De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 11 februari pagina 18

11 februari 1933 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 11 Februari 1933 No. 2906 Petrus en de Katwijker visschers (Slot van pag. 17) Want binnenloopen kan ieder wel, naar bij hard weer zie je wat-ie geleerd hebt, en daar ken zoo soms een waarachtig woord over vallen, onder kenners. Afijn, die Kattekers daar is geen regel en orde in te krijgen, die vloeken en pruimen zoo zondig als het maar ken, die zijn de hemelsche gewesten niet in te krijgen, ei) daar moeten dan ook harde woorden ge vallen zijn vanwege Petrus en van wege haarlui, zoo over navigatie als over wat den zeeman toekomt, en over het ware geloof, waarbij-t-er dan zoo noodig gesproken wierd van den haan die kraaide, want een Katteker kent de schrift best. Nou goed; mettertijd kon men daar heel wat Kattekers tezamen zien, want God weet hoeveel d'r ieder jaar blijven. En Petrus kreeg daar schoon zat van. Altemaal familie, moet u denken, en onder elkander oneenigheid genoeg, maar tegen een vreemde samen n stuk steen. En zij maar vlekken ma ken op die muur, en geregeld lasberlijk spreken en zoo ereis iets zeggen, als-t-er naar hun meening iemand zonder beleid binnenkwam. En op een mooie avond, als ik dat wél begrepen heb, dat hij zoo in zijn por tierskamer zit en de avondzon schijnt op zijn geraniums dat het een wonder is, toen zegt Petrus zoo tegen zijn eigen Nee !" zegt hij. En hij aan het denken: Hoe krijg ik nou die Katte kers met fatsoen vooreerst weer naar buiten." Nou, hij denkt en hij bedenkt wat. Allicht, na wat hij ervaren hebt. En laat hij nou een engeltje gaan roepen, dat nog van niks weet en dat engeltje wat in zijn oor fluisteren. Afijn, het wier donker en storm achtig weer en al die Kattekers han gen daar over die witte muur en zeggen zoo wat men zoo zegt. En zij maar praten over wat je nou doen zou als je schip op strand had en dat je nou in d'r eeuwigheid.... afijn, niks. Nou, het gaat waaien, en het waait harder, en het waait hemelsch. Voor Petrus is zoo'n storm niks, niet? Die is heer van engelen en elementen. En eensklaps ziet Jan Ouwehands, die altijd een best menschenredder geweest moet zijn, een lichie deinen. Schip, of God zal mijn.. .." zeit hij. No\i, niemand zeit iets als Jan Ouwehands iets zeit, want die heb scherpe oogen. Maar ja, dat lichie komt naderbij en het lijkt temet een dtiemastbark, en meteen dat die Kattekers altemaal denken dat er nou zoo iets van dien aard met beste koffie en specerij op de tweede bank zou kennen loopen, met wat geluk daar roept, er ie mand van onderen Schip op str-a-and. Schip op str-a-a-a-nd !" En zij naar beneden, langs die zevenduizend trappen. Zij de poort des hemels uit, alhoewel de zilveren en gouden spijkers nog blinken in het maanlicht. En zij achter dat schip aan. Zooveel verzet heb een mensch daar nou ook niet, behalve psalmzingen en de eeuwige rust. Nou. afijn zij de poort uit en redden, als u mijn begrijpt. Petrus, die staat in de poort en die kijkt hun na en lacht in zijn baard, al was-t-ie alevenwel heesoh van dat schreeuwen, en hij laat dat engeltje binnen met zijn dievemanslantarentje gedoofd, gelijk hem ge zegd was. En hij sluit die poort. ,,En waarom was dat nou, mijnheer?" zegt dat engeltje. Dat gaan jou niet aan. Ga jij nou maar slapen," zegt Petrus. En hij ook. Nou, die Kattekers komen met vier duizend man te middernacht terug en laweit maken op die hemelpoort. Maar ja, daar kom je maar eens in in een menschenleven en die muur is zeven tig duizend vaam hoog, zoodat je daar zelf geen ster boven ziet staan om je koers te bepalen. Dus dat was afgeloopen. Dus zij maar weer in de eeuwige beweging, en zoo terug in de wieg en het graf. En als-t-er dan weer een paar duizend waren wierd het weer stormnacht, en zoo voorts, als u mijn begrijpen wil. Een mensch vergeet zijn zonde a)licht, in die hemel. En wat zal men zeggen: een haven binnenvallen is best, maar uitzeilen is ook wat, en een zeeman is nergens lang thuis, waar dat ook wezen mag. Zoodat ik maar zeggen wou dat Petrus altoos in der eeuwigheid iets tegen de Kattekers heb gehad en hij hebt van ouds de macht en begrip van een mensch zijn zwakheid, al naar het wel bliksemsch goed in die zendbrief be schreven staat. En hij hebt de macht over de engelen en de elementen. Een klein kunstje, voor hem, om die Kattekers af te monsteren. Afijn, zoo was dat van ouds. 'en nou niks minder, gelooft u mijn. Als men eenmaal iets tegen iemand hebt, dan kan dat slecht veranderen. Zoodat ik maar zeg: Petrus heb iets tegen een Katteker. Zoo is-t-ie d'r in en zoo ist-ie d'r uit. Zwakheden hebt een mensch altijd wel, al was dat enkel om er tegen te strijen. Nou. en als een mensch dan zijn gevaren en zonden voor het grijpen hebt, drie mijl voor die hemelpoort bij schoone maan, dan begrijpt u mijn. En alevenwel, wat moet nou een Katteker met hemelsche vleugels. Alleen recht voor den wind mag je vliegen, laveeren niks niemen dal, naar men zegt. Nou, wat is nou de kunst van een visscherman anders, want hoe vaak heb je nou wind recht van achter? Zoodat je daar nooit lang verblijft, in eeuwige cijfers ge rekend. Den eenen maal is het een schip, ten tweeden maal is het een Katteker meissie, ten derden maal is het een kans tot monsteren en ten vierden maal ken je menschen gaan redden van de tweede bank, denk je zoo, als je maar buiten was. Zoodat je altoos terstond weer in de eeuwige beweging bent. En daarom moet u mijn nou niet zooveel zeggen over die van God verlaten stinkende petroliedrums, zei Antonio. Want nou zei ik u een ding zeggen. Petroliedrums, dat ben verr.... petroliedrums. Maar, alevenwel, als Pe trus later nog ereis tegen mijn zeit Bootsman! gaat die drums ereis rich ten" en die poort staat open met al die zilveren en gouden spijkers in het volle hemelsche maanlicht of wat dat dan wezen mag, dan gaan ik als Katteker die drums richten, omdat dat mot gebeuren. En dan zei ik tegen die drums zeggen wat ik wil, en dan zei ik hem nog wel ereis terug zien na die eeuwige beweging, tot er ook daar een eind aan komt, zei Antonio. Want een Katteker is een Katte ker en petroliedrums motten gericht wezen of ze slaan in zee en dan ben je ze voorgoed kwijt in de diepte, zei Antonio. En alevenwel bent het verr.... en drie dubbel verr.... petroliedrums''. Het was een heldere morgen en het woei fel. Ik had het gevoel dat Petrus hem hoorde vloeken, en voorloopig niets zei. Zoodat ik ook niets zei. En Antonio richtte de petroleum drums en vloekte, gelijk het daarbij past, tot zij alle gericht waren. Toegepaste kunst Otto van Tussenbroek Bij een aanplak-biljet van Roland Holst Ter gelegenheid van de Wagner-herdenking is door Roland Holst een zeer fraai en gevoelig biljet op steen geteekend (in donker sepia op wit papier afgedrukt door L. van Leer en Co te A'dam) waarop men den held Parsifal tegen een kruis hout ziet afgebeeld in haast vrouwelijk-fijne trekken, met in de linkerhand de heilige speer terwijl de Graalduif, door een lichtschijn omgeven, het beneden-plan vult. Tusschen heel veel grofs, heel veel opzettelijks, heel veel.... leelijks is dit uiterst beschaafde biljet een ware herademing. Men weet hoe ik over de eischen denk die men aan een geslaagde en doelmatige reclame-plaat mag stellen. Het werk der nieuwlichters Cassandre, Carlu e. a. besprak ik vroeger uitvoerig en het opvallende element werd daarin geprezen. Welnu, deze teekening van Roland Holst, ook daar waar zij volkomen doodgedrukt wordt op reclame borden en zuilen te midden van het drnkke stadsverkeer, valt onmiddellijk op door de merk waardige broosheid, door de nobele voordracht en als zoodanig staaft zij het eenmaal door den kunstenaar vurig voorgestaan beginsel der be schaafde mededeeling" .... Hoe men er echter over moge denken, het MWMIIH doet niets af aan de schoonheid van het werkstuk. Men moge het weinig modern van opvatting achten, men kan bedenking hebben tegen de belettering welke stellig niet het sterkste onder deel er van vormt, men moge de plaatsing van den tekst ietwat verspreid achten waardoor het geheel de strenge gebondenheid mist welke men in vroegeren arbeid van den kunstenaar bewonderde, dat is alles goed en wel doch gezegd dient te zijn dat in deze Parsii'al-gestalte en in de gansrhe opvatting der teekening een zeer nobel gevoel tot uitspraak kwam. Veel liefde, veel ontzag, veel toewijding spreken ten duidelijkste uit dit werkstuk dat een uiterst gunstige uitzondering maakt op de ellendig karakterloo/.e dingen welke men hier te lande verspreidt en die niet eens een bespreking in deze rubriek waard zijn. Vouw-briefjes (?folders") vanwege het Gemeentelijk Electricitelts-Bedrijf te Amsterdam Ter bevordering van het verbruik van electrischen stroom en ter aanmoediging meer licht in huis te doen branden in de uren dat het zonlicht ons in den steek laat, hebben de Gemeentelijke Electriciteits-Werken een aantal waarlijk grappige en vermakelijke vouw-briefjes verspreid, ver zorgd door Arc's reclame bureau. Eenzaam sta ik en verlaten" zegt een gemakkelijke stoel. Dat komt omdat men op een ongemakkelijken stoel aan tafel zit te lezen bij het eenige lichtpunt in het vertrek. Een dienstmeisje laat voor / 2.85 aan waarde kapot vallen (melkkan, twee koppen en schotels, koffiekan, suikerpot enz.) omdat de gang zoo donker is en in het donker zijn alle katjes grauw" en zij is over de poes gestruikeld, wat overigens niet voor de poes" bleek ! Pa loopt een blokje om, omdat 't in huis niet ge/.ellig is bij avond en ma schrijft straf regels dat beter licht niet duur-is. Maar dan komt een welkome gast, meneer I/ichterhuis en hij belpt vader bij zijn lectuur, moeder bij haar handwerk en hij zorgt dat er in de keuken en gang niets breekt, zonder de menschen op aanzienlijke kosten te jagen. LOY STERBEEK De daarbij gevoegde, zeer kleurige teekeningen, zijn geestig en vlot gedaan en stellig zullen dc/e kleine dingen hun doel wel bereiken. Nieuwe Uitgaven Dr. C. Nolst Trenité, Vedere e Imnerare, uitgave H. D. Tjeenk Willink. Dit is de Italiaansche uitgave van de bekende platen-methode van Dr. G. Nolst Trenité. die reeds vroeger voor het Engelsch (Pictorial wordbook); voor het Fransch (Je vois tout) en Duitsch (Guck, so weiszt du's) het licht zag. De eenige jaren vroeger onder den titel lo Vcdo Tutto door Tjeenk Willink uitgegeven Italiaansche bewerking van dit boek is aan den handel onttrokken, omdat het boekje tal van outen bleek te bevatten. KUNSTZAAL VAN LIER DOORLOOPEND TENTOONGESTELD ROKIN 126 = AMST ERDAM BEZICHTIGING VRIJ KUNSTWERKEN VAN JONGE HOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTERS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl