De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 21 januari pagina 9

21 januari 1933 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Een meester van de?lightcomedy" Bioscopy'L. J. Jordaan t, f ** . Tronble In Paradlse" (De Firma Adam en Eva), Tnscblnski Nacht in Venetië.. .. ! De nacht, die zoo onzegbaar poëtisch kan wezen n enkele maal en zoo onzegbaar banaal de negen-en-negentig overige keeren: sterrenlucht, Palazzi, gebeeldhouwde aanlegsteigers, gondola's, -,,0, Santa-Luciaaa....", bravissima Opera Italiana I Een gondel nadert een der Paleis-Hotels en ?wij voelen ons hart in den orkestbak van wijlen ?Cav. M. de Hondt zinken: de gondel bevat een schoone dame, in kwijnende houding op de achter bank uitgestrekt.... boven haar hoofd de smelten de tejnor van den gondoliere. Het paleis-hotel in quaestie. Verlichte kamer ?van" b-uiten gezien silhouetten tegen de vensters, «en man valt voorover, de schaduw van een an deren man rukt een valschen baard af sluipt "Weg. Moord ? ? ? Moord in den beruchten Venetiaan?schen nacht.... den nacht van Othello, Casanova «n de derde acte der Italiaansche Opera ? ! Bloed «n hooge e's, duisternis en hartstocht geheim zinnigheid en een valsch orkest.. .. ? Het beeld verzinkt in mysterieuse afdonkering een andere kamer van het hotel doemt op.... terras aan het water.... heer in avondkleeding ....kellner. De rustige diepe stem van Herbert Marshall zegt, met dat altijd aanwezige tikje ironie: ,,I want champaign.. .. and mind, I don't want you!" Deze duidelijke concrete woor den de scherpe kleine geluidjes van tinkelend glas, van een toeknippende sigarettenkoker.... dit alles verplaatst ons uit den bonten kunsthemel ?van Dr. Henri Polak en Signor Parënti op den beganen filmgrond. Maar nog weten wij niet precies waar wij aan toe zijn. Ben dame wordt aangediend. Hoffelijke be groeting: Contessa !".... Baron I" Kellner af. Dame gejaagd: Men heeft mij hier zien binnen gaan, baron ! De hertogin en de markiezin.. .. ik ben gecompromitteerd'!" Kellner Kpmt weer bin nen vertelt als nieuwtje dat een rijk heer, bewoner der benedenverdieping (Kamers 257, '58 «n '59 !) bezwijmd is gevonden en beroofd van zijn portefeuille. Het beeld wordt onderbroken. De bewuste kamers 257 enz., alsmede de beroofde heer. Lichtelijk onnoozel en versuft. Een tolk en diverse Italiaansche reporters. Tolk: En wat zei uw beroover toen hij binnenkwam?" De versufte heer: ,,Hij zei: Ik ben de dokter." Tolk tot reporters: ,,Io sono dottore !" Koor van verontwaardigde zuidelijke stemmen: lo sono dottore! ! !" De ?versufte heer: Hij moest naar mijn amandelen kijken.. .." Tolk: Naar uw wat?" Versufte heer: Amandelen.... tonsils!" Tolk tot reporters: ,,Tonsiliï" Koor met ten hemel geheven handen: ,Tonsili! ! !" V. H.: En toen heeft-ie mij buiten westen gebracht.... en toen ik bijkwam was mijn portefeuille weg l" ....was zijn portefeuille .weg l" eindigt de zooeven genoemde kellner het verhaal aan de gravin en den baron. Wanneer hij zich verwijderd heeft, zien deze beide adellijke personages elkaar zwijgend aan. Errrrrt! .. .. telefoon. Baron: ,,Men vraagt naar u, gravin !" De gravin, ontzet: ,,Hoe weet men, dat ik hier 's nachts alleen op uw kamer ben.... Dat moet de hertogin wezen!" (aan de telefoon:) Ja, TJwe Genade!.... Zeker Uwe Genade.. .. !" Even wordt het beeld van de telefoneerende hertogin aan het andere einde ,van den draad tusschengeschoven . een ietwat shabby gekleede dame in een soortJbij-keuken gezeten Good bye, Your Grace!" pet telefoongesprek is geindigd. De gravin zet zich -?weer aan tafel. Dan zonder overgang: U was het, baron, die den heer van No. 257, '58 en '59 bestal!" Baron (hoffelijk): Dank u voorleden ?wenk.... dat brengt mij op iets anders. U heeft n.l. de portefeuille weer van mij gerold, gravin I" Hij staat op, grijpt haar bij de schouders en schudt haar geducht heen en weer.... de portefeuille verlaat langs de frontzijde de onderkleeding der gravin en valt, als een rijpe vrucht, voor haar voeten op den grond. Baron (raapt Jde portefeuille op en haalt tevens uit zijn binnenzak een paarlencollier, dat hij der gravin met een hoofsch gebaar overhandigt): Alstublieft ik had u hier zoolang van ontlast, Contessa !" Gravin, verrast, en vol geestdriftige bewondering: O, gij geniale dief! By the way .... hoe laat is het? Ik moet gaan.. .." Baron (zoekt argwanend naar zijn horloge): Verduiveld, mijn horl.. .." (als de gravin lang zaam haar taschje openknipt en triomfantelijk het uurwerk voor den dag toovert, verstomt zijn uitroep. Met een gesmoprden kreet van geluk, zinken beide internationale oplichters elkaar in d ; armen) * * l * ?* Deze kostelijke, haast overdadige'opetnhooping van zonderlinge aanloopjes, spannende intermezzi en lachwekkende oplossingen speelt zich in den aanvang der film af, binnen een tijdsbe stek dat ik op nog geen kwartier schat. En dit vormt slechts het begin ! Anderhalf uur houdt Lubitsch het vol, den toeschouwer onder een stortvloed van verrassingen, geestigheden en spannende momenten d^a adem ta benemen. Vau de eene situatie voert hij ons naar de andere ....ronder rast, zonder inzinking in een varb'jstarende hoeveelheid, voldoende om er tien succ33-blijspelen van te timmeren. En altijd loopt het aniers dan men denkt en altijd is de pointe verschillend uitgedrukt. Nu eens is het een frap pant filmrijm" dan weer een voortreffelijke bonmot ? elders een moment van prachtig filmspel dikwijls een zwijgende camera-geestigheid ....Maar in heel deze bonte, doch savant en met smaak en geest geordende keten, voelt men de hand van een meester, die het materiaal souverein beheerscht. Nergens ontglipt hem de gang der handeling en de wijze, waarop hij haar uitgebeeld wil hebben. G-een oogenblik hokt het luchtige, glijdende rythme, doordien de spelers domineeren in een scène-a-faire. En nu ik hierover denk, geloof ik dat in deze wijze van behandeling Lubitsch' superioriteit als filmkunstenaar tot uiting komt. Wat in de Chevalier-films het werk zoo verzwakte: het coquetteeren met een personage, wordt hier volkomen onderdrukt. Hoe voortreffelijk de gentleman-dief door den soberen, voornamen Herbert Marshall wordt gespeeld hoe pittig en geestig Miriam Hopkins moge zijn als zijn concubinemedeoplichtster.... geen van beiden krijgt een seconde gelegenheid, de eenheid en de continuïteit van de film in gevaar te brengen. Zelfs de camera, dit universeele medium der film, heeft zich aan deze ordening te onderwerpen. De verleiding om een zwijgende film met dialoog te maken, waarin zooveel regisseurs vervallen, die het gefilmde tooneel willen vermijden wordt hier omzeild. Het is een geluidsfilm d.w.z. de registers van beeld, woord en klank, worden in al hun rijkdom van nuanceering opengetrokken. Waarom lacht men? Het is een vraag, die even verschillend be antwoord wordt, als de vraag wat men mooi vindt. Het is een kwestie van aanleg en tem perament, doch ook zeker van sensibiliteit voo Edward Everett Horton^ f*' het filmmedium. Wie zich bovenmate amuseert met de bewuste grappigheid van een beroepskomiek als Felix Bressart, met de zwaarlijvige tooneelgeestigb"id van een Otto Wallburg en een Szöke Szakal, of met de krampachtige guitigheid van een Anny Ondra, zal dunkt mij, moeilijk een zoo absoluut filmische ligM comedy" als dit luchtige en snelle Trouble in Paradise" kunnen genieten. Het is alles zoo anders van toon, van rythme en van mentaliteit. Het draait alles zoo om geestig heden en wendingen in een taal, waarvoor men het oor moet hebben. Maar wie deze taal heeft leeren verstaan, zal in Lubitsch' jongste werk een volledige open baring vinden van den rappen, fonkelenden, onzwaren geest der film. Hij zal in de beide hoofd figuren van Herbert Marshall en Miriam Hopkins, dat verukkelijke komische element vinden, hetwelk altijd pakt .... omdat het nimmer opzettelijk komisch wil zijn. Hij zal van bijfiguren als Buggles' Major" en Norton's millionair", de fijne, argelooze natuurlijkheid bewonderen, die nimmer chargeert en de gevoelige resonans der film ner gens overschreeuwt. Maar boven alles zal hij genieten van het ele gante, lichte en geestige filmproa», waarin de filmkunstenaar Lubitsch zichzelf heelt over troffen. Fritz Lang's Nibelungen" na-gesynchroniseerd en wederopgestaan ! Wonderlijke gewaarwording een werk terug te zien, dat bijna tien jaar geleden de filmwereld in rep en roer bracht ! Men zou het niet voor mogelijk houden, dat een evolutie als de filmkunst in dien tijd doormaakte, iets van dit werk had kunnen sparen. En toch blijkt de robuste Nibelungen"-film, ondanks een verou derde techniek en opvatting, in haar diepste wezen, onaangetast. Miriam Hopkins Herbert Marshall en Kay Francis

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl