Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 18 Februari 1933
No. 2907
De synagoge waar Uriel da Costa
geëxcommuniceerd werd
Synagoge der portugeesche joden
in Amsterdam (ije eeuw)
De tragedie van een gezindheid
Boekbespreking Nico Rost
l:riel da Costa
Benige jaren geleden vroeg Josef
Kastein onze aandacht voor een gron
dige biografie van Sabbatai Zewi, de
Messias van Ismir, esn werk dat span
nender was dan vele romans en een
uitvoeriger schildering gaf van de
beproevingen van het Jodendom en
de vele ontzettende pogroms aan het
einde der zestiende eeuw.
Men luisterde belangstellend naar
dezen biograaf, dj| zooveel grondiger
en overtuigender zijn taak verrichtte
dan Emil Ludwig, in wien we zoo
langzamerhand :ten onrechte den bio
graaf bij uitnemendheid waren gaan
zïn.
Een uitvoerige geschiedenis van
het Jodendom volgde (J. Kastein
Eine Geschichte des Judentums,"
Rowohlt Verlag). Men behoeft de opvat
ting, die de auteur van geschiedschrij
ven heeft niet te deelen om de groote
kennis en bijna profetische innigheid
van dit boek te kunnen waardeeren.
Een derde werk Uriel da Costa
oder die Tragedie der Gesinnung" 1)
ligt thans voor ons. Daar de tragedie
van Uriel da Costa zich hoofdzakelijk
in Holland afspeelt, heeft vooral dit
b'oek recht op de aandacht van den
Hollandschen lezer.
In April 1640 pleegde een joodsche
koopman een moordaanslag op zijn
neef. Deze aanslag mislukte, daar het
pistool weigerde. Alvorens de moor
denaar door het publiek, dat van alle
kanten toesnelde, kon worden over
meesterd, schoot hij zich met een
ander pistool een kogel door het hoofd
en was onmiddellijk dood.
TJriel da Costa heette deze
Amsterdamsche Jood, die in Portugal
geboren was en wiens Ie vengeschiedenis
nog honderden jaren steeds weer his
torici en theologen, dichters en
tooneelschrijvers zou bezighouden. Men
wilde weten of deze misdaad in April
1640 ; het gevolg was van religieuse
onverdraagzaamheid, of hij zelf, als
religieus rebel, vast was geloopen in
LOV
O O STE R B E E K
zijn theorieën en ten slotte geen ande
ren uitweg meer had geweten.
De figuur van TJriel da Costa is
waard, dat velen zich met haar bezig
hielden, en zeer ten onrechte
verwaarloozen in de laatste jaren in Holland,
historici en theologen, dichters en
tooneelschrijvers deze stof.
TJriel da Costa was een libertijn, e?n
opstandig denker, die van meening
was, dat de vaststaande Joodsche
wetten niet met de Mozaïsche voor
schriften overeenkwamen, een scherpe
critiek op de traditie der Joden
uitoefende en zich over verschillende
godsdienstige gebruiken heenzette.
TJriel da Co.sta's vader moest in.
Portugal afstand doen van zijnJoodsch
geloof, om hierdoor den wrekenden
a,rm van het Katholicisme te ontgaan.
Hij had zijn zoon naar de Jezuïeten
Universiteit in Coimbra gestuurd.
Als 25-jarige jongeman wordt Uriel
tot schatmeester van de Domkerk in
zijn vaderstad benoemd. Lang voor
deze benoeming was hij weder gaan
twijfelen aan de Christelijke dogma's.
Hij bestudeerde ijverig den
Peritateuch en de boeken der Profeten en
ging tot het Jodendom over, waartoe
hij ook zijii moeder Sara, zijn vier
broers Aron, Mordechai, Abraham
en Joseph en zijn zuster overhaalde.
Tusscheri 1612 en 1615 trok de
familie Da Costa naar Amsterdam,
waar de Joden zich mochten ves
tigen. Meende Da Costa in zijn
idea'isme. in Amsterdam zuiver bijbelsche
toestanden te vinden, door de Wet
van Mozes gevormd ?.. In ieder geval
kwam hij weer iri conflict moest hij
door zijn natuur en afstamming wel in
conflict komen. De tragedie der ge
zindheid neemt nu zijn aanvang. Van
uit Hamburg, waar het handelshuis
Da Costa intusschen een nederzetting
had gevestigd, zendt hij ih 1616 een
reeks stellingen naar VèWetië. Twee
jaar later wordt in VenetiëVoor d
eerste maal, de kerkelijke ban over
hem uitgesproken. Hij Teist 'hierop
naar Amsterdam terug' en vat het
plan op, nogmaals een reeks stellingen
te publiceeren over de onsterfelijkheid
der ziel. Samuel da Silva weerlegt hem
reeds van te voren. Ten tweede male
wordt Da Costa in den ban gedaan en
zijn broers het verkeer met hem ver
boden. Bovendien werd hij door
Parnassim bij de stedelijke regeering aan
geklaagd, daar zijn denkbeelden zich
meer tegen den Christelijken, dan
tegen den Joodschen godsdienst richt
ten. De Joodsche Gemeente stiet hem
niet alleen uit haar midden, doch
denunciëerde hem bovendien als ketter
in een land, dat uit verdraagzaamheid
de Joden duldde, hetgeen zeker niet
fair was van deze Joodsche Gemeente.
Deze Libertijn moest niet alleen
uit de kerkel jke gemeenschap worden
verbannen, ook zijn burgerlijk be
staan moest vernietigd worden
een handelwijze die tot op den huldi
gen dag wordt gehandhaafd.
De Joodsche Gemeente van Am
sterdam hetgeen /.oker nog minder
fair van haar was dreigde zelfs zijn
moeder een Joodsche begrafenis te
weigeren, indien zij zich niet van haar
zoon wilde scheiden.
Lange jaren leeft Uriel da Costa
nu buiten de Joodsche gemeenschap.
Steeds polemiseert hij en blijft hij
twijfelen aan de juistheid van vele
gebruiken en ceremoniën: ..Was die
Speisen angeht, so wollen w ir das den
Arzten berlassen, sie werden uns am
besten darüber belehren, welche Spei
sen zutraglich sind und welche
dagegen sohadlich." ,.Wir leben nicht
recht, wenn wir viele Nichtigkeiten
beobachten: sondern wir leben recht.
wenn wir vernunftgemass leben."
Drie keer keerde Da Costa in den
schoot der Joodsche gemeenschap
terug. Drie maal onderwierp hij zi;h
maar drie maal had hij berouw van
zijn toegevendheid. De Joodsche ge
meente van Amsterdam had, hetgeen
blijkt uit de maatregelen, dio ze tegen
hem nam, ve?l van de Inquisitie ge
leerd. Ze dwong den afvaTge in de
synagoge zijn zonden te herroepen.
Jarenlang weigerde Uriel da Costa.
Na zeven jaren besloot hij boete te
doen. Hij herroept zijn vroegere stel
lingen in een geschrift, waarin duide
lijk merkbaar is, dat hij in wezen niet
van zijn onrecht overtuigd is. In 1640
worden hem in de nieuwe synagoge
op het Waterlooplein door den voor
zanger 39 geeselslagen toegediend,
nadat hij tevoren alles plecmvg heeft
herroepen. Na afloop van de straf
moest hij zich languit op den drempel
der synagoge leggen, waarna de Joden
van Amsterdam over hem heenliepen,
om hem hun verachting te toonen.
Ook de Amsterdamsche Joden kon
den dus wreed zijn op hun tijd.
Da Costa verdroeg dit alles, doch
toen men meende, dat zijn krachten
nu eindelijk gebroken waren, richtte
hij zich, vóór hij een einde aan zijn
leven maakte, nog n maal op:
Das nennt Ihr ein Urteil, von dem
Ihr verlangt, dass ich mich ihm füge ?''
Ich kampfe für die Wahrheit und für
die natürliche Preiheit des Menschen,
denen es besser ansteht, f rei
vomfalschen Aberglauben und eitlen
Zeremonien, ein menschenwürdiges Dasein
zu führen."
De Orthodoxie had echter een over
winning behaald en Uriel da Costa
was een van haar offers. Hij moest
vernietigd worden, omdat hij reeds
eerder meer verdraagzaamheid eischte.
Beide batten die Wahrheit" schrijft
Kastein in zijn boek, aber Da Costa
hatte die Wahrheit ohne Gegenwart."
Hierin bestond zijn grootheid voor
alle tijden. Kastein heeft ons dit op
nieuw doen beseffen. Zijn biografie,
die op dit probleem den nadruk legt,
heeft daarom actueele beteekenis.
1) Riwolht, Berlin.
Nieuwe Uitgaven
Raadselachtige Landen^ door
Prof. Dr. R. Hennirj. UU
't Duitsch vertaald door R.
Blijstra, N. V. Uitgevers Mij
Enum, Amsterdam.
Uit de inleiding blijkt, dat de ver
taler, die overigens al voldoende ac
tiviteit getoond heeft bij de vertaling
van dit lijvige boek, de Hollandsche
uitgave niet alleen omgewerkt, doch
ook sommige hoofdstukken geheel
nieuw bewerkt heeft. De stand der
problemen is daardoor tot einde 1932
bijgehouden. Een en ander is geschied
onder auspiciën van Prof. Hennig.
Over het boek zelf kan ik kort zijn.
Degenen, die zich voor het oude
Atlantis. Ophir, Thule, Wisü, om maar
enkele namen te r_o .;men, interesseeren,
hebben dat altijd gedaan en zullen het
dus ook thans weer doen. Dit werk
is vol belangwekkende zienswijzen, die
het overdenken ten volle waard zijn.
Aan bronnen en litteratuurstudie
ontbreekt het Prof. Hennig niet eti
vermoedelijk den vertaler evenmin.
De plaatselijke belastingen en
~j'manden 'm den loop der
tijden. Een historische schets.
door J. J. Roovers.N. SatnHon
A7. F., Alphen n. d. Rijn.
Achtereenvolgens worden deze be
lastingen beschreven gedurende den
gra ventijd, de republiek der
Vereenigde Nederlanden, den Franschen
tijd, onder de grondwetten van 1811
en LSI5 enz.
Uit den aard der zaak worden de
beschrijvingen uitgebreider naarmate
we het laatste hoofdstuk (de wet
van 1929) naderen. Vermoedelijk is
voor niet: ingewijden het geheel te
schetsmatig behandelden is de stroom
van mededeelingen.
wetsveranderingen. maatrrgvlen en besluiten te com
pact. Misschien laat de bekwame en
deskundige schrijver zich in de toe
komst tot uitvoeriger beschouwingen
verleiden, al verwijst hij in de inlei
ding naar geraadpleegde bronnen.
Inmiddels staat ondubbelzinnig vast
dat de vroegste tijden van ons belas
tingwezen geenszins als de goede
oude tijd" aangemerkt kunnen wor
den. ' B.
Spoor's
Mosterd
W. A. Spoor Jr, Culemborg.