Historisch Archief 1877-1940
ie
be Groene Amsterdammer van 14 Januari 1933
N o. 2902
Schrijlversieven in de Sowjet-unie
Jef Last
Kunö* een nationale zaak
Ik 'had, voor den tijd van eenige weken, tegèn-een
pensionprijsvan 200 roebel indemaandmijnintrek
genomen in het rusthuis voor schrijvers te Mal jeewa,
ongeveer 5 uur van Moskou. Het houten huis, dat;
op een tooverachtig mooie plek, tusschen heuvels e"n
sparrenbpsschen, dichtbij de rivier de Droesa staat,
is het oude buitenverblijf van een rijken uitgever;
Tsjaikofsky 'speelde hier zijn muziek, verschillende
der , bekendst e schrijvers van de jaren 80 90
waren zijn gasten. De voeding in ons rusthuis is
'voortreffelijk, de kamers zijn «r ruim e» -rustig,
toch zat het een groote vooruitgang zijn, wanneer
het nieuwe gebouw klaar is, waarvan, naast ons
huis, de 'muren reeds tot vensterhoogte zijn op
getrokken, want de kleine ramen maken het bij ons
binnen altijd somber en donker en ook hebben wij
van modern komfort toch wel een eenigszins andere
voorstelling dan de kunstenaars van het lin de
siècle. Maar ook wanneer onze nieuwbouw klaar is,
dan nog zal ze zeker niet vergeleken kunnen worden
bij het groote, gezellige arbeidersrusthuis dat, on
geveer 15 minuten loopen verder, op de top
van den heuvel gebouwd staat aan wiens voet de
Droesa zich met de Moskwa vereenigt. Winter en
zomer is het groote gebouw daar vol gasten en
reeds van verre hoort men er overdag het zoemen
der hannonika's, de speenhofdeuntjes van de
balalaika,het gezang van frissche stemmen en, op de
dansvloer, het kastinjet-geklapper der laarzen.
Vergeleken bij dit huis, is het onze een toren des
zwijgens, waar de rust slechts verbroken wordt
wanneer, zooals gisteren, een groep exkursanten
van daarginds op bezoek komt. Onze eskimo, die
zich lederen morgen opsluit, en dan, met de regel
matigheid van een goedlegsche hen, precies een
sonnet schrijft, moest hun zijn natuurgedichten
voorlezen, onze dramaturg deklameerde met heftige
gebaren een scène uit zijn nieuwe tooneelstuk, een
der schrijfsters legde hun den opzet van haar nieuwe
kinderboek voor en Gles hield een kort referaat
over de revolutionnaire literatuur in Duitschland.
Nadat onze gasten vroolijk en tevreden wegge
trokken waren, beklaagden zich aan het souper
verschillende schrijvers, dat ze zelfs hier niet met
rust gelaten werden. De eene had de vorige week
's avonds in het arbeidersrusthuis een voordracht
moeten houden, die door de drukke diskussie
tot n uur 's nachts geduurd had, de andere had
men heelemaal naar Nowaja Droesa, op 15 wjerst
afstand, laten komen, om voor een vergadering
van 200 boeren te spreken, het was te laat geworden
om in den nacht terug te sleeën en hij had in
de gemeenschappelijke slaapzaal van het boeren
huis moeten overnachten.
Er schuilt in deze klachten van de schrijvers over
een te veel aan z.g. maatschappelijk werk, zeker
een korreltje waarheid. In Moskou, waar bijna
iederen dag vergaderingen, discussieavonden, voor
drachten, fra.ktie- en organisatiezittingen plaats
vinden, komt het inderdaad voor dat bekende
literatoren maandenlang er niet toe komen een pen
op het papier te zetten, zoodat zij eenige maanden,
meest met een voorschot van de uitgeverij op
hun nieuwe werken, met vakantie naar buiten
gaan om te schrijven. De keerzijde echter is, dat
juist door zulke vergaderingen, waar de massa met
zijn schrijvers als het ware persoonlijk kennis
maakt, ook het interesse in hun werk enorm ver
hoogd wordt. De grootste vergadering waar ik zelf
optrad was de protestmeeting tegen het
Scotsborough vonnis, die in het park voor kultuur en
rust werd gehouden. Als andere sprekers stonden
op het lijstje: Maxim Gorki, Sen Katajama,
Langston Hughes, Felix Kohn, Vera Inwer en Bruno
Jassienski.
De meeting zou om 8 uur beginnen, doch
pas tegen negenen begonnen de banken voor
de groote estrade vol te stroomen. Toen de
voorzitter om halftien opende hadden wij een ge
hoor van ongeveer 20.000 menschen. Een anderen
keer weer moest ik optreden in de klub der theater
arbeiders, voor een meeting van de pioniers in
het Sokolniki park, voor de radio, of wij gingen
met de grT>ep Van Sowjet Duitsche schrijvers naar
de fabrie'k Arno eii andere bedrijven om daar in
de klub voor de arbeiders te spreken. Daarnaast
vonden geregeld lees- en diskussieavonden plaats,
waar schrijvers stukken van hun werk of de plannen
voor een nieuw boek of drama ter kritiek voorleg
den aan een gemengd publiek van artisten en
stootatheiders uit de bedrijven. Dit voortdurend
kontakt met de arbeiders is van des te meer belang
omdat .de organisatie van het schrijversleven een
tendenz vertoont om hen van de andere groepen
der bevolking te isoleeren. Meer en meer wonen de
schrijvers bij elkander in de groote woningblokken
die door hun organisatie gebouwd zijn, 's middags
eet bijna iedereen in het Herzenhuis waar alleen
schrijvers komen, 's avonds vindt men elkander
weer in de Maxim Gorkiklub en tegelijkertijd heb
ben de schrijvers hun eigen magazijnen en ko
peraties.
Alleen hun rusthuizen en sanatoria moeten zij
tegenwoordig met de arbeiders uit de typografische
bedrijven deelen. Het gevolg is vaak het ontstaan
van een typische intellectueelensfeer en een ver
vreemding van het arbeidersleven. Vooral in de
nieuwere stootbrigade-literatuur is dat dikwijls
merkbaar. Ook al krijgen de auteurs gelegenheid
maandenlang een bedrijf te leeren kennen, toch
zien zij de dingen vaak door het venster, hun werk
is niet doorleefd maar op materiaal" opgebouwd
en de stootbrigadiers worden, vooral in de beschrij
vingen der mindere krachten, vaak tot vervelende
brave Hendriktypes. Overigens werkt de kritiek der
arbeiders dikwijls remmend op de ontwikkeling van
nieuwe vormen en ultramoderne experimenten. De
arbeider nadert de literatuur over het algemeen
door den inhoud en eischt in de eerste plaats be
grijpelijkheid. Dientengevolge zijn vele dichters
(Smejljakof, Tichonof, Bjesuumjenski, Vera Inwer)
teruggekeerd tot de ballade, waarbij de verteltrant
ons soms aan Staring en Pol du Mont herinnert.
Hoe hoog Boris Pastjernak ook in aanzien staat,
toch wordt zijn werk slechts door een betrekkelijk
kleine groep inderdaad gewaardeerd en begrepen.
De nieuwe Russische literatuur vertoont alle trek
ken van een massa literatuur in den besten zin van
het woord, de schund" is verdwenen, het algemeene
peil van het boek belangrijk gerezen, maar ook
de hooge toppen worden zeldzamer. Materi
eel heeft de schrijver in Moskou zich zeker aller
minst te beklagen. Al mist hij enkele bijzondere
voorrechten, toch staat hij, wat de voorziening in
waren en voedingsmiddelen betreft, gelijk met de
Ie kategorie der arbeiders uit de bedrijven.
Firiancieele zorgen hoeft hij niet te hebben. De vraag
naar litteraire produkten voor de tallooze kranten
en tijdschriften overtreft verre het aanbod. Bij
ieder kontrakt ontvangt de schrijver 1/3 van het
honorarium als voorschot, nogmaals 1/3 wanneer
hij de kopie inlevert en de rest als het werk gedrukt
is. Voor mijn gedicht dat in de Iswjestia gedrukt
werd ontving ik B roebel per regel (de vertaler
wordt afzonderlijk betaald), voor liederen die voor
de radio op muziek gezet waren per regel 2 roebel
50, voor de uitgave van mijn gedichten bij de
fiichl i roebel per regel. Dit zijn de door den bond
vastgestelde bedragen. Enkele van mijn novellen
werden eerst in de tijdschriften gedrukt, daarna
kreeg ik nogmaals 500 roebel voor de uitgave als
boi'kje.
Daarnaast stelt de organisatie de schrijvers
desgewenscht in staat reizen te maken, in een
bedrijf of op het land te werken, in leger of op de
vloot enkele maanden te dienen, of met expedities
mede te trekken. Een vriend van mij kreeg toe
stemming om, als tolk, een winter op Spitsbergen
door te brengen, een ander maakt een expeditie
naar de Samojedtn mee, Langston Hughes werkt
op het oogenblik in de katoenplantages van Azer
beidzjan, Pastjernak kreeg een speciakn wagon tot
zijn beschikking die aan alle treinen aangehaakt
kan worden, om het land te bereizen.
Tegelij-kertij-d is Moskou het centrum waartoe
nleer en meer buitenlandsche schrijvers^ fcich aan
getrokken voelen. Zij vinden elkander meestal in het
bureau der internationale vereeniging van proletari
sche schrijvers. Behalve met vele Hongaarsche
(Barta, Bellallles, Gergl, Hidas) en Poolsche emigranten,
(Bruno Jassienski, Stande) maakte ik hier kennis
met Louis Arragon, Barbusse, Becher, Bredel,
Kisch, Katzumoto, Günther, Herbert Walden,
Siao, Vaillant Couturier, Saoul, H ja Ehrenburg en
anderen. Het blad: Literatuur der Wereld Revolutie,
dat niet slechts in het Fransch, Engelsch en Duitsch
maar ook, in massa oplaag, in het Russisch ge
drukt wordt, zorgt voor de populariseering van
hun werk onder de massa. Ook de internationale
bibliotheek organiseert geregeld avonden waar zij
over de litteratuur van hun land voor een uitge
breid publiek kunnen spreken. Zoo gaat er van
het geheele litteraire leven in Moskou op den auteur
een groote stimuleerende kracht uit. Voelt een
schrijver zich in Holland, op het minst gezegd,
altijd eenigszins overbodig, in de Sowjet Unie
kan hij, ook mot de grootste inspanning, de
behoefte aan steeds meer en steeds beter literair
werk niet bevredigen, hij voelt zich soldaat in het
groote leger, kameraad van de arbeiders, mede
bouwer aan de toekomst. De Sowjet Unie is de
eenige staat ter wereld waar de opbouw en de
ondersteuning der literatuur en andere kunsten
inderdaad in den volsten zin van het woord een
nationale zaak is.
Tentoonstellingen
Toonkamer Bij den Dom, Utrecht. Werk van
Jan Boon. Tot 22 Jan.
Kunstzaal van Lier, Amsttrdam. Teekeningt-n
W. O. J. Nieuwenkamp. Tot 22 Januari.
Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Schilderijen
van Jan van Herwijnen. Tot 26 Januari.
Addison", Keizersgracht 361, Amsterdam.
Foto's van Lood van Bennekom. Tot l Februari.
Kunsthandel aan den Hof", Amsterdam. Schil
derijen van H. Bayers. T< t l Febrauri.
Kunsthandel Huinck & Scherjon, Amsterdam.
Werk van Radda. Tot l Februari.
Frans Buifa & Zonen, Amsterdam. Honderd
teekeningen van Constant Permeke.Tot 2 Februari.
Kunsthandel van Wisselingh en Co., Amsterdam.
Fransche schilderkunst. Tot 4 Februari.
Kunstzaal A. Vecht, Amsterdam. Tentoonstel
ling van werk van Spaansche schilders en beeld
houwers. Tot 15 Februari.
Klaagzang van Michel Angelo
(Bij het schilderen der zolder ing
van de Sixlijnsche Kapel).
Zoo, als het water van de Lombardijnsche landen
De mensch door 't kropgezuel een zieke kat doet lijken
Zoo voel ik mij door 't achterover kijken
Waar ik gedwongen ben mijn buik mijn kin ie doen
belanden.
Mijn opgeheven baard verplicht mijn hersenpan
omlaag te stranden.
In deze houding moet ik een harpij gelijken.
En dat venoenscht penseel dort, niets dan zijken
Laat droppels ver l als vuur op mijn verschrikte
oof/en branden.
Mijn lend'nen kunnen zoo mijn pens bekijken
Ach, ik moet een gedrochtelijk wezen lijken
Dat niet beteer/en kan, dat niets ziet dan zijn handen.
De riem, die mijn gebondenheid doet blijken
Laat honend als een Soriaanselie boog mij prijken
Waarvan 't voornaamste zijn de holle minden.
Moet alles niet verzanden
Wanneer zoo'n houding mij belet het zuiver kijken
Kan ik het voorgestelde ooit bereiken?
Ach, moet mijn kunst aldus bezirijken?
Vernietigend voorgoed des kunst'nwirs eer en vrome
jeugd?
Hier voel ik mij niet thuis, Iner vindt, geen schilder
vreugd.
Vertaling C. M. Bitter?Landré.