De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 25 februari pagina 10

25 februari 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f ?I*SlÉiii^ ? \! DE VERBEELDING DER Sport en Kerkelijke Kunst - H( Directeur en De Onaf ha ?^'«?rv^ -l*» ^~9 'J ,' i$r*~* .? *?**£ ii .--=*»?' fc^c'«* 4PA Ii -*. ?«r/AXV.ll L. Balmet Sport en.... kerkelijke kunst In het dorp Chamonix, gelegen aan den voet van den hoogsten top "an Europa, den Mont Blanc, staat een kerkje, dicht bij het bekende gidsenkantoor waar de volbloed-bergbe klimmers hun afspraken komen ma ken voor de te ondernemen toeren en naar verluidt vonden daar in een der muren tijdens herstellingswerkzaamheden in 1864 eenige metselaars een steen waarin duidelijk leesbaar het jaartal 1119 gehakt was, een herinne ring aan de Benediktijner monniken die op dezelfde plek een kapel hadden gesticht. Vóór dit kerkgebouw, dat in een omgeving van hooge bergketens al heel nietig aandoet, heeft men destijds een gedenkteeken opgericht naar ont werp van den beeldhouwer Samsori ter eere van Jacques Balmet, de beroemde gids, de eerste die er in slaagde ten koste van een welhaast bovenmenschelijke inspanning, den top van den Mont Blanc te bereiken. Dat was in 1786. Hij deed er vier dagen en nachten over maar hij overwon! Op 7 Augustus van het zelfde jaar ging hij met Dr. Placcard naar boven en was toen dienzelfden avond om zes uur op den top, een bewijs van het feit hoe zeker hij toen was van den door hem ontdekten toegangsweg. Zij waren daags daarna om acht uur in den ochtend in Chamonix terug. Dit is dezelfde Balmet die op l Augustus 1787 den franschen geleerde de Saussure tot gids diende. Zij deden er toen, met achttien dra gers voor de meegevoerde instru menten, twee volle dagen over. Deze eerste beklimmingen zijn de opkomst van Chamonix gebleken. Thans trekken tienduizenden jaarlijks het bergland in en het dorp is zoowel 's zomers als 's winters een centrum van alpinisme en wintersport ge worden. Dit is aanleiding gebleken tot het aanbrengen van een tweetal vensters van gebrand glas in lood, ontworpen en uitgevoerd door een kunstenaar wiens naam, rnet verschil van de voorlaatste letter, sterk herinnert aan dien van den grooten gids n.l. Louis Balmei uit Grenoble. Een dier ramen is hij dit artikel afgebeeld. Het was heel moeilijk daarvan een draaglijke foto te nemen want er is weinig licht en men kan er geen voldoenden afstand nemen maar hoofdzaak is dat men een indruk ervan krijgt. Men ziet eenige figuren in k'i-nmers-kleeding, gewapend met pickels (die te lang zijn en niet op de juiste manier gehanteerd worden doch wij zullen dit maar als een dichterlijke vrijheid opvatten!) omhoog stijgen terwijl in de wolken de beschermhei lige hen zegent, en den duivel der ongelukken in ketenen legt. Hier hebhen wij dus te doen met een merk waardig voorbeeld van een zich inspireeren op een of anderen tak van sport in samenhang met de kerkelijke kunst. Men zag zoo iets wel eerder in profane gebouwen (stations, reisbureaux enz.) maar dit is iets anders en iets bijzonders hoewel het volstrekt geen verwondering kan wekken, dat nu de Sport in de gemeenschap zulk een groote kracht geworden is en (helaas !) mér dan de Kunst midden in het volle leven is komen te staan, haar invloed zich zelfs uitstrekt in zoodanig ruimen zin dat zij aanleiding gaf tot het scheppen van ontwerpen van vensters in glas en lood bestemd ter plaatsing in een of ander kerk gebouw. Want ook elders zijn ramen van denzelfden kunstenaar te zien. Daarin wordt het verkeer te v:ater en te land gesymbol i seerd. Een dezer ontwerpen geven op het vóór-plan weer een vliegenier die Otto van Tussenbroek bezig is uit zijn hydroplane in een bootje over te stappen; race-roeiers zijn doende zich te oefenen; op het tweede plan maken zeilers hun scheep jes voor het vertrek gereed, terwijl aan den einder een oceaan-stoomer voorbij vaart. Het geheel is bekroond door den heiligen Christofoor (beschermer van alle reizenden alsmede van allen die de sport beoefenen) met het Kindeke Jezus op den schouder, leunend op een staf. Ook het andere venster vertoont dezelfde groep in de twee bovenste venster-vakken (elk raam heeft zes afdeelingen) doch hierop is het verkeer te land afgebeeld. Een paar balie-kluivers" leunen over een brugrand op den voorgrond. Een ruiter tracht zijn steigerend ros, dat geschrokken is van een voorbij rijdenden auto, in toom te houden. Voetgangers en wielrijders, een boerenkar, een vrouw die met brei-werk bezig is terwijl een wegwerker even den arbeid onderbreekt vormen hier gezamentlijk het wei-gekozen motief dat Balmet knap heeft saamgevat. Op het achterplan ziet men de vrucht bare velden, omzoomd door een rij populieren met in de verte een trein. De compositie der beide vensters is zoodanig dat men als het ware van uit een hoog oogpunt het landschap beziet. Door vereenvoudiging der vormen wist Balmet de klippen van een al te zeer naturalistische weergave handig te omzeilen. Het lijnenspel wordt overigens ge heel beheerscht door dat der loodbanden waarin het, meerendeels effen gehouden, gekleurde glas is gevat. Geel, oranje, bruin en eenig blauw overheerschen met hier en daar een fel-roode noot en, als complimentaire kleur, wat groen. Ondanks velerlei verschillende ac centen is n teekening n kleur op uit stekende wijze opgelost en verbonden tot een vasu-gesloten geheel, van eenigerlei rammelenden indiuk, waartoe de veelheid van zeer verschillende ele menten allicht aanleiding zou kunnen gegeven hebben, is geen sprake en het wekt zeker verwondering dat in Frankrijk, waar toch de nieuwere op vattingen in zake de kunst gewoonlijk den weg vrij vinden, van zekere zijde geprotesteerd is tegen het aanbrengen dezer beide ramen omdat daarvan de voorstelling recht tegen de traditie ingaat van een zuiver religieus ge houden onderwerp. Ik kan echter niet inzien waarom men hier eenig bezwaar in het geding brengt, want het goede ervan isjuist het feit dat het door den kunstenaar gekozen onderwerp uit het leven zelf gegrepen is, het toont ten duidelijkste de goede kanten van de sport en het verkeer aan, waarbij het niet alleen en uitsluitend om de ontwikkeling der lichamelijke krachten mag gaan maar, bij juiste beoefening en beheersching, vooral om de opvoedende ver mogens der geestelijke gaven, waardoor het in open lucht bewegen oorzaak wordt dat de mensch zich n voelt met het groote geheel der Nataur welke op haar beurt de religïeuse ver langens doet heileven. Men heeft hier dan ook te doen met een zeer verblijdende en m.i. volkomen geslaag de, uiterst merkwaar dige poging het allergewoonste, ja alledaagsche te verbijzonderen en het komt mij voor dat de kunstenaar Balmet daarin zeker ten volle zijn doel be reikte. O. v. T. L. Bah de kerk Het incident tusschen <li dïreeteur van het Musen en ,,l>e Onafliankel ijken" Dit incident schijnt voor mij ni, een aesthetische quaestie te zijn (das voor zijn de twee geweigerde schild rijen, vooral het Hollandsche, n! belangrijk genoeg) maar meer ei quaestie, wie het gezag zou hebben het Museum zelf, de directie of i Onafhankelijk en. Een bepaald gebrc aan juist begrip van haar bevoegdhe valt hij de groep waar ts nemen, d den ander wou dwingen tegen zi. voorschriften te handelen, well ander in lange jaren zijn gema' kelijkheid had bewezen, en wiei afkeer van censuur" steeds is g Pieter Breughel de Oude (Stilleven-tentoonstelling

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl