De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 februari pagina 6

4 februari 1933 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 4 Fetuuari 1933 No. 2905 Dictatuur van de lees bibliotheek of tnode? Mea Mees^-Verwey Wanstaltige romanpro<luctie Er is onlanga in de pers een aanval gepleegd op de boekhandelaren, die van hun kant het antwoord niet geheel schuldig gebleven zijn. Van auteurszijde verweet men de boekverkoopers de goede onder hen niet te na ge sproken dat zij de uitgevers dwingen tot exploiteeren van nitts dan romans, en het publiek tot het koopen daar van. Dit is maar zeer gedeeltelijk juist. Om het naadje van de kous te weten, moet men terdege achtar de schermen gekeken hebben. Men komt dan tot de conclusie, dat de dictatuur van den boekhandel eerder heetan moet: de dictatuur van de leesbibliotheek. Wat toch is het geval? Zooals bekend is, verkoopt de uitgever een deel van zijn oplaag, vóór het nieuwe werk verschenen is, bij aanbieding". Hij bepaalt vaak zelfs de grootte van ijn oplaag eerst na die aanbieding. Maar er wordt niet alleen aangeboden aan boekhandelaren. Br wordt ook aangeboden aan leesbibliotheek-hou ders." De leesbibliotheek, die natuur lijk niets uitstaande heeft met de Openbare Bibliotheken en Leeszalen, is een funeste instelling. Zij wordt doorgaans gehouden door menschen die van toeten noch blazen weten ook hier de goeden niet te na gespro ken en heeft a!s haar llanten inensohen, die esn paar vervelende Zon^aguren met wat ontspanningslectuür vullen willen. Men kan onder de leesbibliotheekhouders ook de kioskondernemers schaven, daar de op stations en in kiosken gekochte lectuur eveneens diant om met zoo min mogelijk onkosten en zoo min moge lijk geestslijke inspanning verloren uurtjes te vullen. De leesbibliotheek dan leent voor 10 cent per deel per week romans uit en hoe dikker de turf is, hoe meer waar ni'jn heeft voor zijn geld; hoe grooter ook de kans, dat de lezer in n week niet klaar komt. Ernstige boeken, studieboeken. an dere genre's van belletrie haalt de lezer aan de stadsbibliotheek, maar voor zijn amusement onderwerpt hij zich liever niet aan de soms lange wandeling daarheen, de reglementen, die daar gelden en de kans, niet naar zijn smaak geholpen te worden; hij loopt naar de naastbijzijnde boekenwinkel, waar iemand van zijn slag hem voor n dubbeltje weeklectuur leent. En met dit instituut heeft nu de uitgever rekening te houden. Eenige jaren geleden heette het, dat er op een totaal van 1000, 500 van derge lijke instellingen waren, die door een actief aanbiedingsreizigt-r met succes bezocht konden worden. Dat scheelt wat in een oplaag, 500 exemplaren meer of minder ! dat scheelt voor do reiziger evenveel als voor de uitgever. En als een roman er in gaat, is hij A r'j gauw stuk gelezen; is er heel veel vraag naar, dan zorgt de 10 centeen-prik-man voor meer exemplaren. Tot op zekere hoogte is dus de uitge ver afhankelijk van de leesbibliotheekhouder, de minste soort boekhande laar, met over het algemeen het minste soort publiek. Dit is de reden, waarom men alleen bij romans een bepaalde afzet van tévoren berekenen kan. Bij alle andere belletrie is het een sprong in het duister. Kan een uitgever een biogra fie (als bijv. Maurits Wagenvoort's ,,De Vrijheidzoeker", met de hem opgedrongen ondertitel Iloman uit het werkelijke Leven") of een kort verhaal (als Josine Keulings' Hata Vierhout) met eenig fatsoen als roman aanbieden, dan zal hij dat niet laten, want er hangt voor hem te veel van af. Kunstmatig worden daarom korte vertellingen door middel van kleine zetspiegel, groote druk en dik papier uitgedijd tot romans", om maar in gang te vinden bij de lezers van n dubbeltje per week. De romanproductie en vooral die van vertaalde romans heeft wanstaltige afmetingen aangenomen, waaraan de slechte boekhandelaar, in casu de bibliotheekhouder niet on schuldig is. In laatste instantie treft dit odium toch weer het publiek, dat zich in de handen laat stoppen of ge lezen wil hebben, wat veel gaat" of wat men gelezen moet hebben". De klacht van de goede boekhandelaar is Ik ken mijn klantsn niet meer". Zijn vroegere vaste klanten voor iets anders dan ontspanniiigslectuur zijn verarmd, het is een gooi met de muts, wie er koopt en wat deze onbekende koopt. De boekhandelaar kan dus allén inkoopen, wat volgens hem ten dienste staand vergelijkingsmateriaal algemeen gangbaar is. maar niet, wat hij zelf als man van smaak en belezen heid van blijvende waarde vindt. Kn aangezien hij bij verkoop meer verdient aan wat hij bij aanbieding gekocht heeft, dan aan wat hij op besttTing laat komen, is hij geneigd een klant die om een niet-voorradig boek^vraagt. tevreden te stellen met een ander. Is hij bovendien dom of niet te goeder trouw, dan zal hij er wel bij verzinnen, dat het gevraagde boek uitverkocht" of nog niet ver schenen", of veroxiderd" of onbe langrijk" is. liet eenige wat het publiek hier tegen doen kan is, zich niet laten afschepen. De telefoon stelt tegen woordig iedereen in staat om vooreen klein bedrag andere boekhandelaren of de uitgever zelf op te bellen en zoo zonder veel moeite en kosten het ver langde te krijgen. Voedt de boek handelaar zijn publiek niet meer op, dan moet dat publiek de boekhande laar opvoeden. liet is ook waar, dat de uitgever geringe schuld treft. Alleen zijn er te veel uitgevers. En te veel boekhan dels ook. En vooral te veel leesbiblio theken. En allen met elkaar doen mee aan de mode-suggestie. Zelfs de officieele genootschappen doen mee door prijzen van aanmoediging" uit te loven voor romans. Alsof de roman schrijverij nog aanmoediging behoefde! Ieder jaar zijn er tientallen uitgevers met hun auteurs, die speculeereii op de Van der Hoogt- of de Mei-prijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. En dat bewijst tenslotte, dat de roman of het nu een biografische (vie romancée). ef familieroman (Forsyte's en nasleep), een realistische of psychologische of historische is in het teeken staat van de belangstelling, niet alleen in Nederland, maar in heel Kuropa en Amerika. Het verschijnsel doet zich over de geheele wereld voor. Jonge schrijvers voelen zich niet volwaardig, wanneer ze niet ook een roman gepleegd hebben. Het is toch immers, buiten het schrijven van boeken voor laser. middelbaar en hooger onderwijs, en journalistiek werk, rte eenige kans om iets met de penvoeving te verdienen. Kn hiermee sluit zich de, vicieuze cirkel. Spoor's Mosterd W. A. Speer X BESCHERMENDE HAND '"IHDIEENIN NEDERLAND TENGEVOLGE VAN DE VERDERE PRIJSVERLAGING DER GRONDSTOFFEN WORDT DE PRIJS VAN VERLAAGD van 2icr op VANAF l FEBRUARI 1933 DE NIEUWE PRIJS GELDT OOK, WANNEER OP HET ETIKET NOG DE OUDE GEDRUKT STAAT. IN KWALITEIT ONVERANDERD FABRIEK VAN MAGGl'S VOEDINGSMIDDELEN AMSTERDAM t»,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl