Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 21 Januari 1933
No. 2903
Wat is een Diesel-electrische trein?
r
Over de nieuwe tractie, welke
door de Ned. Spoorwegen zal
worden toegepast.
. Het is merkwaardig, maar wanneer
de menschen gaan redeneeren i ,,nu
is dit-of-dat langzamerhand zoo
geperfectionneerd, dat we thans wel
aan den grens van het bereikbare zijn
gekomen" dan is er in den regel
'een lieel groote vervolmaking op til!
-Een paar jaren geleden werd aller
wegen (en terecht!) den toenmaligen
.stand van de automobieltechniek
ffeewonderd. Nu kan er toch niet veel
meer verbeterd of veranderd worden".
En ziet, slechts korten tijd daarna
kwamen er niet alleen wijzigingen in
de constructie van de auto's, doch
werden zelfs revolutionnaire nieuwig
heden gelanceerd. Vorige week heb ik
een en ander verteld over de
voordeelen, welke de Dieselmotor, welke
reeds lang in schepen en fabrieken
?gebruikt werd, voor automobielen
heeft. Wanneer niet alle teekenen
bedriegen, zal binnen afzienbaren tijd
op motorgebied een soort omwenteling
plaats hebben. De practisch onbrand
bare en explosie-vrije stookolie zal
de gevaarlijke benzine voor een groot
deel van haar domein verdrijven.
Zooals vermeld, werkt een Diesel
motor zeer eenvoudig: onvermengde
lucht wordt aangezogen en daarna
door den zuiger sterk gecomprimeerd.
Wanneer de samenpersing op haar
hevigst is, wordt de olie in fijn ver
stoven toestand ingespoten. In de
door de compressie sterk verhitte
lucht verbrandt deze onmiddellijk,
waardoor de zuiger naar beneden
gaat. Deze beweging wordt met een
krukas in een draaiende omgezet,
waardoor tenslotte de wielen eveneens
gaan draaien en de auto in beweging
komt. Deze directe krachtsoverbren
ging komt voor spoorwagens niet in
aanmerking, de kans op defecten,
het kostbare onderhoud en de aan
wezigheid van een versnellingsbak
zijn nadeelen, welke op dit terrein
van veel belang zijn. Men koppelt nu
aan den Dieselmotor niet de drijfas
van de wielen, doch een dynamo.
Hierin gaat het z.g. anker, dat
elastisch gekoppeld wordt aan de
Diesel-krukas, draaien en daardoor
wordt stroom opgewekt. Aan de
~ drijfassen (waarop de wielen beves
tigd zijn) wordt nu een electromotor
gekoppeld, welke den electrischen
stroom van den dynamo consu
meert". Bij deze Diesel-electrische
tractie vindt dus tot driemaal toe
een omvorming van arbeidsvermogen
plaats:
1°In den Dieselmotor wordt de in
de olie gecondenseerde" energie
H. J. Peppink
vrijgemaakt, zoodat de krukas gaat
draaien;
2°Dientengevolge gaat het dynamo
anker draaien, waardoor andermaal
een omvorming plaats heeft (van
mechanische in electrische energie)
ea de ontwikkelde electriciteit wordt
door kabels naar de
3°Electromotoren gevoerd, waar het
omgekeerde van de 2e phase plaats
heeft. De electrische energie wordt
immers weer in mechanische omge
vormd, waarvan nu (eindelijk!) ge
bruik gemaakt wordt om het nage
streefde doel, het rijden, te bereiken.
Het zal zonder meer duidelijk zijn,
overbelast zou kunnen worden. De
verdere regeling geschiedt echter vol
automatisch, zoodat wij die hier
kunnen laten rusten. In de bestuurder
cabine zijn voorts nog schakelaars
aanwezig, om de stroomrichting te
veranderen, teneinde deze wagens
(locomotieven) zoowel vóór- als ach
teruit te kunnen laten rijden. Bij
gaande afbeelding toont een
goederenlocomotief met electrische overbren
ging, aangedreven door een 50 pk.
verbrandingsmotor. Met deze com
binatie werd door de Heemaffabrieken
nu ruim 6 jaar geleden geëxperimen
teerd en het gevolg is, dat thans de
Een goederen-locomotief met ekctrische overbrenging
dat telkenmale een belangrijk verlies .
ontstaat. En dat is wel het beste
bewijs voor de voordeelen van deze
gecombineerde" aandrijving. Want
wanneer het evengoed mogelijk zou
zijn, om den Dieselmotor eenvoudig
aan de wielen te koppelen, dan zou
het uit een oopgunt van bedrijfs
economie wel hoogst merkwaardig
zijn, om al deze omwegen te volgen !
Hoogst belangrijk is de zeer soepele
en stootvrije aandrijving, welke de
Diesel-electrische tractie kenmerkt.
Ook is de bediening hierbij zeer
eenvoudig; met n handel kan prac
tisch alles geregeld worden. (Daarmede
wordt de brandstoftoevoer al naar
behoefte grooter of kleiner gemaakt).
Natuurlijk gaat dit in de practijk niet
zóó eenvoudig, bijzondere maatregelen
waren noodig om te voorkomen dat
bij het wegrijden de Dieselmotor
meest moderne installaties geheel in
Nederland kunnen worden vervaar
digd, waarmede verschillende fabrie
ken zich belasten.
#
* *
In 19154 gaat men er mee rijden.
Het ligt in de bedoeling van de
Nederlandsche spoorwegen, om met
ingang vari l Mei 1934 op enkele
hoofdbaanvakken (Rotterdam, Den
Haag, Amsterdam?Utrecht?Arnhem
en 's-IIertogenbosch?Utrecht) deze
nieuwe electrische treinen, welke geen
kostbare bovenleiding noodig hebben.
omdat de benoodigde stroom in den
wagen wordt opgewekt, te laten rijden.
De snelheid zal minstens 100 km/u
bedragen, wat mede in verband met
de groote aanzetvermogens een aan
merkelijke bekorting van den rijtijd
tengevolge zal hebben. Bovenstaand
schetsje geeft een idee van deze
treinen, waarvan de rijtuigen zeer
licht en volgens het
stroomlijnprincipe" zullen worden gebouwd.
Hier zien wij den invloed van de
ondervinding, welke tijdens het bou
wen van vliegtuigen opgedaan is,
want juist door de ontwikkeling van
het luchtverkeer heeft de aëro
dynamica, de wetenschap, die zich
o.a. bezig houdt met de bestudeering
van luchtweerstand, enz. zoo groote
practische beteekenis verkregen. On
getwijfeld verdienen de Nederlandsche
Spoorwegen voor deze ' inderdaad
grootsche plannen een woord van lof.
Dat de spoorwegen noodlijdend zijn
geworden heeft natuurlijk tal van
oorzaken, waarop thans niet nader
ingegaan kan worden. Dat voor het
saneeren van den spoorweg ook de
moderniseering van groot belang is,
kan niet ontkend worden. In alle
landen zien wij pogingen in het werk
gesteld, om den trein met z'n tijd
mee te laten gaan" (Micheline, Zep
pelin-op-rails, enz.). Mogelijk zal de
Diesel-electrische tractie er toe bij
dragen om een welvarend spoorweg
bedrijf" te verwezenlijken. En....
dat is immers ook Uw belang".
Nieuwe uitgaven
De vrouw in de overgangsjaren,
door Dr. J. A. van Dontjen.
J. M. Meulenhoff, A'dam.
De schrijver vangt zijn geschrift
aan met een geruststelling De over
gangsjaren zijn geen tijdperk van
ziekte, zegt hij. De door leeken, van
moeder aan dochter, van vriendin
aan vriendin overgeleverde verhalen
omtrent den aard van den overgangs
tijd geven een onjuiste, afschrik
wekkende voorstelling daarvan c-n
ook in de schoone letteren, op het
tooneel en in de schilderkunst wordt
soms van de vrouw van vijftig jaren
een verwrongen beeld getoond. Wan
neer de kunstenaar haar voorstelt als
nerveus, humeurig, twistziek, prikkel
baar, dan is hij onjuist voorgelicht
of heeft verkeerd waargenomen, of
hij heeft nevenbedoelingen.
AAN
INZENDERS
VAN MANUSCRIPTEN
wordt verzocht bij hun
bijdragen een gefran
keerd briefomslag met
adres van den afzender
in te sluiten.