Historisch Archief 1877-1940
16
De Groene Amsterdammer van 25 Februari 1933
No. 2908
Vluchtpunten
Albert Heltnan
Jo Otten: Bed en wereld 1).
De zwarte vogel 2)
Het heeft een zonderlinge bekoring, op reis te
gaan met onze eigen gedachten, werelden te door
kruisen, diepzeeën te peilen, besloten kamers bin
nen te dringen, met de snelheid van het licht, met
de onafweerbaarheid van een radiobericht, en
altijd onzichtbaar te blijven, alomtegenwoordig en
nergens. In dit moment, wanneer wij onszelf ver
liezen in onze gedachten, wanneer die wondere
versmelting tusschen bewustheid en onbewustheid
ontstaat, overheèrschen onze goddelijke vermogens
het meest; wij zouden kunnen gelooven aan onze
almacht, onze oneindigheid, aan het bezit van een
eindeloos aantal goddelijke attributen, ware het
niet dat wij op een gegeven oogenblik onherroepe
lijk moesten terugvallen in het bijna
uitsluitendbewuste, in het dagelijksche leven.
Onze groote taak is het voortbalanceeren op het
strakke koord van onze bewustheid; de vergelijking
is in zooverre juist, dat er een psychische zwaarte
kracht is, die ons in hooge mate labiel maakt en
geneigd te vallen in de eindelooze ruimte van het
onbewuste. Maar wij hebben ook nimmer uit het
oog te verliezen, dat dit de ruimte is waarin wij
leven. Zoodra wij de gevaarlijke koorddans verge
ten, loopen wij het meest kans omlaag te storten.
Dit is waarom ik ook stellig geloof dat menig
modern Forum, waar het iets al te bewust toegaat,
direct grenst aan de psychiatrische kliniek.
In een boekje als Otten's Bed en Wereld" echter,
dat ik bewonder om de zuiverheid waarmee het
gegeven is volgehouden en de knappe vorm waarin
het is verwoord, blijkt dit gevaar volkomen afwe
zig, omdat hier bij het jongleeren met de
gedachtengang geen oogenblik haar ruimtelijkheid, haar be
trekking tot de zwaartekracht over het hoofd ge
zien werd. De auteur laat zijn gedachten maar
gaan, ze wó"rden op de voet gevolgd door wat men
zou kunnen noemen een ultrabewuste waarneming.
Onze gedachten volgen elkander steeds in een
onafgebroken reeks, vormen een koord van
millioenen vezels die in en door elkaar grijpen; men
kan ze breken, maar niet zelfstandig van elkander
scheiden. Door een bepaalde soort van concentratie
nu, kan men zulk een gedachtengang vrij" maken,
dat wil zeggen, niet rechtlijnig gespannen tusschen
twee bewuste punten, maar verbogen, afgeleid
ftoor de zwaartekracht, door de massa van het
onbewuste. Voor een schrijver is het een groote
kunst deze natuurlijke kromme, en niet een kunst
matige rechte lijn te geven. Het is een kunst waar
aan sommigen een mystieke, anderen een psycho
therapeutische waarde toekennen. Over beide
kwesties heeft Jung een zeer interessante beschou
wing gegeven in zijn commentaar bij een Taoistisch
tractaat dat Bichard Wilhelm vertaalde. Wie, stel
lig terecht, ontevreden is met mijn dilettantistische
formuleering hierboven, vindt daar een deskun
dige en zeer lezenswaardige uiteenzetting van deze
concentratie, die ten aanzien van het bewuste mis
schien nog beter een deconcentratie genoemd zou
kunnen worden.
Niets geeft ons zulk een zuivere kijk op een
schrijver als het nagaan van zijn vrije" gedachten
gang, wanneer ze gewild of ongewild in zijn werk
te voorschijn komt. Is zij opzettelijk, zooals bij
Otten, dan is er natuurlijk steeds groot gevaar voor
vervalsching, en het meest voor een kunstmatig
vervolgen bij plotseling afbreken. Ik zou het niet
verstandelijk kunnen beredeneeren, maar ik heb
het intuïtieve gevoel, dat de gedachten-stroom
door Otten zuiver is waargenomen, en maar zelden
is afgeleid of bewust teruggeleid. Doch zelfs de
kleinste fout wordt hier fataal.
