Historisch Archief 1877-1940
De Groene~Amsterdammer van 21 Januari 1933
No. 2903
Rf.
W
P,
l,"
De kinderkamer
Melis Stoke
Teekeningen Harmsen van Berk
Ik heb plotseling ontdekt, dat ik de kinderkamer
nietT ken. "Natuurlijk weet ik waar de kinderkamer
is en ik kom er eiken dag, maar het voornaamste
Van een kamer is de sfeer, die er heerscht, en men
behoort er langen tijd door te brengen voor men
geacht kan worden te weten hoe een kamer precies
is, als de zon schijnt, wanneer het gaat schemeren,
en 's avonds als de lamp brandt.
Als ik in de kin
derkamer kom, dan
roepen de kinderen
Dag Pappie", en de
juffrouw knikt: dag
mijnheer", en ik con
stateer dat er gelezen
wordt of gespeeld of
huiswerk gemaakt,
maar eigenlijk gaat
mijnkennisniet dieper.
Door een toeval heb
ik dat ontdekt.
Vader, riep mijn jongetje dezer dagen.... ik
heb een tien voor mijn opstel. Ik hèbhet opstel
ijtatuurlijk.gelezen, en de inhoud er van schonk mij
plotseling eeükijk op de sfeer van de kinderkamer,
die ik niet kende. Het is uiteraard een zeer beperkt
sfeertje, en uit de beschrijving herken ik de dingen
die ik ter plaatse weet: het sfeertje waarin mijn
kinderen eënige uren per dag leven.
Evenmin als ze de sfeer kennen van mijn
kantoor, neb .ik geweten van dien van hun
kamer.
? .... Zusje, aldus begon het opstel, was aan het
spelen mei de poppen. Aha dacht ik, het kind zit
4us soms urenlang lief met haar poppen te spelen.
? Maar onmiddellijk daarop vervolgt de jonge
schrijver: '.. .-.ze had al de heele middag zitten
zeuren wat ze moest doen. Ze had alles door elkaar
gesmeten. Eindelijk was ze in haar poppenhuis
verdwenen waar ze vreeselijk trots op is, omdat ze
dfr in kan staan.« .."
: Dank zij de opmerkingsgave van mijn zoon
\yeet ik dus dat mijn dochter maar niet zoo aan
stonds verdiept is in een id yllisch poppenspel.
Het vervolg maakte mij duidelijk hoe het mogelijk
i^ geweest dat ze, aldus aldoor zeurend wat ze
moest doen" tenslotte een gelegenheid vond voor
het concentreeren van haar aandacht.
? Ik lees namelijk: Plotseling komt ze weer er uit.
Doet de gordijnen dicht, zoodat de kinderjuffrouw
niet meer kan lezen. En met haar moet spelen.
Dat is zoo haar gewoonte."
Mijn aandacht is nu zeer gespannen. Zal de
juffrouw ingrijpen in het klaarblijkelijk eenigszins
baldadig ledigzijn.. .. ?
....Maar nu doet de juffrouw dat niet. Ze
heeft zich plotseling iets herinnerd, zoodat ze
gauw de kamer uit loopt en vergeet de deur af te
sluiten...."
Hier openbaart de kinderziel een afgrond van
klaarblijkelijk in deze kinderkamersfeer gebruike
lijke dingen: de juffrouw verzuimt, door de kin
deren niet op te sluiten, het dienen van een reeds
aanvaarde traditie. BlijEbaar heeft de juffrouw het
niet gemakkelijk. Ik zal er haar eens naar vragen.
De schrijver vervolgt (en dit geeft een zijlichtje
op den toestand die ontstaat als de kinderen onbe
heerd alleen zijn).... Plotseling heeft Zusje
een idee. Ze rommelt een kwartier lang in de kast.
Eindelijk ziet ze de verlangende (moet zijn ver
langde) voorwerpen liggen, maar net te hoog voor
haar. Ze klimt op een van de planken en steekt
haar hand uit om de knikkers te pakken, maar dat
wordt verhinderd door een acrobatische zwaai
van de kast, zoodat hij gevaarlijk naar voren buigt."
Mijn adem stokt. In gedachten zie ik de kast,
een zware speelgoedkast, naar voren buigen, met
mijn dochtertje hangend aan een plank. Er gaat
een rilling langs mijn rug. Goeie God, als die kast
eens naar voren was geslagen.... en het kind er
onder.... En die jongen die blijkbaar rustig heeft
zitten toekijken en koelweg constateert dat de
greep te hoog was voor zijn zusje....
Maar blijkbaar heeft ze het gevaar zelve inge
zien, want ik lees in het opstel verder: ..Zusje
springt er gauw af.. .."
Ik heradem en lees in de grootste spanning
verder: ....de kast was vreeselijk aan het
schuiven geweest, zoodat hij nu wel n decimeter
van de kant af zit.. .."
Niemand van ons heeft het gezien. Het drama
heeft zich afgespeeld in de mij te onbekende sfeer
van de kinderkamer. Hoe ze het geval zelf hebben
opgevat blijkt uit het eenigszins bedenkelijke dat
hier volgt en dat reden geeft te denken dat in der
gelijke gevallen de vrees voor straf prevaleert:
,zusje weet daar wel raad op. Ze stopt een
paar kranten tusschen de opening en denkt dat
ziet de juffrouw toch niet. Nu neemt ze een stoel'
pakt de knikkers en gaat op de gang met de knikkers
spelen.. .." Hier hebben we dus de beschrijving
van een practische levensles die de kinderen hebben
gehad. Het meisje had verbrijzeld kunnen zijn
onder de kast, maar nu ze daarvoor gespaard is
gebleven is haar eerste zorg, het geval te verhei
melijken, en haar eerstvolgende daad het
profiteeren van de vergeetachtigheid van de juffrouw om
de deur af te 'sluiten.... Neen, ik moet absoluut
met de juffrouw spreken.
Het komt me voor dat het opstel, thans ont
aardend in een reeks anecdoten, onvoldoende
eerbied openbaart ten opzichte van volwassen
personen.
Plotseling ziet ze de juffrouw bedekt met ver
siersels over de benedengang loopen. Snel pakt ze
een knikker en gooit die op de hoop. De heele
bende -vliegt uit elkaar en de juffrouw staat
proestend en krijschend in de gang.. .."
Dit laatste is stellig onjuist of overdreven,
hetgeen ook blijkt uit het vervolg: ......plotseling
begrijpt Zusje haar positie, rent naar haar kamer
en gillend van het lachen valt ze in haar
opklapbed dat door de onverwachte beweging plotseling
dichtklapten zij er tusschen. Eindelijk klapt het
bed weer open en zusje doodsbleek van schrik
stapt er uit...."
Dit alles bewijst dat déjeugdige schrijver wordt
meegesleept in de onwaarschijnlijkheid door zijn
humoristische fantasie. Deze kenmerkt ook de
rest van het verhaal waarin sprake is van het
inwrijven van de gezichten van vriendinnen met
roomsoezen, enz.
De algemeene strekking echter van hot opstel
heeft een zeker belang voor andere opvoeders. Ze
toont ons aan dat de kinderen, iri het kortst
mogelijk moment van ongeobserveerd zijn, de
afschuwelijkste avonturen kunnen hebben, en dat
het hun grootste zorg is om. nadat het lot ze heeft
gespaard, daaruit de noodige lessen te trekken
en alle sporen er va-n voor ons weg te wissch en .. ..
Muziek
Constant van Wessem
Humor in de muziek
Ik geloof niet, dat er een boek bestaat, zelfs
geen Duitsch, over den humor in de muziek.
Ik bedoel natuurlijk niet muziek en musici in
caricatuur", maar een echte diepzinnige ver
handeling over de absolute humor in de muziek".
Wij zouden kunnen probeeren het ons voor te
stellen. Eerst een verhandeling over den humor:
Wat is humor ? Dan: wat is humor in de muziek ?
Vervolgens een opsomming van alle plaatsen in
de muziek, die humoristisch of soi-disant humo
ristisch zijn. Een physiologische verhandeling;
over het lachen en een over onze wijze van
reageeren op lachwekkende effecten in de muziek,.
mag zeker ook niet ontbreken. En daarna hopen
wij het te weten. En ik hoop het dan ook te weten,
want ik weet het niet, nog altijd niet. Ik zou lachen
als ik voor het eerst een cacophonie van Schönberg
hoorde en wellicht uitroepen wat ik een veront
waardigd toehoorder onder deze muziek heb hooren
uitroepen: Hij is mesjogge. Maar nu ik het be
grijp" of niet anders durf dan het te begrijpen lach
ik heelemaal niet meer. Bij het eerste bi-tonale
stuk dachten we: laten we lachen, de man neemt
een loopje met ons, waarom speelt de eerste viool
een halven toon hooger dan de tweede, maar later
denken wij er niet eens meer over, dat het grappig
was en valsch, maar heel juist en hooge kunst.
Inderdaad, vroeger was dat een grap, een grap,
die Mozart zelfs uithaalt in een Musikalischf r
Spasz", maar toen wij dit stuk weer eens hoorden,
op een heel concert, aan den humor in de muziek
gewijd, in het Concertgebouw, geloof ik dat men
het niet eens gemerkt zou hebben als er niet in
het programma bij had gestaan: opgelet, dit is een
grap, en die het niet wisten hebben het zeker niet
gemerkt, want dat is juist een van de onderhou
dende schoonheden van de moderne muziek, dat zij
valsch" klinkt. En dan is het ook juist. Waarlijk,.
het is zeer moeilijk een uitgangspunt te vinden,
dat ons het recht geeft bij zekereklankencombinaties.
van humoristisch te spreken. Ik tenminste heb
alle grappen van Mozart in zijn Musikalischer
Spasz", de dcorloopende rytmische beweging
zondermelodisch profiel, de abrupte overgangen, de naast
elkaar geplaatste gedachte-invallen, hoogst moderne
serieusheden gevonden: van de toekomst had
Mozart blijkbaar weinig verstand, ook het valsche
onverwachte slot aan het Rondo finale was.
mogelijk en zeer modern.
Neen, dan begrijp ik meer van de grappenmakerij
van Saint Saëns, die ons natuurgetrouw" in
zijn Carnaval des animaux" de kippen en de
ezels nabootst, voor de erge domkoppen droegen
deze stukken nog de vermelding Coq et poules"
en personnages a, longues oreilles". En dat de
schildpad heel langzaam op den cancan uit
Offenbach's Orpheus aan komt loopen en de olifant
zijn dikhuidige logheid beweent in wat hij nooit
zal kunnen: n.l. een ballet des sylphes, uit Berlioz"
Paust te dansen, verstaan wij ook. Trouwens, de
imitatieve grappenmakerij naar bekende geluiden
kunnen wij beter begrijpen dan het geknoei van
slechte componisten volgens Mozart, die in onzen
tijd toch heel goede componisten zouden wezen.
Ook Strawinsky's parodistische instrumentatie van
populaire wijsjes, marschen, walsjes, polka's,
galoppen uit het album van onze oud-tantes begrijpen
we als we ons die wijsjes herinneren. Maar in
Bach's Koffie-cantate zou niets grappigs wezen
als men er een anderen, serieusen tekst onder legde,
het bewijst trouwens, dat de muziek uit zichzelf
niets grappigs heeft, maar haar grappigheid door
woorden of opschriften voor ons moet aanduiden,
dus door een louter intellectueel element haar be
doeling naar onze verstaanbaarheid moet over
bruggen. Daarom begrijp ik wel humoristische
liederen en humoristische opera's, maar geen hu
moristische noten.
Het humor in de muziek"-concert heeft het
humor in de muziek"-probleem voor mij niet
kunnen op lossen, daar de muziek geen
grappemakerij ,,an sich" kan laten bestaan en ook niet
behoeft te laten bestaan, trouwens. Muziek kan
vroolijk klinken of opgewekt, maar dat is iets
anders.
Kort en goed: muzikale grappenmakerij is
theater" of niets.