Historisch Archief 1877-1940
Een meester van de?lightcomedy"
Bioscopy'L. J. Jordaan
t,
f
**
.
Tronble In Paradlse" (De Firma
Adam en Eva), Tnscblnski
Nacht in Venetië.. .. !
De nacht, die zoo onzegbaar poëtisch kan wezen
n enkele maal en zoo onzegbaar banaal de
negen-en-negentig overige keeren: sterrenlucht,
Palazzi, gebeeldhouwde aanlegsteigers, gondola's,
-,,0, Santa-Luciaaa....", bravissima Opera
Italiana I
Een gondel nadert een der Paleis-Hotels en
?wij voelen ons hart in den orkestbak van wijlen
?Cav. M. de Hondt zinken: de gondel bevat een
schoone dame, in kwijnende houding op de achter
bank uitgestrekt.... boven haar hoofd de smelten
de tejnor van den gondoliere.
Het paleis-hotel in quaestie. Verlichte kamer
?van" b-uiten gezien silhouetten tegen de vensters,
«en man valt voorover, de schaduw van een an
deren man rukt een valschen baard af sluipt
"Weg. Moord ? ? ? Moord in den beruchten
Venetiaan?schen nacht.... den nacht van Othello, Casanova
«n de derde acte der Italiaansche Opera ? ! Bloed
«n hooge e's, duisternis en hartstocht geheim
zinnigheid en een valsch orkest.. .. ?
Het beeld verzinkt in mysterieuse afdonkering
een andere kamer van het hotel doemt op....
terras aan het water.... heer in avondkleeding
....kellner. De rustige diepe stem van Herbert
Marshall zegt, met dat altijd aanwezige tikje
ironie: ,,I want champaign.. .. and mind, I
don't want you!" Deze duidelijke concrete woor
den de scherpe kleine geluidjes van tinkelend
glas, van een toeknippende sigarettenkoker....
dit alles verplaatst ons uit den bonten kunsthemel
?van Dr. Henri Polak en Signor Parënti op den
beganen filmgrond. Maar nog weten wij niet
precies waar wij aan toe zijn.
Ben dame wordt aangediend. Hoffelijke be
groeting: Contessa !".... Baron I" Kellner af.
Dame gejaagd: Men heeft mij hier zien binnen
gaan, baron ! De hertogin en de markiezin.. .. ik
ben gecompromitteerd'!" Kellner Kpmt weer bin
nen vertelt als nieuwtje dat een rijk heer,
bewoner der benedenverdieping (Kamers 257, '58
«n '59 !) bezwijmd is gevonden en beroofd van zijn
portefeuille.
Het beeld wordt onderbroken. De bewuste
kamers 257 enz., alsmede de beroofde heer.
Lichtelijk onnoozel en versuft. Een tolk en diverse
Italiaansche reporters. Tolk: En wat zei uw
beroover toen hij binnenkwam?" De versufte heer:
,,Hij zei: Ik ben de dokter." Tolk tot reporters:
,,Io sono dottore !" Koor van verontwaardigde
zuidelijke stemmen: lo sono dottore! ! !" De
?versufte heer: Hij moest naar mijn amandelen
kijken.. .." Tolk: Naar uw wat?" Versufte heer:
Amandelen.... tonsils!" Tolk tot reporters:
,,Tonsiliï" Koor met ten hemel geheven handen:
,Tonsili! ! !" V. H.: En toen heeft-ie mij
buiten westen gebracht.... en toen ik bijkwam
was mijn portefeuille weg l"
....was zijn portefeuille .weg l" eindigt de
zooeven genoemde kellner het verhaal aan de
gravin en den baron. Wanneer hij zich verwijderd
heeft, zien deze beide adellijke personages elkaar
zwijgend aan. Errrrrt! .. .. telefoon. Baron:
,,Men vraagt naar u, gravin !" De gravin, ontzet:
,,Hoe weet men, dat ik hier 's nachts alleen op uw
kamer ben.... Dat moet de hertogin wezen!"
(aan de telefoon:) Ja, TJwe Genade!.... Zeker
Uwe Genade.. .. !" Even wordt het beeld van de
telefoneerende hertogin aan het andere einde ,van
den draad tusschengeschoven . een ietwat
shabby gekleede dame in een soortJbij-keuken
gezeten Good bye, Your Grace!" pet
telefoongesprek is geindigd. De gravin zet zich
-?weer aan tafel. Dan zonder overgang: U was
het, baron, die den heer van No. 257, '58 en '59
bestal!" Baron (hoffelijk): Dank u voorleden
?wenk.... dat brengt mij op iets anders. U heeft n.l.
de portefeuille weer van mij gerold, gravin I" Hij
staat op, grijpt haar bij de schouders en schudt
haar geducht heen en weer.... de portefeuille
verlaat langs de frontzijde de onderkleeding der
gravin en valt, als een rijpe vrucht, voor haar
voeten op den grond. Baron (raapt Jde portefeuille
op en haalt tevens uit zijn binnenzak een
paarlencollier, dat hij der gravin met een hoofsch gebaar
overhandigt): Alstublieft ik had u hier zoolang
van ontlast, Contessa !" Gravin, verrast, en vol
geestdriftige bewondering: O, gij geniale dief!
By the way .... hoe laat is het? Ik moet gaan.. .."
Baron (zoekt argwanend naar zijn horloge):
Verduiveld, mijn horl.. .." (als de gravin lang
zaam haar taschje openknipt en triomfantelijk
het uurwerk voor den dag toovert, verstomt zijn
uitroep. Met een gesmoprden kreet van geluk,
zinken beide internationale oplichters elkaar in
d ; armen)
* * l
* ?*
Deze kostelijke, haast overdadige'opetnhooping
van zonderlinge aanloopjes, spannende
intermezzi en lachwekkende oplossingen speelt zich
in den aanvang der film af, binnen een tijdsbe stek
dat ik op nog geen kwartier schat. En dit vormt
slechts het begin ! Anderhalf uur houdt Lubitsch
het vol, den toeschouwer onder een stortvloed van
verrassingen, geestigheden en spannende momenten
d^a adem ta benemen.
Vau de eene situatie voert hij ons naar de andere
....ronder rast, zonder inzinking in een
varb'jstarende hoeveelheid, voldoende om er tien
succ33-blijspelen van te timmeren. En altijd loopt
het aniers dan men denkt en altijd is de pointe
verschillend uitgedrukt. Nu eens is het een frap
pant filmrijm" dan weer een voortreffelijke
bonmot ? elders een moment van prachtig
filmspel dikwijls een zwijgende camera-geestigheid
....Maar in heel deze bonte, doch savant en met
smaak en geest geordende keten, voelt men de
hand van een meester, die het materiaal souverein
beheerscht. Nergens ontglipt hem de gang der
handeling en de wijze, waarop hij haar uitgebeeld
wil hebben. G-een oogenblik hokt het luchtige,
glijdende rythme, doordien de spelers domineeren
in een scène-a-faire. En nu ik hierover denk, geloof
ik dat in deze wijze van behandeling Lubitsch'
superioriteit als filmkunstenaar tot uiting komt.
Wat in de Chevalier-films het werk zoo verzwakte:
het coquetteeren met een personage, wordt hier
volkomen onderdrukt. Hoe voortreffelijk de
gentleman-dief door den soberen, voornamen Herbert
Marshall wordt gespeeld hoe pittig en geestig
Miriam Hopkins moge zijn als zijn
concubinemedeoplichtster.... geen van beiden krijgt een
seconde gelegenheid, de eenheid en de continuïteit
van de film in gevaar te brengen. Zelfs de camera,
dit universeele medium der film, heeft zich aan
deze ordening te onderwerpen. De verleiding om
een zwijgende film met dialoog te maken, waarin
zooveel regisseurs vervallen, die het gefilmde
tooneel willen vermijden wordt hier omzeild.
Het is een geluidsfilm d.w.z. de registers van
beeld, woord en klank, worden in al hun rijkdom
van nuanceering opengetrokken.
Waarom lacht men?
Het is een vraag, die even verschillend be
antwoord wordt, als de vraag wat men mooi
vindt. Het is een kwestie van aanleg en tem
perament, doch ook zeker van sensibiliteit voo
Edward Everett Horton^
f*'
het filmmedium. Wie zich bovenmate amuseert met
de bewuste grappigheid van een beroepskomiek
als Felix Bressart, met de zwaarlijvige
tooneelgeestigb"id van een Otto Wallburg en een Szöke
Szakal, of met de krampachtige guitigheid van
een Anny Ondra, zal dunkt mij, moeilijk een zoo
absoluut filmische ligM comedy" als dit luchtige
en snelle Trouble in Paradise" kunnen genieten.
Het is alles zoo anders van toon, van rythme en
van mentaliteit. Het draait alles zoo om geestig
heden en wendingen in een taal, waarvoor men het
oor moet hebben.
Maar wie deze taal heeft leeren verstaan, zal
in Lubitsch' jongste werk een volledige open
baring vinden van den rappen, fonkelenden,
onzwaren geest der film. Hij zal in de beide hoofd
figuren van Herbert Marshall en Miriam Hopkins,
dat verukkelijke komische element vinden, hetwelk
altijd pakt .... omdat het nimmer opzettelijk
komisch wil zijn. Hij zal van bijfiguren als Buggles'
Major" en Norton's millionair", de fijne,
argelooze natuurlijkheid bewonderen, die nimmer
chargeert en de gevoelige resonans der film ner
gens overschreeuwt.
Maar boven alles zal hij genieten van het ele
gante, lichte en geestige filmproa», waarin
de filmkunstenaar Lubitsch zichzelf heelt over
troffen.
Fritz Lang's Nibelungen" na-gesynchroniseerd
en wederopgestaan ! Wonderlijke gewaarwording
een werk terug te zien, dat bijna tien jaar geleden
de filmwereld in rep en roer bracht ! Men zou het
niet voor mogelijk houden, dat een evolutie
als de filmkunst in dien tijd doormaakte, iets van
dit werk had kunnen sparen. En toch blijkt de
robuste Nibelungen"-film, ondanks een verou
derde techniek en opvatting, in haar diepste wezen,
onaangetast.
Miriam Hopkins
Herbert Marshall en
Kay Francis