De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 28 januari pagina 1

28 januari 1933 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltetna en M. Kann. Secretaris der redactie: G. F. v. Dam Keizersgracht 3SS, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 «Opgericht in 1877 No. 2904 Zaterdag 28 Januari 1933 De Duitsche sfinx Dr. M. van Blankenstein Paradoxen De Duitsche politiek is de uiterste paradox. Hindenburg is er voorbeeld en symbool van, Hindenburg die democratisch regeerde zoolang zijn mandaat hem door de partijen van rechts was verstrekt, maar die alle democratische be grippen terzijde schoof nadat de partgen van links tegen rechts na zeven jaren dit mandaat vernieuwd hadden. Hitler is op zijn manier ook een paradoxaal verschqnsel, dat misschien slechts in Duitschland mogelijk is. Hij sticht een revolutionaire, fascisti sche, antiparlementaire partij, en hij verwerft daarvoor een aanhang zooals misschien te voren nooit een revolutionaire partij heeft bezeten. Dat ligt niet alleen aan zijn kunst van propaganda, maar aeker ook aan het feit, dat niet licht een ander \Tevolutionair aanvoerder dan Hitler zooveel groei zou hebben afgewacht zonder zijn hand naar de heerschappij uit te strekken. Hitler vormde mili tair-gedrilde, geüniformeerde, hem slaafsch toe gedane legioenen, eenige malen zoo talrijk als de echte militaire macht van het land, maar hij schijnt er niet aan te denken ze voor eenig doel te ge"bruiken. Hij begint zoo consequent fascistisch dat lu'j eerst weigert aan verkiezingen deel te nemen. Maar op den duur stelt hij zich tot taak de macht iangs parlementairen weg te veroveren. Voor hem bestaat er voortaan nog maar n politiek slagveld: de stembus. Zijn aanspraken stijgen en dalen met winsten en verliezen bij verkiezingen. Geen taak schijnt hij voortaan belangrijker te vinden dan die van verkiezingspropagandist. Een generaal maakt zich daarop in Duitschland van de macht meester. Zoo mag men het naar boven komen van von Schleieher gerust noemen. Vrienden heeft hij weinigen, het wantrouwen tegen hem is algemeen. Hij regeert bij ordonnanties omdat hij in den Rijksdag zelfs .geen toonbare minderheid zou kunnen bijeenbrengen voor een van zijn besluiten. En ondanks dat alles is hij velen welkom, in het bijzonder aan de twee eenig overgebleven democratische partijen, aan katho lieken en sociaal-democraten. In den Rijksdag zou hij hooit de stemmen der socialisten kunnen winnen; dat neemt echter niet weg dat dezen het lot prijzen dat hem hun geschonken heeft omdat ieder ander mogelijk rijkskanselier waarschijnlijk erger zou zijn geweest dan deze sociale" generaal. Deze generaal doet ook weer paradoxale dingen. Hij weet b.v. te Genève rechtsgelijkheid inzake bewapening, d.w.z. opheffing van de beperkende bepalingen in het vredesverdrag voor Duitschland, door te zetten, naar hij zegt in het ware belang van de ontwapening. Hij is uitermate tevreden met zijn leger van beroepssoldaten daar dit, mits technisch gelijkwaardig uitgerust, aan de eischen van. den modernen, gemechaniseerden oorlog beter beantwoordt dan het volksleger. Maar hij vlascht ondanks dat alles naar den algemeenen dienst plicht. Deze generaal heeft zich ook tot taak gesteld Adölf Hitler onschadelijk te maken. Daarover kan geen twijfel bestaan. En hij tracht dit te bereiken rtoor volhardende pogingen om Hitler op een be langrijken ministerpost te krijgen. Als dit niet lukt vereenigen zich de felste vijanden van von Schlei cher om hem alsnog daarbij te helpen. Met groot leedvermaak ziet von Schleicher dat deze hulpactie mislukt, want hij weet dat deze helpers zijn val willen. De Rijksdag moet bijeenkomen. Dit is de ge legenheid voor de oppositiepartijen, voor de onverzoenlijk zich gedragende nationaal-socialisten in de eerste plaats, om door een met overweldi gende meerderheid aangenomen motie van wan trouwen zijn positie onhoudbaar te maken. Maar als tot de bijeenkomst van den Rrijksdag moet worden besloten zijn het juist: die felste vijanden, de nationaal-socialisten, die een zoo lang mogelijk uitstel voor de bijeenkomst zien te verkrijgen. Dan komt de vertegenwoordiger van den rijkskanselier uit den hoek en verklaart dat von Schleicher den Rijksdag bijeen zal roepen als deze zelf niet tot een vergadering op zoo kort mogelijken termijn besluit. De Rijksdag moet hem een week uitstel nog af pingelen ! Zoo zou men heel lang kunnen doorgaan. Duit sche geschiedenis uit den allerjongsten tijd te schrijven. Alles schijnt op zijn kop te staan. Men zou er ook op kunnen wijzefa: Geen West Europeesch land is er zoo ellendig aan toe als Duitsch land; maar nergens ook vindt men op hol oogonblik oen zoo levendig optimisme. . . . Het politieke spel wordt m Duitsehlaiid gespeeld op oen wijze die afwijkt van alle regelen. Tiet is von Schleicher er zonder twijfel om te doen zijn kracht te toonen. Maar hij doet dat op do alloronverwachtste manier. Hitler, die gaarne zijn bravoure toont door de communisten te prikkelen, besluit te .Herlijn oen demonstratie te beginnen in het hartje van do wijk met de meeste communisten, juist voor de deur van hun hoofdkwartier. Daardoor -/,ijn al vaak bloedige ongelukken veroorzaakt; de slachting van Altona ligt nog vrij versch in het geheugen. Het eenvoudigste zou zijn als de overheid Hitler mededeelde, dat zijn betooging slechts z.ou worden toegelaten indien hij een minder bedenkelijke plaats daarvoor uitzocht. Er gebeurt echter heel iets anders. Von Schleicher laat Ilitler zijn ganggaan, niaar hij mobiliseert zooveel tot de tanden gewapende politieagenten, die zelfs machinegewe ren en gepantserde auto's ter beschikking hebben, dat hij iederen betoogenden nazi zijn afzonderlijken beschermer zou kunnen geven. Liever dus dan Hitler de bescheiden lastgeving of het bescheiden verzoek te doen getroost zich de overheid, altijd nog met risico van bloedvergieten, de grooto kosten en inspanning van een haast ongekend geconcen treerde mobilisatie van het politiecorps. Wil von Schleicher op die manier beide partijen tegelijk imponeeren, de nazi's die hij laat beschutten en de communisten die hij in toom houdt? De houding van von Schleicher in dezen kan men zoowel als bewijs van kracht als van zwakheid uitleggen; mij dunkt ook eenigszins als over moedige, ruige humor. Nu eenmaal een dwaze comedie moest worden vertoond zou von SchleiInhoud: 1. Dr, M. van Blankenstein, De Duitsche sfinx. 2. Albert Heiman, Angst voor het onbegrensbare. 3. L. J. Jordaan, Roosevelfs uitnoodiging. 4. Melis Stoke, IJsvermaak, teekeningen Harmsen van Beek. 5. Mr. Frans Coenen, Rebellen-vereering. B. van Vlijmen, Nieuive onzakelijkheid. Mr. E. Elias, Boekbespreking. 6. Mr. E. Straat, Engelsche boeken. 7. C. van Wessem, Muziek. Dr. P. van Ol&t Technocratisch geld. 9. A. Plasschaert, Schilderkunst. 10-11. Paul Bromberg, Waar wij wonen. 12. Mr. H. Scholte, Dramatische kroniek. 13. L. J. Jordaan, Teekenaars zien de film aan. 15. C. A. KJaasse, Weelde belasting. 16. A. P. M. Moussault, Automobieltentoonstelling. 17. L. J. van Looi, Aanval op de ,,fading". 18. K. Araguez, Niets doen, teekeningen J. F. Daeve . 19. VU het kladschrift van Jantje, Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. 20. Lenerraadsel Charivaria. Euplotes, School. mutsen en straatpetten. Omslag: Spelproblemen. Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op den naam f dier zelf hebben willen meespelen. Wij weten eerlijk gezegd, gegeven de persoonlijkheid van den tegenwoordigen rijkskanselier. niet precies wat wij moeten kiezen, o t' welke combinatie van oorza ken. l'ji' is aan von Schleicher nog zoovcol onduidelijk. Is zijn regeering een voorbijgaand verschijnsel, heeft hij slechts tot taak waarnemer te zijn van den post dien hij reeds eenige malen heeft vrijge maakt, tot de ware Joseph er voor gevonden is? Men kan niet zoggen dat von Schleicher bijzonde ren haast heeft gemaakt om naar boven te komen. Hij heeft er gestadig aan gewerkt als een mol. zeggen zijn vele vijanden maar zonder zich te reppen. Hij hoeft gaarne, zijn vriend von Papen den voorrang gelaten toen eindelijk de laatste schijn van parlementaire regeer/ing met Brüning uit den weg word geruimd. Toen echter von Papen gevaarlijk werd eerlijk gevaarlijk, niet voor von Schleicher persoonlijk heeft de invloed van den generaal ook hem niet gespaard. Waarschijnlijk heeft hij daarmede Duitschland voor groote onge lukken behoed. Von Papen, menschelijk een beste kerel, die echter niet ten volle oog had voor de grenzen van eigen begrijpen en kunnen, wilde lang zamerhand den Rijksdag maar heelemaal afschaf fen. Na de onvermijdelijke, aanstaande ontbinding zou er niet meer worden gekozen. (Slot op pag. 2)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl