De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 februari pagina 13

4 februari 1933 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Lotte Lenja en W. Sokoloff als Jenny" en de gevangenisbewaarder BIOSCOPY L. J. Jordaan Pabst, de droomer G. W. Pabst. Drel-Groschenoper" Passage Theater, Den Haag Op den bodem van Pabst's werk vindt men altijd en overal: de droom. Het minst wellicht nog daar, waar hij de droom in den banalen en populairen zin zocht in Geheimnisse einer Seele" .... het sterkst en nobelst zeker, waar hij uiterlijk het verst van de droomafstaat?in ,,Kameradschaft". Want Pabst droomt andere droomen dan Freud hem in zijn psycho-analytische film wetmatig en clinisch voorschreef. Zijn droom heeft niets van doen met onderdrukte sexualiteit, met complexen en onderbewustzijn zijn droom is simpelweg de vlucht van den bevrijden geest, die achter en buiten het uiterlijk der dingen de eeuwige waar heden zoekt.... of wat wij, armen, daarvoor houden. Zoo werd Westfront 1918" niet de schil dering van den wereldoorlog in zijn platte, nuch tere ellende maar de vlammende nachtmerrie van een door het Geweld geslagene. Zoo was Kameradschaft" niet de zakelijke, georganiseerde propaganda voor internationale solidariteit, doch veeleer een kreet van vertwijfeling tegen de c^.uchemar van den Mensch in seinem Walm". Zalfs Atlantide" poovere realisatie van een goedkoop fantasterijtje bevatte dat droom element in zijn hoogere beteekenis. Niet daar alweer, waar men het zou verwachten: in de quasimystieke catacomben van Antinea maar stellig in de evocatie der woestijn. Deskundigen hebben beweerd, dat de woestijn uit Atlantide" niet zou kloppen met de werkelijke Sahara. Goddank zoo lang Pabst nog niet is ge adopteerd door de Vereeniging voor Cultuur- en Leerfilms, zoo lang mogen wij hopen op een hoogere, dichterlijke bestemming der film. Want Atlantide" gaf ons zeer vermoedelijk niet het beeld van het stukje Afrika tusschen den zooveelsten lengte- en breedtegraad, maar het riep voor onze herkennende oogen de woestijn op de dorre, laaiende verlatenheid de hel der onbeschutte eenzaamheid, die m onze meest luciede droomen het leven zélf is^ Pabst, de Droomer, tastte hier naar reëeler waarheid, dan het Sahara-gebied der cultuur- en leerfilms.... FF Ook Drei-groschenoper" is een droom en ook zij raakt inniger, waarder dingen aan dan de arme lijke realiteit. Deze verfilming van de Beggar's Opera" is al weer te oud, om als protest bedoeld te zijn tegen de verleugening der amusements- en operettefilms van onze dagen maar zij kan niet temin met vrucht als zoodanig dienst doen. Hoe vele abonnés' op de Herzen-", Liebes-" en ,,Wiener"-films, zullen in superieure minachting de schouders ophalen over deze onwaarschijnlijk heden" over dezen nonsens" ! Nee dan de avonturen van den charmanten Prins van Puerilia en de lieftallige Koningin van Infantalië.... daar kun je tenminste de noodige touwen aan vast knoopen touwen, die in deze wonderlijke, bange en melancholieke droom allen steun missen. Bn dui zendmaal aangenamer is het zeker zich te verlusti gen in de kermisheerlijkheid van zulke kostschool fantasieën, dan af te dalen in den grondeloozen weemoed van het chanson der Tausend Kanonen" of de simpele moraal der slotcoupletten met een berustenden, wetenden glimlach en een lichte huivering over zich heen te laten gaan. Het is alles te onwaarschijnlijk, te triest en te waar.... Drei-groschenoper" is een droom in stem ming, grilligheid en vluchtigheid. Men heeft er te Parijs een vroolijke groteske" in willen zien alsof men in een droom ooit vroolijk is ! Men glim lacht af en toe over sommige burleske wendingen der handeling, over een dwaze situatie, over een puntig woord. Maar zooals in deze chimerieke wereld van nauwe, schemerige straatjes en duis tere, spelonkachtige vertrekken nimmer het klare, ondubbelzinnige daglicht doordringt zoomin breekt de onbekommerde vroolijkheid er in open. Het is alles gedempt, somber, onwezenlijk.... maar schrikwekkend nabij. De inhoud, de handeling is hier wel het meest onwezenlijke en minst terzake doende element der film. Naverteld zou zij de absurde kruising blijken van een groteske en een gangsterfilm. Wie zich gaat afvragen of er omstreeksch '90 ind.erdaad een Koning der Bedelaars" in Londen bestond en hoe de corrupte politie-chef mag geheeten hebben die is voor de eigenaardige bekoring van deze film verloren. Zelfs de personages zijn vage silhouetten schematische replica van den droomer-zelf. Zij leven niet autonomer dan de draaiorgelpoppetjes. waarmede zij vol beteekenis in den aanvang der film vereenzelvigd worden. Maar ieder van hen heeft een kern van primaire menschelijkheid en tezamen vormen deze navrante schaduwen den completen mensch Pabst. In vele op/.ichten doet Drei-groschenoper" denken aan Wiene's Caligari". De eigenaardige schemerige halftinten van het opzettelijk primitief en eng gehouden decor roepen onmiddellijk de herinnering aan de eerste expressionnistische film op .. . . hoewel, curieus genoeg, Pabst's milieu geen enkele expressionistische extravagantie bevat. Ook de capricieuse gang der handeling en de schematische f ormuleering der karakters (leefden Ernst Busch als de Liedjeszanger in Caligari" de figuren niet eveneens slechts in de verbeelding van een fantast:1) toonen nauwe ver wantschap met Wiene's werk. Maar het peil alles dieper het is minder simplistisch en beweegt zich op hooger niveau. Want terwijl in Caligari" tenslotte de heele lugubere obsessie rustte op een zuiver clinisch geval van verstandsverbijstering, is Drei-groschenoper" de uiting van een peinzer die iets wezenlijks tracht vast te houden achter den uiteiiijken schijn der dingen. Dit is wel het kenmerkende van deze filmdroom, dat haar reacties nimmer veroorzaakt worden door de ge beurtenissen en de handeling- der figuren op zich zelf. Het is steeds een vage emotie, naast de feitelijkheden in het film-complex opgeroepen, welke ons op onverklaarbare wijze ontroert. Ken prostituee schemerig fantoom tegen een grijze vensteropening zingt een lied.... een lied zonder concrete beteekenis. Maar het onzegbaar leelijke en tragische masker verleent aan de willekeurige ballade van het Schiff mit tausend Kanone" de praegnantie van een eeuwen-oud leed, dat wij meenen te herkennen uit dit of uit vorige levens. Het beeld van een menigte invalide paupers verrijst langzaam, maar onweerstaanbaar voortschuifelend langs duis tere wegen. Geen oogonblik heeft men de sensatie eener tastbare, reëele verschrikking de figuren zijn ternauwernood zichtbaar en het heele geval mist in zijn half tragische, half-komische werking iedere werkelijkheidssuggestie. Maar er schuilt in dezen absurden schimmen-optocht een dreiging, die in haar onbestemdheid oneindig beklemmender is dan de meest ostentatieve massa-ellende. In dit ijle gamma der grijze half-tinten drukt Pabst stemmingen en emoties uit, die met de em pirische handeling of geen óf slechts een ververwijderd verband houden. (Slot op pafj. 14) Carola Neher en Rudolf Forster als Polly en Mackie

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl