Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
'Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam'
Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2906
Zaterdag 11 Februari 1933
Na de muiterij aan boord
van de Zeven Provinciën
t
e<
%
K.
t.
r*
.v
Krachtige maatregelen, een
diepgaand onderzoek en een
ingrijpende reorganisatie
Het is een hoogst ernstig feit, dat zich aan boord
van de Zeven Provinciën heeft voorgedaan en
geen enkele regeering, die dat overkomt, zou hebben
nagelaten zeer krachtige maatregelen te nemen.
Men late zich niet om den tuin leiden door de
zoogenaamd revolutionnair gezinden. Hot is zeker,
dat de Sovjetregeering in Rusland aan mvdterij
tegen wat zij als het wettig gezag beschouwt
onmiddellijk en met de krachtigste middelen een
eind zou maken. Stel, dat in een gemeente in
Nederland, waar de socialisten deel nemen aan
het bestuur, de politie in opstand kwam en zich
van het stadhuis meester maakte.... zouden dan
de socialistische 'Wethouders berusten? Heeft
de S. D. A. P. zelf niet steeds, en zelfs met zeer
krasse maatregelen, de discipline in de partij
gehandhaafd ? Hoeveel te sterker moest dat argu
ment gelden, waar het hier het grondwettig gezag
betrof, waaraan alle volksvertegenwoordigers,
ook de socialisten en de communisten, trouw
hebben gezworen.
Handhaving van het gezag was in dit geval
dubbel noodig. Tegenover het buitenland en met
het oog op de 60 millioen inlanders, die
Nederlandsch Oost-Indiëtelt tegenover enkele honderd
duizenden Europeanen.
De concentratie der vlooteenheden van het
Indische eskader, dat tot taak bad het muitende
schip tegemoet te stoomen, is tenslotte Donder
dagnacht voltooid, waarna tegen de ,.Zeven Pro
vinciën" kon worden opgetreden. De commandant
heeft de muiters gesommeerd zich aan het wettig
gezag over te geven. Nadat een bom van een der
vliegbooten de Zeven Provinciën" had geraakt,
hebben de muiters aan de sommatie voldaan.
Uiteraard is het nog niet bekend welke maat
regelen de regeering zal nemen om verder verzet
tegen te gaan.
Nu het gezag is hersteld, moet een diep
gaand onderzoek worden ingesteld naar de
oor?/.aken van hetgeen gebeurd is. Dat is van nog
meer belang, dan dat de schuldigen gestraft
worden.
Toen in November 1918 hier te lande de relletjes
in den Harskamp plaats vonden, was in korten
jd het gezag hersteld, dat geen enkel oogenblik
werkelijk gevaar had geloopén. Onmiddellijk werd
een commissie ingesteld, waarvan de tegenwoor
dige gouverneur-generaal van Oost-Indiövoor
zitter was en waarin naast enkele militairen ook
een aantal gewone burgers" zitting hadden. Die
commissie heeft haar onderzoek niet beperkt
tot de oorzaken van de relletjes in den Harskamp,
maar haar opdracht is uitgebreid tot een onderzoek
naar de oorzaken van de ontevredenheid in het
leger en naar de middelen, dm daarin verbetering
aan te brengen.
Het rapport van die commissie, dat voor het
grootste deel van de hand is van den voorzitter
dat is een bijzonderheid, die ik thans, als een van
de secretarissen van die commissie, wel mag
mededeelen geeft een volledig beeld van den
toestand en uitvoerige beschouwingen de vrucht
van besprekingen tusschen militairen en leeken
over maatregelen, die gewenscht zijn, om in de
toekomst ontevredenheid te voorkomen.
Zulk een onderzoek dient nu onmiddellijk te
worden ingesteld. Ik vraag mij af, of de dezer
dage aftredende vice-president van den Raad
van Indië, de heer van Bodenhausen, voor een
dergelijk onderzoek niet de aangewezen man is.
Het onderzoek, dat ik noodzakelijk acht, zal
zich tot alle oorzaken moeten uitstrekken. De
nmitelingen zullen moeten worden gehoord, en
in het bijzonder de drijvers; onderzocht zal moeten
worden, of hier eenige communistische actie in
het spel is. Het is best mogelijk, dat dit niet het
geval is. Bij de Harskamp-relletjes is ook beweerd,
dat het een communistisch relletje was, doch het
onderzoek heeft geleerd, dat die bewering volkomen
ongegrond was.
Onderzocht zal moeten worden, hoe het mogelijk
is, dat de officieren van de Zeven Provinciën
een instuif aan boord hebben kunnen geven en
in grooten getale naar een feest op de sociëteit,
eenige uren verwijderd van de reede, waar het
schip zich bevond, zijn vertrokken, terwijl zij
behoorden te weten, dat er groote ontevredenheid
heerschte onder de schepelingen.
Zelfs het optreden der regeeriiig zal binnen het
onderzoek moeten worden betrokken. En ^uist
daarom is het noodzakelijk, dat het onderzoek
wordt geleid door iema,nd. die volkomen onaf
hankelijk is en bij voorkeur niet dooi- een militair.
Men krijgt den indruk, dat het beleid der
Inhoud:
I. Pro'. Mr. A. C. Josephus Jitta, Zeven Pro
vinciën.
2. Melis Stoke, Het bruidspaar van den dag,
teekeningen Harmsen van Beek
3. L. J. Jordaan, Muiterij.
4. K. W. L. Bezemer, Koloniale mogendheid - of
niet. Prof. Mr. A, C. Josephus Jitta,
Nation aal-socialisme.
5. Constant van Wessem, Muziek. B. van
Vlijmen, Schaduw over Duitschland.
6. Nico Rost, Duitsche toeken.
7. Dr. P. van Olst, Wetenschappelijke varia
Charivarius, Het dierenkerkhof.
9. L. J. Jordaan, Bioscopy.
10-11. Mr. H. Scholte, Tooneel.
12. Albert Heiman, Het G. M.
13. A. E. van den Tol, Beeldende Kunsten.
15. C. A. Klaasse, Maken wij geld?
l?. K. Araguez, Petrus en de Katwijkers, teekeningen
J. F. Doeve.
18. Otto van Tussenbroek, Toegepaste kunst.
19. Uit het kladschrift van Jantje, Alida
Zevenboom, Croquante croquetjes.
20. Charivaria. Euplotes, Huwelijksinstituut.
Letterraadsel..
Omslag: Spelproblemen,
regeering aan standvastigheid to wenschen heeft
overgelaten. De reeds aangekondigde loonsver
laging werd later ingetrokken en er wordt beweerd,
dat de commandant der marine te Soerabaja
op grond van die intrekking heeft medegedeeld,
dat de regeering op haar aanvankelijk voornemen
was teruggekomen. En toch werd die loonsver
laging kort daarop weer in den oorspronkelijker!
vorm afgekondigd.
Onmiddellijk nadat de gebeurtenissen aan boord
van de Zeven Provinciën hier te lande bekend
werden, trok uien daaruit de meest tegenstrijdige
conclusies. Sommigen waren van oordeel, dat
hierdoor wel gebleken was, dat or to weinig geld
voor de marine wordt uitgetrokken; anderen
dat het geld, dat men beschikbaar stelde, wegge
gooid was, wanneer men let op deze resultaten.
Ook tot dit 'pi;nb zal het onderzoek der com
missie zich moeten uitstrekken. Zij zal niet kunnen
uitmaken, hoeveel geld voor de marine in
Nederlandsch-Indiöbeschikbaar is. Maar zij zal hebben
aan te geven, hoc dat geld op doelmatige wijze
moet worden besteed. Zoo noodig minder schepen,
of minder inlandsche schepelingen.
Want hetgeen thans aan. hel licht is gekomen,
kan niet worden geduld. Ken ingrijpende reorgani
satie van onze marine blijkt noodzakelijk. Beter
geen marine, dan een marine, waarop men niet
staat kan maken en beter een kleine marine, die
men kan vertrouwen, dan een grootere marine,
die in kritieke tijden voor het wettig gezag niet
is een steun, maar een gevaar.
A. C. JO3ÜPHÜS JTTTA