Men stuit bij hem immers op een eigenaardige
moeilijkheid. De slapelooze die hij aan het woord
laat, begint bij zijn dagherinneringen, komt met
zijn gedachten bij andere slapeloozen, denkt aan
het nuttelooze van alle handelen, gelooft niet aan
een bestaan buiten dit aardsche leven, blijft dus
onherroepelijk vasthaken aan de doodsidee. Zoo
besluit hij: Alles in de wereld is toch om niets....
ik ben moe, ik ben doodelijk moe. Laat ik nu maar
dood zijn, alles is toch om niets, alles verzandt,
alles verzandt...." Tot dit allerlaatste wat hij
schrijft, volgen onze eigen gedachten hem gedwee;
maar hiermee is de reeks niet afgebroken. Moed
willig zijn schakels weggelaten, namelijk die welke
dit intens gevoel van nihilisme waarin ik volledig
komen kan verbindt met de activiteit en het
levens-willen om deze gedachten daarna zorgvuldig
op te schrijven, ze dus niet te laten verzanden, niet
dood te willen, enz. Hier begon het pas recht be
langwekkend te worden, hier waar Otten volkomen
zwijgt.
Hebben wij daar niets mee te maken? WTel wis
en degelijk. Ik durf gerust te bekennen dat niet de
literatuur mij interesseert, maar alleen datgene
waardoor zij met het leven verbonden is; niet het
slechts in theorie afrondbarc aesthetische, maar
datgene in de literatuur wat voor het complex van
alle levensvormen beteekenis heeft. Hier heeft
Otten ons dus in de steek gelaten, en ik zou het
hem niet op zulk een zwaarwichtige wijze verwij
ten, wanneer de gedachtengang waarmede hij ons
naar het absolute nulpunt der vitaliteit weet te
brengen, niet zoo belangwekkend was. Het gaat
niet aan dat hijzelf veilig en wel als meneer Otten
die dit geschreven heeft" terzijde van de horde
staat, en zijn lezers laat zitten in het moeras waar
heen hij ze met zooveel talent voerde.
Waaraan ontleent hij nog de moed en de
levensdurf zijn gedachten op te schrijven? Ziedaar de
reddende wetenschap die hij nog te bieden heeft.
Alles verzandt". Allright. Maar waarom het
dan nog opgeschreven? Stil laten vei'zanden. Of is
er soms toch nog ergens een veilige haven?
De gedachte van de slapelooze in Bed en We
reld" die van zichzelve zegt ik geloof aan niets"
is natuurlijk een leugen. Hier is het valsche, toege
voegde element. Men kan natuurlijk wel bewust
tegen zichzelf zeggen dat men aan niets gelooft.
Maar welk een onbedaarlijk gelach moet daarover
opgaan in het onbewuste. De nieuwere richting in
de ethnologie, de cultuur-historische, heeft ons
daaromtrent een zeer behartenswaardige les ge
leerd, toen zij juist bij de meest primitieve volke
ren een zeer rationeele geloovigheid" ontdekte.
Een van de meest gezaghebbenden onder hen heeft
zeer treffend gezegd dat uit onze behoefte aan
levens-motiveering en uit onze notie van tijd en
van ruimte, de godsidee als iets noodwendig» ont
staat.
Het is duidelijk: onze vrije gedachten projectee
ren zich in een bepaalde ruimte. Wij zoeken een
vluchtpunt; wij kunnen niet leven tenzij daarheen
gericht. Projecteeren wij deze levenslijnen wederom
in een kunstwerk, dan moet ook in het perspectieve
beeld dat de literatuur geeft, dit vluchtpunt
bemerkbaar zijn. Anders is het beeld valsch en
rnisteekend. Waarom schamen sommigen zich over
dit vluchtpunt te spreken? Wij hebben onszelf
niet gemaakt; laten wij dus de geloovigheid van
ons hart eerbiedigen gelijk al het andere.
In De Zwarte Vogel" geeft Jo Otten twee
verhalen, welke door zijn Bed en wereld" volko
men in de schaduw gesteld worden. Zij zijn niet
alleen daarnaast onbelangrijk van inhoud, maar
ook van vorm veel minder goed. gedeeltelijk zelfs
slordig geschreven en goedkoop.
liet eerste verhaal is een torero-geschiedenis
duniet veel om het lijf heeft, en die verdienstelijker
zou schijnen wanneer er niet reeds zooveel concur
renten en zulke voortreffelijke ! in de behan
deling van dit onderwerp bestonden. Ook lijdt dit
stuk onder de opgeschroefde stemming; alles is té.
Zoodat om Juan Hurtado's Corrida mee te maken.
die plaats vindt in een Andalusisch stadje nabij de
zee en niet al te ver van Sevilla, er zelfs treinen
komen uit Madrid, waarbij de talrijke liefhebbers
dus minstens een etmaal heen-en-terug moeten
reizen om hun geliefde stierengevecht mee te
maken. Wij kunnen elkaar veel wijsmaken over de
malle Spanjaarden, maar dit lijkt mij toch teveel
in de stijl van Jaromir.
Witte Cura(ao Sec
Cherry Brandy Menthe Gladde.
Curafao Brandy
Ook hier heeft Otten zich verder een goede kans
laten ontglippen, namelijk om duidelijk te maken
hoe en waarom de som van Huitado's voorgevoe
lens en zijn moed gelijkstaan aan onbewuste en
noodwendige angst. Ik geloof niet dat er in Spanje
n stierenvechter bestaat, of bestaan heeft, die
goed werk leverde zonder dat hij verkeerd werd
van onbewuste angst. De wetenschap dat men
gevaar loopt, is een noodzakelijke voorwaarde
voor het bctoonen van moed. Anders is het dom
heid. Hurtado's moed en die van al zijn collega's
is het opzettelijk onderdrukken van angst
instincten.
Minder oppervlakkig is de andere geschiedenis
behandeld, die daarentegen nogal erg sensatioiiet-1
en banaal is. Een russische Mata-Hari die een dom
fascistisch officiertje tot haar slachtoffer maakt.
Otten deed zijn best een zwoele" atmosfeer te
scheppen, maar sentimenteele scepticus als hij van
nature is, slaagde hij er evenmin in als bij de
dermdatie-episode uit Bed en Wereld". Het best is hij
te waardeeren in zijn meer kribbige dan ironische
critiek tegen de fascistische moraal en de veran
derde aanblik van Home. Inzooverre is de satyre
van do perverse spionne die onder een enorme ge
schilderde fascio littorio" een jongen zwarthemd
ontrouw maakt aan de leer van Benito den groot c,
geen onaardige vondst.
Maar het blijft bij aardig. Het toekomstige ter
rein van Otten ligt tusschen bed en wereld in. Vol
goede hoop wacht ik op wat hij daarover te ver
tellen heeft.
1) v. Loghum Slaterus, Arnhem.
2) A. A. M. fHols, Brussel-Maastricht.
Nieuwe uitgaven
Thorbecke, door Dr. I. J.
Volksuniversitcitsbïbliotheek. Boltn. Haar
lem.
In deze serie biographieé'n zijn reeds verschenen
de levensbeschrijvingen van de Savornin I.ohmaii
on Kuyper. Thans is ook een levensbeschrijving
van Thorbecke gepubliceerd. Het boek over
Lohman is vrij slecht geslaagd; dat over Kuypcr
is goed. Dit laatste deel over Thorbecke is voor
treffelijk. Het is onze beste Thorbecke-biographie.
De schrijver. Dr. I. ,T. Brugmans, heeft kans
gezien in een koit bestek (208 blz.) een objectief,
zeer goed gedocumenteerd en zeer leesbaar boek
samen te stellen. Hij heeft niet als de meeste
levensbeschrijvers zich bepaald tot het uiterlijk
leven van zijn held. Hij heeft ook de geschriften.
de redevoeringen en de wetsontwerpen van Thor
becke geheel verwerkt en begrepen, dat liet ..wei k"
van Thorbecke de hoofdzaak is van zijn leven.
Men krijgt een helder beeld van de denkbeelden
van Thorbecke. Men zou wemchen van dezelfde
hand later, wanneer het Thorbccke-archief be
schikbaar is. een volledige biographie te motreu
ontvangen.
A. r. .1. J.
i ?
v*