De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 februari pagina 2

4 februari 1933 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

4* t. De Groene Amsterdammer van 4 Februari 1933 No. 2905. Mr. Hemingway in Ronda Albert Heiman Tonristlsehe ervaringen Als directe inleiding tot de kern van de zaak, kan ik het best de oude anecdote in herinnering brengen, van de twee heiligen die samen zaten te dobbelen. Nadat de een twee zessen gooide, wierp de ander twee zevens, waarop de eerste woedend met de vuist op .tafel sloeg en uitriep: Onder elkaar halen we die kunsten niet uit, begrepen l" Goed dan. Van nature ben ik een goed-geloovig mensch. Het gebeurt mij weieens dat ik bij het lezen van een grappig verhaal hardop in een lach ' schiet, of bij een treffende passage van een roman een werkelijke ontroering gevoel. Ik erken dat dit naïef is, en dat ik wijzer behoorde te zijn, wetende hoe men boeken maakt. Maar men heeft nu een maal zijn bepaalde aard en tot de mijne behoort het de onwaarschijnlijkste dingen toch nog zoo echt" te vinden, dat ik zelfs bij de slechtste filmvertooning bijvoorbeeld, er niet toe kan komen weg te gaan voor het einde. Een schrijver die maar eenigszins zijn vak verataat, kan mij net wijsmaken wat hij wil; daar is mijnerzijds niets welwillends in gelegen, het is doodgewone weerloosheid. Maar al te dikwijls moet ik deze hebbelijkheid duur bekoopen, en zooals het dan meestal gaat met goedgeloovige menschen, zij worden zoo vaak ontgoocheld, dat bangelijke voorzichtigheid en later achterdocht hun goedgeloovigheid als een trouwe schaduw gaat volgen. En ik moet nogmaals tot mijn schande bekennen, dat scepticisme het vaste begeleidings verschijnsel is van mijn geloovige natuur. Ik vertel graag onwaarschijnlijke dingen om het ge loof van mijnmedemenschen, de hechtheid van mijn crediet op de proef te stellen, en ik heb ook soms een onweerstaanbare behoefte om de beweringen van anderen te verifieeren. Een mensch is nu eenmaal een wonderlijk wrochtsel van tegen stellingen. Kort geleden las ik het laatste boek van Ernest Hemingway, dat over Spanje handelt. Ik ken hem uit zijn werk als een geloofwaardig en serieus man, ondanks zijn groote fantasie. Hij is een van do schrijvers die de schaarsche onwaarschijnlijkheden die men bij hem vindt, gaarne documenteert, en die er niet tegen opziet, naar de trant van zoo vele andere Amerikaansche schrijvers, uitwei dingen te maken om zijn autoriteit, zijn schrijverscrediet op allerlei terrein te demonstreeren. Zoo is het boek van mr. Hemingway bij alle vreemd igheid die men er in zal tegenkomen, een alleszins geloofwaardig geschrift, en ik zou er misschien nooit toe gekomen zijn juist aan hém te twijfelen, wanneer hij niet door een enkel zinnetje uit heel het lijvige werk, mijn grootste zwak, de eigen fantasie, op ernstige wijze getroffen had. Hij spreekt namelijk ergens over het Andalusische stadje Ronda, dat bekend is om zijn wonderlijke ligging, en dat in iedere reisgids met dikke letters en twee sterretjes vermeld staat. Aan zijn beschrijving van de plaats voegt hij echter de opmerking toe: If a honeymoon or an elopement is not a success in Ronda it would be as well to start f or Paris and both commence making your own friends". Men zal moeten toegeven dat zulk een eervolle vermelding op zijn minst geschikt .is om de nieuws gierigheid op te wekken. Mij heeft dat zinnetje, sinds ik het gelezen heb, geen rust meer gelaten. Jk wilde vooral wel eens weten, uit eigen aan schouwing weten, wat voor een achtenswaardig man als mr. Hemingway dan toch het uitgelezen decor van een liefdesgeschiednis was, en dan vooral of zijn bewering, die in heel haar algemeene opstelling toch zulke diep-persoonlijke dingen raakt, inderdaad wel hout snijdt. Kortom, nieuws gierigheid, achterdocht, goedgeloovigheid, ja, laat ik het maar nederig bekennen: een kleine maar onuitroeibare zucht naar romantiek, speelden tezamen hun verbeeldingsspel om mij naar Ronda te lokken. Het is een heele reis, de Spaansche treinen zijn weinig comfortabel, ze loopen met een slakkengangetje en zijn zoo tochtig als een fuik. Maar de verleiding was grooter dan de afstand van 150 kilometer die mij van dat uitgelezen oord scheidde, kortom, ik ben gegaan ! Ik heb de proef op de som genomen, en.... Toegegeven, mr. Hemingway, ik heb een groote fout begaan . Meer dan een. Ik ben met een twijfel ziek en een liefdeloos hart gegaan. Dat is een. Maar ik reken dit gelijk met het opzetten van een blauwe of een gele bril; tenslotte verandert het landschap er niet door, en er zijn dingen die ik even graag zou wenschen te zien, door wat voor bril ook. De tweede fout is erger, nietwaar? Ik had niet alleen moeten gaan, moederziel alleen. Dan schept men immers de allerslechtste conditie waarin zich wittebroodsweken en. «moureuze escapades laten beoordeelen. Vae solïs! Maar gesteld dat ik de noodzakelijke partner bij mij had, zou het fiasco niet tweemaal zoo groot geweest zijn? Het is een droeve gedachte een avontuur verzuimd te hebben; maar het moet een nog veel droever gedachte zijn, er een bedorven te hebben. Wanneer ik zonder E emingway gelezen te hebben in Ronda gekomen was, zou ik mij in tevreden geestdrift over de balustrades gebogen hebben, die aan alle zijden het stadje afsluiten van de afgrond waaruit het tooverachtig oprijst. Het is het verheven middelpunt in een ontzaglijke kom van gebergten, die in elke richting een andere kleur hebben. Tusschen de stad en die gebergten liggen de groene en bruine hellingen, waarin een wild riviertje kronkelend zijn weg zoekt, nadat het zich dwars door de stad, in een steil en ont zaglijk diep ravijn een doortocht gebaand heeft. Zulk een menschelijk toevluchtsoord van. witte huizen op de top van alle steilten, afgesloten van de vijandigheid aller diepten, vindt men in deze streken alleen nog maar in x\lgiers waar de onvol prezen stad Constantine nog witter, nog onge naakbaarder, nog ongerepter zich ligt te zonnen. De gemiddelde toerist mag tevreden zijn met wat hij in Ronda aan schilderachtige pleintjes en kronkelstraten, aan grootsche landschappen en duizelingwekkende vergezichten te bewonderen krijgt. Maar wie er komt om een idylle te veri fieeren, had beter gedaan thuis te blijven en kinderlijk te gelooven in de droom van a.ndere menschen, met de stille hoop daaraan ook de een of andere dag deelachtig te worden. De kans hierop is voor mij helaas verkeken. Wie op onderzoek uitgaat wordt nimmer getuige van wonderen. IS'een, mr. Hemingway, ik heb thans de overtuiging gekregen dat het geval daar niet slagen kan, wanneer het niet overal elders eveneens slaagt. Er was geen sterveling ter wereld om mij te vergezellen naar de plek waar gij de tuin van Eros hebt gelocaliseerd. Ik heb in dit opzicht mijn laatste kansen verspeeld, maar achteraf moet ik mijn noodlot nog dankbaar zijn, want het is beter ongeloovig te zijn dan ontgoocheld. In het eerste geval immers, heeft men nog het geloof aan zijn toekomstige onverwondbaarheid weten te redden. Op zomersche Zondagmiddagen is Ronda het Mekka van alle stierengevechten, men zal mij toegeven dat deze aangelegenheid weinig met wittebroodsweken van doen heeft. Het zijn juist de hoorndragers die dan in het middelpunt der belangstelling staan. In den winter, wanneer de stierenvechters in Zuid Amerika hun triomfen vieren, houdt men te Ronda de heele Zondag door parade in een smalle onaantrekkelijke straat. Er wordt veel gegicheld door meisjes die stellig niet de mooiste van Andalusiëzijn. Maar bij de vijf entwintigste ronde is ook daar alle aardigheid af. Ook kan men er zijn schoenen laten poetsen, en verder niets. Op de weekdagen vervalt de parade en even eens het stierengevecht. Het overige blijft. Zonder onbescheiden te zijn, ik had toch wel een glimp van mr. Hemingway's gedragingen daar willen zien; men is nooit te oud om nieuwe mogelijkheden te leeren. Arme illusies. Spanje is geen land voor een honeymoon-mentaliteit. Cordoba? Ik ken geen stad met verschrikkelijker armoede, waar de menschen in beestachtiger krotten wonen, vlakbij de groote Moskee, dat droomen-paleis, waarin je dagenlang in gedachten verloren kunt zijn, indien je over de ergernis heen bent die de hondsche? verminking wekt, die deze Islampracht doop christenhanden heeft ondergaan. De Sint Pieter te Rome getransformeerd in een cinema van nikkel en glas, zou minder monstrueus zijn, dan deze eenvoud van honderden geometrisch ge plaatste zuilen, die wordt verstoord door de suikerbakkerij van een dolgeworden barok. Se villa? Waar men een roodgeverfde toeristen kiosk neerzet op een der mooiste pleintjes van het Alcazar? Sevilla is een stad om bij donker aan tekomen en voor het licht wordt weer weg te gaan, om iets van de droom te behouden, die deze naam van uw prille jeugd af gewekt heeft. En spreek nog niet van Granada waar gij u vcor vijf shilling of twee dollar een serenade bestellen kunt-, en een. vaste zigeunerin de plaats bij het Alhambra ge pacht heeft, waar zij u met bloemen bestrocit,. die u wanneer ge u niet met moord en doodslag daaraan onttrekt, :?ongeveer zoo duur te staan komen als de tuil die men bij een bloemist van de Champs Elysées koopt. Eén stad zou ik u kunnen noemen, de stad van mijn uitverkiezing, de stad waar een grijsaard zich weer verjongd, en de jongeling zich een bedachtzamen fijnproever voelt. De stad waar gij, van dui zend blinkend-witte huizen ontvlucht, tusschen blauwe zee en steile grijze bergen, onder palmen en platanen, desnoods uw onontbeerlijke idylle beleven kunt. Die stad bestaat. Voor mij althans. Maar waarom zou ik haar noemen, die stad van wijn en wellust, die stad van bedrijvige rust, die stad waar alle vrouwen vriendelijk, goed en mooi zijn? Ik wil geen grootere wonderen doen dan mr. l! emingway» en vooral, ik wil u de kans besparen op een soort gelijke ontnuchtering als die ik in Honda onderging. Maar mijn stad bestaat, eri ik heb haar op schier wonderbare wijze ontdekt. Aldus, dat ik op een zomerdag in een kleine stille baai baantjes zwom met mijn vrouw, en opeens van tusschen de rotsen een bruin klein meisje, ik schatte haar op zestitii. zeventien jaar, in het water dook, naar ons toezwom, en met ongewone vrijmoedigheid met ons begon te spelen. Nadat wij moe waren van het gespartel, vroeg ze mij koket: Is het hier mooi?" ??,,Ja, zei ik, leusachtig". Dan moet je in X-komen, antwoordde zij en noemde haar geboorteplaats, daar hebben wij het nog veel fijner." Ik zei dat ik het stellig doen zou, ik ben niet be drogen uitgekomen. Neen mr. Hemingway, glim lach niet. Het meisje in kwestie heb ik nooit mei r ontmoet, en ook daarin zal ik waarschijnlijk Anankc- moeten prijzen. Maar ik heb een stad ge zien die beter is dan alle andere steden, een stad waar ik heen zou gaan wanneer ik een paar idyl1 ische weken te verteren had, een stad waar ik zou gaan wonen, wanneer het goed was voor een mensch van dag tot dag gelukkig te zijn; waar ik vaker heen zou gaan wanneer ik niet zoo'n twijfel moedig en goedgeloovig iemand was. Nu zijn er echter oogenblikken dat ik denk: Het is te ge vaarlijk er heen te gaan; het moest er eens ver anderd zijn, je moest er eens die kleine tegen komen .... Je hebt niet veel meer te verliezen, en elke dag word je ouder. Ga nog n keer. Ga. niet. Ga wel". Ik zal er zeker nog wel eens heen gaan. Maar daar ik er niet graag bekenden ontmoeten wil, en om zooals gezegd geen grootere wonder doener te willen schijnen dan de voortreffelijke mr. IJ emingway, zal ik u de naam van mijn uit verkoren stad niet noemen. Ga maar naar de gereputeerde plaatsen, als ge met alle geweld ergens heen wilt. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co, DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM BEWAARPLAATSEN VOOR INBOEDELS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl