De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 februari pagina 7

4 februari 1933 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2905 De Groene Amsterdammer van 4 Februari 1933 De planten en de koude Dr. Jac. P. Thijsse Barre winter Des zomers in de weiden. Staan bloemkens klein en groot, Maar als de barre winter komt, Zijn ze alle spoedig dood. Het was een aardig wijsje en als in de zangles een kind mocht kiezen, dan werd in negen van de tien gevallen ,,des zomers" uitverkoren. Zoo doende heb ik in mijn jonge jaren twee jaar achter een minstens n keer, maar dikwijls twee keer per week deze grove onwaarheid in mijn ziel ingeprent gekregen. Verder in het vers werd het er wel een beetje beter op, want dan slapen de plantjes in den koelen grond en het voorjaar wekt ze weer. Het geheel voelden wij met een soort van droomerige wellust als dood en wederopstanding. leder onderwijzer weet, hoe ernstig de kinderen van zes en zeven jaren dergelijke dingen kunnen opvatten en hoeveel schroom en omzichtigheid in dien tijd betracht moet worden in het bijbrengen van begrippen. Het heeft nogal lang geduurd, eer ik mij heb kunnen vrij maken van de voor stellingen van de winterdaagsche ellende" en den doodslaap der natuur". Een zeer nuchtere overweging leert ons, dat onze inheemsche planten bestand moeten zijn tegen de laagste temperaturen, die ons klimaat kent, want anders zouden ze hier niet groeien. Sommige nemen maatregelen, om den winter door te komen: het houtgewas laat de bladeren vallen. andere overblijvende planten beperken zich in Xoo Bols 't maakt, Zoo 't ieder smaakt BOL hun bovengrondschen groei of verdwijnen geheel van de oppervlakte en gaan in den vorm van knollen, bollen en wortelstokken ,,rusten in den koelen grond", zooals sneeuwklokje, vogelmelk, tulp, narcis, crocus, anemoon, winteraconiet, die dan door het voorjaar gewekt heeten te worden. Nu, daar heb ik vrede mee, als we dan het voorjaar maar laten beginnen omstreeks Sinterklaas. De meeste van de planten, die ik zoo even noemde, hadden reeds hun groene groeipieken boven den grond, eer de vorst inviel; de anemoontjes en aconieten zijn onder den grond al druk bezig en hebben hun geknikte spruiten al gereed om zich straks ruggelings naar boven te werken. De groene groeipieken zijn hun donzen sneeuwkleed,'dat er maar dunnetjes op kwam, ook al kwijt geraakt en zullen dat gemis best te boven komen. Nu hebben we echter wel een nog al groot aantal planten, die korter dan n jaar leven, de y.oogenaamde njarige planten. Die gaan dood, al is het da.n ook niet altijd spoedig. En het gekste van het geval is, dat heel veel van deze njarige planten niet dood gaan, als de barre winter komt. maar juist in het mooist van het jaar, wanneer het naar veler meening net lekker warm begint te worden, zoo omstreeks Sint Jan. Die planten worden tot nieuw leven gewekt, wanneei' hun xaden ontkiemen en dat kan reeds in het najaar gebeuren, den heelen winter door en ook nog in het voorjaar. Zulke planten zijn de voorjaarsvroegeling, de kleine veldkers, de klimop-eereprijs, kleine hoornbloem, kandelaartje. Ik heb alweer heel wat van deze najaarsonkruiden in mijn tuin, meer dan naar behooren. Ik behoef niet te hopen dat veertien dagen vorst van- 10°C. 's nachts ze hebben gedood. Dat kan nog wel tien graden Jager lijden en dat allemaal zonder dat ze eenige bij zondere beschermingsmaatregel tegen de koude vertoonen: geen dichte beharing, geen bekleeding met hars of was. hoogstens een interessante roeide of paarse verkleuring. Verschillende planten bloeien zelfs den heelen winter, het heele jaar door. Iedereen kent ze. want er bestaat nog al veel liefhebberij voor. om ze af en toe in krant of tijdschrift op te sommen; een tuiltje van veldbloemen verzameld op Nieuwsjaardag. Dat zijn dan; vogelmuur, kruiskruid. straatgras, madeliefje, paarse doovenetel, gevlekte doovenetel. Die zijn daii nu in hun volste bezig heid door den feilen vorst getroffen. Dat kan in sommige gevallen wel heel gevaarlijk zijn, denk maar eens aan de scherpe nachtvorsten in het begin van Mei. wanneer de eiken ontluiken. Doch deze knapen hebben er weinig of geen last van. Madelief en gevlekte doovenetel worden een beetje slap, de andere' staken eenvoudig het openen van nieuwe bloemen en beginnen weer op nieuw zoodra de dooi invalt. Zelfs in de l'oolstreken groeien planten die zich op deze manier gedragen. In de botanische litteratuur vinden we nog altijd vermeld het Lepelblad-plaptje dat tijdens de overwintering van de Vega aan de Kolyma-monding in vollen bloei stond toen de vorst inviel, daarop zijn bloei staakte, tempera turen doorstond tot 4(>°X'elsius onder nul en bij het invallen van den dooi kalmpjes voortging met bloeien, alsof er niets gebeurd was. We zullen dus een ander vers moeten maken op de bloempjes en den winter. En ook niet met veel ophef uitpakken over de kastanjeknoppen. die er zoo warmpjes" in zitten met hun dikke knopschubben. hun vernis en hun wol. Daarover misschien later eens. De fashionable scribent ,,Daar veel farms slecht gaan, beproeven de settlers daar hun geluk. Dit is farmen voor gentlemen. De Chief van het dorp. Men geeft den natives een ander terrein. Daartusschen loopen diepe shafts. Ze lijken op golliwogs." (Telegraaf) fc*W All right, sorry, postbox, safe ticket, nursc, all-round, standing, border, shirt, tip, show, trip, cruise, spirit, brains, enz. enz. enz. enz. enz. enz. enz." Luister, gentle krantenschrijver, Ik wil bet you om een fiver, Dat ik 't far, far beter doe: 't Lijkt me truly te verkiezen Veel meer English in te squeezen Laat mij make dit clear to you. Engelsch tattle is de fashion Leer uit deze lay een lesjen Hoe j' our language schrijven moet; Wil je people's favour winnen, Maak een hotch-potch van je zinnen. Dat vindt Holland smart en cute. 't Is een loveable gewoonte Op dien silly coolie toon te Schrijven in courant of book; Menig loyal vaderlander Wenscht this wording, en geen ander Give it; 't gaat erin like koek. Ken je Holland's bastaard psyche. Zeg dan band in plaats van strijkje, Brain is best en bad is brein, Enzoovoorts. You can't write heden Als our ancestors het deden, In den tijd van auld lang syne. Toen scheen no one zich te schamen Voor de Dutche nouns of namen, Ieder schreef ze brazeri-faced; Voer xe nu maar willy-nilly, 't Letterkundig piccaHlly, Dat John 'ublic 't liefste leest. Toen een purei' ITollandsch bloeide. Kn geen prig our tongue verknoeide, Was ons taaltje dry en duf; Treat us to je kaffer lingo, Klepper koeterwelsh, by jingo, Holland hoort het nooit enoxigh. Schreeuw bij tennis keeni of goddie, Noem ji> jongen Jioy of Teddy. Kn je villa Zunniezijt, Want geen Hrit zal zeggen: nionkey ! Noch: toad-eating ape. noch: flunkey. Dat forbids- his hoflijkheid. Z.ggen neen. rnaar denken, sonnyï1 Wat hij denkt, is: vcry funny Wat j' in Holland hear en ziet, Dat verloochnen van one's natton Is mislukt als imitation Knglish is het zeker niet. What's the odds? Zeg chief of farming, 't Klinkt ons, snobs, genteel en charming, Engelsch zij de hue and cry; Wees vooral niet shy of cautious, Maak j'ook enklen siek en nauseous, Never mind, old chap. .Hye-bye. 01IA1M VA H l IJS X.H. ('harivarius verzoekt .,de Telegraaf"' (-11 anderen coiitemporaries dit doggerel over te m men. Xo charge. KUNSTZAAL VAN LIER ; i N tos DOORUOOPEND TENTOONGESTELD AMSTERDAM BEZICHTIGING V RIJ KUNSTWERKEN VAN JONGE HOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTERS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl