De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 februari pagina 15

18 februari 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2907 De Groene Amsterdammer van 18 Februari 1933 15 BeurS'Sensaties C. A. Klaasse STAURANT: CHAMPAGNE KRUG&CO REIMS IN KWALITEIT AAN DE SPITS? t r Kale idoscoop Het is nu al maanden lang een lauwe, ietwat verveelde' stemming die er op de beurs heerscht. Die toestand van apathie heeft eigenlijk sedert het najaar van 1929, toen de eerste cirsissymptomen zich kenbaar maakten, de overhand gehad, met uit zondering dan natuurlijk van de eerste maanden waarin de toomelooze koersval een sensatie op ?zichzelf was, ook daarna kwamen telkens schoks gewijze periodes van sterke koersinzinkingen, af en toe afgewisseld door maar o zoo korte tijd vakken van opleving en koersredres, totdat, voor zoover de opgaande lijn althans betreft, de eerste werkelijke sensatie werd beleefd verleden jaar Juli, toen een herstel, en een zeer krachtig zelfs, inzette dat tot in September duurde. Het was wel voornamelijk het verdrag van Lausanne dat die laatste opleving op zijn geweten had; alom ver wachtte men daarvan wonderen van gunstigen invloed op beurs en bedrijfsleven. Dat deden al thans de optimisten. De minder emotioneele be oordeelaars achtten weliswaar den invloed, die voor zien werd van deze overeenkomst met Duitschland, sterk overdreven, maar niettemin zagen ook zij de situatie wat lichter in, omdat zij hoopten dat de bloote verwachtingen dier optimisten, mits ze maar voldoende in getal waren met hun satellieten, de conjunctuur wel een opwaartschen duw zou geven. Bijna alle goederenmarkten maakten een sprong, en wanneer dat maar lang genoeg duurde zou het immers op zichzelf al of de beweging nu gemotiveerd was of niet een steun zijn voor de zoo zwaar getroffen grondstof nijverheid, en van daaruit kon dan de opleving als een sneeuwbal verder rollen. ... Deze hausse van den vorigen zomer is tot nu toe recordhoudster onder de opwaartsche reacties in deze depressie zoowel wat levens duur als intensiteit betreft. Maar niettemin, ook aan deze sensatie kwam een eind, van al dit moois is niet veel meer over. Verscheidene fondsen zijn niet meer tot het laagste punt van vóór dat intermezzo teruggezakt, dit geldt vooral ook voor enkele favorieten van onze markt, maar de algemeene stemming is zeker niet beter dan voorheen. De eenige positieve vooruitgang die sinds het voorjaar 1932 valt te boekstaven is: dat het vrijwel nietsontziende wantrouwen op financieel terrein dat eerst na anderhalf a twee jaar crisis plot seling bijna de heele wereld infecteerde, nadat de bacil bij de Creditanstalt zijn eerste slachtoffer had gemaakt in belangrijke mate is overwonnen. Weliswaar is de situatie nog niet normaal, maar er is een merkbare verbetering ingetreden, en men is vooral veel en veel kalmer. Bij ons b.v., waar de biljettencirculatie verleden jaar een hoogste cijfer heeft bereikt van circa 1050 millioen, is sedert dien heel langzaam, en vooral juist in de laatste maan den, dit cijfer teruggeloopen tot rond 940 millioen. doordat angstige deposanten de biljetjes weer uit safes en oude kousen hebben gehaald, en bij hun banken ten deele ook bij spaarbanken terug gebracht. En wanneer niet de geldovervloed hier te lande zoo groot was dat op deposito en rekening courant practisch geen rente vergoed kan worden, dan zouden waarschijnlijk nog meer van die op gepotte biljetten bij de banken teruggevloeid zijn. Ook het wantrouwen tegen de munt is, al veel eerder overigens, verminderd, en practisch ver dwenen. Dit blijkt in de eerste plaats uit de obligatiemarkt, waar al in Juni van het vorige jaar de opleving inzette, en vervolgens uit het terugkomen van goud uit de handen van het publiek bij de ban ken, en voor belangrijke bedragen ook bij de Nederlandsche Bank. Ook in de meeste andere landen heeft men een soortgelijk verschijnsel kunnen waarnemen. En juist op dit gebied is ons thans heet van de naald een nieuwe sensatie bereid in Amerika. Nu was men juist voor den toestand der banken daar over het algemeen het minst op zijn gemak. Het was bekend dat een groot aantal instellingen direct en via de met haar gelieerde effectengros siers, bondhouses enz. haar middelen op groote schaal hadden vastgelegd in actief dat eensdeels zeer illiquide was, en anderszij ds zeer sterk in waarde was gedaald. Dit gold in de eerste plaats voor een groot aantal plaatselijke instellingen, die steeds door de wetgeving en de overheidssympathie in bescherming zijn genomen tegen het branch-banking, maar die nu verreweg de zwakste plekken vormen. Maar ook onder de grootere zusters zitten zwakken. Dat het Amerikaansche publiek het nuttig heeft geoordeeld een groot deel van zijn deposito's in veiligheid te brengen blijkt wel uit de volgende cijfers der biljettencirculatie: in Juni 1931 was de omloop nog 1550 milliard dollars, in Juli 1932 niet minder dan 2870 milliard. Maar dat ook daar te lande sedertdien de wantrouwensgolf zich eenigermate in ebbety terugtrok blijkt uit het feit dat nu het cijfer is gedaald tot 2770 milliard, waarbij men moet be denken dat de goudvoorraad vrij sterk is aange groeid, zoodat de bankdeposito's veel sterker stegen, dan de circulatie daalde. Intusschen ging een groot aantal instellingen terziele, waarbij enkele banken van beteekenis, zoo b.v. de Bank of America. Het aantal bankfaillissementen bereik te verleden jaar het respectabele cijfer van rond 2000. En dan moet men nog bedenken dat vele zieken althans voorloopig werden gered door de medicijn haar toegediend door de speciaal voor dat doel gecreëerde en met staatsgeld werkende Reconstructien Fina.nce Corporation, welker doel het was crediet te verstrekken aan instellingen, die niet voldoende credietwaardig waren on» op nor male wijze bij de banken te kunnen aankloppen. Een groot aantal spoorwegmaatschappijen pro fiteerde hiervan, terwijl omvangrijke bedragen ook werden verstrekt aan banken die waren vastgeloopen. Desondanks vielen er nog steeds lijken, en zoo kwam hier Dinsdagmiddag plotseling liet bericht dat in den staat Michigan een bankmoratorium was afgekondigd. Geruimen tijd geleden is een soortgelijke maatregel getroffen in Nevada, maar de beteekenis van deze stap is ongetwijfeld veel verder strekkend, omdat immers Michigan een zeer belangrijk industrieel centrum is, terwijl de instellingen die hier de stoot hebben gegeven tot het treffen dezer voorziening van veel grooter omvang zijn. De directe stoot in deze richting was nl. de situatie van de TJnion Guardian Trust. een van de dochters der Union Guardian Group Inc. die o.m. de Guardian National Bank of Oommerce met rond 110 millioen dollar deposito omvat, terwijl de heele groep niet minder dan ruim een milliard aan vreemd geld heeft. Intusschen zullen waarschijnlijk lang niet alle instellingen, die deel uitmaken van het concern, in moeilijkheden blijken. De Union Guardian Trust nu. met circa 25 millioen depositi heeft bij haar bankzaken groote verliezen geleden, en was bezig deze te liquideeren. Teneinde de deposito's te kunnen terugbetalen was hulp van de Refico noodig, die trouwens destijds al 15 millioen had voorge schoten. Door de ervaringen van den laatsten tijd en vooral door de ondervonden critiek voorzichtig geworden, verlangde deze instelling achterstelling van de vorderingen van enkele groote deposanten, voornamelijk automobielfabrieken uit dit rayon. Het schijnt dat Ford de kwaaie pier is geweest en geweigerd heeft, waarop de Refico haar mede werking introk. Terloops zij hier nog aangeteekend, dat als voornaamste oorzaak van de moeilijkheden der bank wordt genoemd: crediet verstrekking op goederenvoorraden, en hypotheekverleening. Dit laatste kan inderdaad nog aanleiding worden tot een onafzienbare rij nieuwe moeilijkheden, omdat immers in enkele staten de executies kunnen worden stopgezet. Wat nu de gevolgen van dit speciale geval betreft, het is moeilijk daarom trent iets te zoggen. De eerste beursdag heeft er stevig flauw op gereageerd, veel minder overigens dan nog een jaar geleden zou zijn gebeurd toen we nog niet zoo gehard waren en niet zulk een dikke huid hadden. Maar den tweeden dag trad hier en daar zelfs al een licht herstel in. Het is inderdaad mogelijk dat het geval geen verdere consequenties zal hebben, dat de andere instellingen die tot de groep behooren het kunnen blijven bolwerken. Maar het zou natuurlijk ook de eerste van een rij dominosteenen kunnen blijken, en waar is dan het eind. * * * Aangename sensaties zijn in den laatsten tijd hoogst zelden op de beurs. Toch komen ze voor. Recentelijk hebben ons dat de goudmijnaandeel en bewezen. Reeds dadelijk na het loslaten van den gou den standaard door de Zuid-Afrikaansche regeering kwam er. begrijpelijkerwijze, belangstelling voor deze fondsen. Immers waren niet juist de goudproducenten onder de voornaamste drijvers naar het muntverval, dat hun een precies evenredig hoogere prijs voor hun product zou verschaffen, terwijl de kostprijs althans voor wellicht ver scheidene jaren zeker niet evenredig omhoog zou gaan ? Maar het wilde met de kooplust nog niet erg, men verwachtte wel winststijging, maar men vreesde, dat de regeering door een extra belasting een groot deel daarvan zou inslikken. Toen nu kort geleden de nieuwe winstcijfers af kwamen en de eerste verhoogde dividenden, sloeg dat zoo in dat een waanzinnige haussebeweging ontstond, die aan de beurs te Johannesburg een bedrijvigheid ontketende die zelfs voor de gun stige jaren ongekend was. Ook in Londen wierp men zich op goudmijnaandeelen, waarin enorm werd geboekt; ook Parijs en in mindere mate New-York deden mee. Onze beurs bleef vrij on aangedaan onder de heele beweging. In de laatste dagen is een periode van rust ingetreden, omdat nu eenmaal een stijging niet altijd kan doorgaan, maar het is zeer wel mogelijk dat straks een nieuwe golf begint. Gemotiveerd of niet? Er liggen hier inderdaad kansen, goede maar ook kwa de. Goudaandeelen hebben dit groote voordeel dat men min of meer iri de toekomst kan zien wat bij andere fondsen helaas niet gaat. De groote onzekere factor voor elk bedrijf en in de laatste jaren de groote tegenvaller tevens is de prijs ontwikkeling. Die prijs staat nu juist voor de goudmijnen precies vast, zoolang zij althans de productie nog kwijt kunnen aan landen, die den gouden standaard hebben (eerste onzekere punt dat men hoog of laag kan aanslaan al naar men taliteit). Maar toch schuilen ook in deze bedrijven onzekere elementen, niet bij de opbrengst, maai bij de kosten. En juist de depreciatie van de munt heeft die onzekerheid vergroot, /uilen de kosten ook stijgen door de pondenval? In elk geval doen zij dat voor zoover het betreft materialen, waarbij de mate van stijging weer afhangt van de vraag of deze uit binnen- of buitenland worden betrokken. En wat de loonen betreft, zal er veel afhangen van de politiek der vakvereenigingen. liet schijnt dat deze van hun aanvankelijk plan om een vevhooging evenredig met de depreciatie te eischen afzien, maar hoe zicli dat verder zal ontwikkelen valt af te wachten. En dan de belastingen ! De eerste berichten deden het voorkomen alsof de Zuid-Afrikaansehe regeering van plan was de heele extra-winst practisch in te slikken voor de schat kist. Hetgeen dan zou hebben beteekend dat voor buitenlanders de waarde der aandeelen zelfs zou gedaald zijn sedert de depreciatie, omdat dezelfde winst als voorheen dan immers in gedeprecieerde ponden zou luiden ! Dit plan schijnt te zijn opge geven, maar Hertzog is nog steeds aan het bewind en er zijn in elk geval belastingen in voorbereiding. Hoeveel die voor de mijnen zullen overlaten? De beurs beschouwt dit iri elk geval als een risicofactor. En dan is daar tenslotte, zooals de Economist opmerkt, nog deze derde onzekerheid: de hoogte van de goudprijs. hetgeen dus gezien de vaste prijs in ..goudvaluta", beteekent de mate van deprecia tie van het pond; de koers kan stijgen en kan verder dalen. Zoodat het maar zeer de vraag is wat er tenslotte zal overblijven van de 125 0 theoretische winststijging die de Economist op basis van de huidige pondenkoers eu uitgaande van gelijkblijvend loonpeil calculeert. En of dat restant niet al in de koersen van nu verdisconteert zal zijn, waarbij men toch moet bedenken dat voordeelen als deze toch nimmer blijvend zijn omdat de depreciatie op den duur toch zich in alle regionen moet voortwoekeren", al kan dat he[e lang duren, zooals b.v. het geval Belgiëaantoont.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl