: zijn make-up, die onverbeterlijk is, hoevelen hem ook imiteeren en meenen hem te kunnen verbeteren? Men vergete niet dat ook Chaplin tenslotte maar den derden prijs behaalde, toen hij eens op een bal-masquéin Hollywood als.... Chaplin kwam. Buziau heeft in deze revue, die trouwens merk waardig genoeg aan een rooden draad (al is dat dan ook voornoemde swiepsteek)" vasthoudt, een aantal scènes, die misschien beter zijn dan wat men de laatste jaren van hem zag. Zijn arm boekhoudertje, dat zijn in de malaise gehalveerd salaris voorden spiegel legde, ontpopt zich met een beerlijken /.waai. waaraan toch eenige noodzakelijke zelfcontrole niet vreemd is, tot een richard in een Engelsch kasteel en zijn scènes voor zijn vroolijk landhuis, aan tafel als de politie buitenstaat, in zijn ..Ahnengalerie" met de geestigste portretten, die ooit een anoniem decorateur vervaardigde, op een paard, datjeen corset aan heeft voor de lijn en papillotten George Kolbe, von Ludwig Justi Junr/e Kunst. Verlag von Klinkhardt und Biermann. In de serie Junge Kunst" werd ook een deeltje gewijd aan het werk van den bekenden Duitschen beeldhouwer George Kolbe, die voor enkele Am sterdammers kort geleden wel eenige bekendheid heeft gekregen door de laatste tentoonstelling in den kunsthandel van Lier, waar verscheidene V.ronzen aanwezig waren. Zooals Ludwig Justi in zijn beschrijving aan vangt: Kolbes Kunst bedarf keiner erlauternden Worte", zoo kunnen we dit gaarne onderstreepen, omdat de levende kracht in diens werk zóó na drukkelijk is, dat woorden nog overbodig zijn. De beweging in Kolbe's plastieken is voor hem voor liefde om zijn figuren zoo levend mogelijk voor te dragen. Bij hem is geen andere voordracht van het leven noodig, noch een bepaald experiment. Kolbe ein angehender Fünfziger, ist unter den Hochbegabten seiner Lebensstufe einer der wenigen, denen die Form nicht der einzige Sinn ihrer Kunst ist. Gesehene Wirklichkeit, lebendiges Leben durchströmen seine Gebilde." Zijn kunst is inderdaad een moment uit de beweging en het lijkt alsof deze het object aan de wet van den tijd onttrokken heeft, als het ware den draad heeft doorgesneden van datgene dat' met den tijd was verbonden om in zijn afzonderlijk heid het leven te suggereeren, slechts datgene met het natuurlijke gemeen hebbend vormvol of ruimte vullend te zijn, wat niet wil zeggen plastisch. Kolbe heeft dikwijls het trillende Ie ven plastisch, dus ruimtelijk-evenwichtig begrensd. Zijn Verkündung" als neerdalenden engel ijlt uit den hemel de aarde tegemoet in tegenstelling met zijn Fliegende" hemelvaart; zijn Walzende" is een wentelende, voortrollende tiguur; zijn Nacht" zweeft over de aarde. Levend zijn zijn spelende kinderen, Capriccio" en de Tanzerin". Ge vindt al deze bronzen duidelijk afgebeeld in de smaakvolle uitgave. Er is bij Kolbe wel n gevaar, die velen bedreigen, die uitsluitend het directe leven najagen in hun kunst, dat zij nml. door de vele experimenten van anderen wel eens gaan wankelen zoodat zij zich zelf wat gaan ver liezen. Dergelijke figuren moeten zich niet laten beïnvloeden door een bepaalde mode, zoodat zij offeren aan hun begaafdheid. Het verstrakken of synthetiseeren van vormen kan prachtig zijn maar niet voor iedereen weggelegd. Indien de innerlijke drang tot verstrakking dwingt is dit van zelf noodzakelijk, maar wanneer dit van buiten wordt opgelegd, bedenkelijk en gevaarlijk. Vergelijk maar eens de prachtige bloedwarme torsen van de knieëeiide" en Schreitendes Madchen" (bldz. 30 en 31) met Assunta" op bldz. 3. Maar ik meen dat deze verstrakking in de jaren 1921 tot 1923 ont stond en dat na dien tijd Kolbe zich bevrijd heeft uit de knellende banden waarin zijn tijd hem heeft willen kluisteren. Zoo is deze Duitschor een uit zondering op de velen, die aan het diciplinaire is ontkomen en volkomen vrij gemaakt, dit in zijn beweeglijke bronzen laat zien. Men leze vooral d'; aan de hand der foto's beschreven beelden door Justi. THEO VAN REIJN in het haar, zijn kolderstukjes, waarin een even uitnemend acteur als een benijdenswaardig menschenkenner aan het woord is. Het allermooist is misschien zijn scène als een juffrouw, die in stof zuigers reist. Het type moge oud zijn, de sketch heeft tenminste als veel in deze revue een uitstekende pointe en Buziau's tragi-comische travesti is hier volmaakt. Bouwmeester's revue heeft wel eens teleurge steld, maar deze jaarlijksche herleving heb ik be wonderd en toegejuicht. Om Buziau, die van de frigidaire, die elke zaal om acht uur 's avonds is, om tien uur een zesdaagsche-jool heeft gemaakt. En om de heele revue, die ondanks dezen tijd en juist niet een dankbaar gebruik van alle toespelin gen van den dag, een zoo optimistische kop-bovenwater-stemming kweekt, dat men alle schepen weer in de haven varen en alle speenvarkens weer geslacht en verkocht ziet worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl