Historisch Archief 1877-1940
No. 2903
De Groene Amsterdammer van 21 Januari 1933
Spreekzaal
Socrates en Plato
Dat harivarius met zijn bewonderenswaardig
vlotte pen en zijn gemakkelijk rijmtalent den
antiekea journalist Lucianus vertaald heeft, is voor
menigeen een genoegen geweest. Maar van
Socrates en Plato slachtoffers van zijn vlotheid te
maken is een heiligschennis.
E. SLIJPER,
Gymn. Conrector.
Deze aanmerking verbaast mij niet. Dat men in
mij geen ernst duldt, is mij herhaaldelijk gebleken.
Ik ben in het lach-hokje geplaatst voor het leven.
Waag ik eruit te komen, dan word ik hardhandig
teruggeduwd; heiligschennis ! bijt men mij toe.
Zso deze conrector gymnasii, die blijkbaar ver
wacht, dat ik met een eerbiedig autos epha zal
berusten en ijlings in mijn hokje terugkruipen.
Geenszins. Ik heb van de drie Persoonlijke Dia
logen ernstige studie gemaakt en meen het recht
te hebben het resultaat daarvan te uiten in den
vorm, dien ik daarvoor kies, hoezeer hij moge
afwijken van den traditioneelen, mits de gedachten
van het oorspronkelijke juist zijn weergegeven,
de bemerking geen spot of pogingen tot grapjes
bevatte en de taal verzorgd zij. Zijn de gedachten
onijiïist weergegeven? Mijn censor beweert het niet.
Jïn zelfs hij zal geen spot of grap kunnen vinden.
n de taal? Wel verre van haar onverzorgd te
4c.&fcett,. vindt hij haar te vlot. Vlotte taal is
oneer? biedig. Men behoort zijn eerbied voor Socrates te
tbónen, door hem te laten spreken in het
eonventineeleoenbèhblpeiithej)tta<Hollandsch der gymnasia.
jn den «eisten dfrttk van v. Deventer's bewerking
lees ik: W»i.g1ijhu, ,o mannen Atheners, van mijn
aanklagers ondëryondt, weet ik niet'; ik zelf dan
-heb,door hun toedoen, op weinig na, wat ik'ben,
vergeten; zoo geloofwaardig spreken zij. Waarop
?doelt dat kwaad en op wat van de onvolgzamen?
En maakt nu geen geraas, o mannen Atheners,
enz." Ik, man Haarlemmer, geloof niet, dat men
Socrates eert door hem zoo te laten stotteren.
Had hij inderdaad zoo gesproken, geen mensch zou
naar hem geluisterd hebben. Zulk een vertaling is
onjuist. Socrates was een man uit het volk en sprak
op zijn rondwandelingen door markten en werk
plaatsen doodeenvoudige taal, met termen en zins
wendingen, die ieder dagelijks gebruikte. Om den
indruk weer te geven, dien zijix woorden op den
Griek maakten, moet men dus ook in het Hollandsch
de termen en zinswendingen kiezen, die ieder
Hollander buiten het gymnasium dagelijks
gebruikt. Hij zelf zegt in den aanvang van zijn
pleidooi dat hij niet mooi, niet officieel zal spreken,
zeker zal hij geen mal vreemde-taaUes-Grieksch
spreken, maar vlot. Zoo heb ik hem laten spreken;
en dat is mijn heiligschennis. Neen. Niet de vlot
heid van taal maakt Socrates en Plato slachtoffers,
maar de onbeholpenheid. Wie Socrates de
conventioneele thema-zinnen in den mond legt, maakt
van hem een karikatuur. Dat is heiligschennis.
CHARIVARIÜS
Kinderexploitatie
Ik ben steeds van meening geweest, en ik ben
dat nog, dat een weekblad als de Groene leiding
bahoort te geven aan de publieke opinie. Na lezing
van het artikel: Wettelijke niet straf bare vormen
van kinder-exploitatie" door Eduard van Gronin
gen in Uw nummer van 31 December, vraag ik mij
echter af of mijn hiervoren neergeschreven meening
door u gedeeld wordt.
. Immers in dat artikel toont de schrijver zich niet
den leider, doch den dienaar van het publiek in diens
slechte zucht om personen, die boven het gemiddel
de uitsteken, naar beneden te halen. Hij doet dat,
KUN STZ AAL
VAN LIER
DOORLOOPEND
T ENTOONG ESTELD
ROKIN 19g =
AMST ERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BUITENL. MEESTERS
terwijl hij aan duidelijkheid wien hij bedoelt
niets te wenschen overlaat, in het eene geval met
insinuatie aangaande beweegredenen die hij een
bekend paedagoog toeschrijft, wanneer deze de
kinderboekjes van Jan Ligthart over Ot en Sien
nog steeds van groote waarde houdt, boekjes die
bij ons volk klassiek zijn geworden, in een ander
geval met nauwelijks verholen jalousie over het
finantieele succes dat een Nederlandsen schrijver
met een serie boeken behaald heeft.
Mij dunkt; dat hoeveel talent Eduard van Gro
ningen ook moge hebben, hij toch niet in uw gezel
schap thuis behoort. Hij moge voor zijn geschrijf
in het vervolg plaatsing vinden in de gele pers,
ik hoop dat de Groene er verder van verschoond
zal blijven.
J. H. K.
Den Haag, 16 Januari 1933.
Foto-tentoonstelling
A. E. van den Tol
lood van Bennekom bij
Addlsson, Amsterdam
Vraag een goeden camera-man fotografisch ver
slag te doen van een straat, een groep huizen, een
stukje park, van een schip, van luchtacrobaten in
een circus of van wat simpele eieren op een simpele
tafel: hij zal u wat gij verlangt voor oogen voeren
zóó, dat men dadelijk zegt: Ja zoo was het" of
zoo is het, zoo herken ik het", maar dat men
tegelijkertyd toch moet erkennen, dat men op de ver
trouwde zaak een nieuwen kijk krijgt en een en
ander thans in een nieuw licht komt te staan. De
goede camera-man is de goede verslaggever, die
zijn verslag objectief en zakelijk houdt en toch een
persoonlijken stijl heeft, een stijl, die open, helder,
algemeen begrijpelijk is, en tóch nooit huisbakken
populair wordt; die altijd frisch blijft en de aan
dacht van den lezer (c.q. van den beschouwer)
gericht howdt op de feiten, al zal die stijl,
tevens openhartig en zonder gewilde reserve of
(artistieke) exaltatie, van de eigen stemming getui
gen.
Uit het beste deel van dit werk leert men Van
Bennekom kennen als zulk een goed verslaggever,
die ieder onderwerp, wat het ook zij, tegemoet
treedt met steeds weer nieuwe, opgewekte belang
stelling, die kennelijk pleizier in het goede ambacht
heeft; direct, als bij intuïtie, de dingen in het goede
licht plaatst en een.. . .origineel, maar nooit een
hinderlijk origineel, standpunt inneemt.
Waar deze foto's slechts bij uitzondering de
mensch (of menschen) in actie, maar voornamelijk
een stukkie stilliggend" stads- of ander goed"
geven (den doorkijk uit de Kalverstraat naar
Lood van Bennekom
Lood van Bennekom Jon Mus
den Dam, genomen uit een bovenverdieping en
een eveneens vanaf een zekere hoogte genomen kijk
op een scheepsdek noem ik speciaal) benevens enkele
groote, goede portret-koppen (ik noem den kop van
Jan Musch), schijnt het misschien wat ongerecht
vaardigd dit werk zoo uitsluitend, als ik het hier
deed, als reportagewerk te beschouwen. Ik ben er
echter van overtuigd, dat in die reportage, die
een kunst op zichzelf kan zijn, van Bennekom's
kracht ligt en hij goed zal doen nog minder dan
hij thans reeds deed aan kunst-foto's te denken.
Nietave Uitgaven
Waar drie eeuwen elkander ontmoeten, is de titel
van een typografisch bijzonder goed verzorgde
uitgave van de N.V. Levensverzekering-Bank
Nationale te Rotterdam, waarin de geschiedenis
van deze levensverzekeringmaatschappij in het
kort staat beschreven. Benige uitslaande paginas
bevatten de bijbehoorende illustraties van deze
brochure van de Nationale, die thans 70 jaar
bestaat.
Gevel in Oud-Amsterda