De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 25 februari pagina 17

25 februari 1933 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Jack Payne in Amsterdam Muziek Constant van Wessem Bij den dood van Henri Viotta De herdenking van Wagner's sterven in 1883 was tevens de herdenking van een geboorte: in datzelfde jaar werd hier de Wagner-vereeniging opgericht. En de man, die tot die oprichting met al zijn kracht en al zijn enthousiasme had meegewerkt was Mr. Henri Viotta, toen nog muziekcriticus en schrijver over muziek. Het jaar 1933 zou dus ook voor Viotta, den thans 84-jarige, een herdenkingvan zijn levenswerk worden: diens propaganda van Wagner ten onzent in een tijd, dat de publieke opinie, onder aanvoering vooral van Verhulst, verwoed Mendelssohn- en Schumann-bewonderaar, zich nog fel kantte tegen de toekomstmuziek". Helaas, nog midden in de herdenking van Wagner zelf stierf diens grootste Nederlandsche pionier. Maar hij heeft in ieder geval de voldoening ge smaakt, dat zijn levenswerk voortleeft, dat de Wagnervereeniging nog steeds bestaat en werkt; zij het dan door de tijdsomstandigheden niet meer uitsluitend in dienst van Wagner, eensdeels omdat de propaganda van Wagner ten onzent geen bol werk meer noodig heeft, anderdeels omdat de ontwikkeling der muziek ook belangstelling voor de muziek van heden ten dage eischt en het juist is, dat een finantieel vrij krachtig gefundeerde vereeniging voor muziekdramatische kunst als de Wagnervereeniging die eenig is in ons land haar middelen in dienst van de hedendaagsche muziekdramatische kunst stelt. Mede om zelf in het leven te blijven. Wij danken aan dit verstandige inzicht veel pionierswerk van beteekenis, wij memoreeren maar de opvoeringen van Debussy's Pelléas et Mélisande (niet de eerste weliswaar, de toen nog bestaande Fransche Opera in den Haag gaf indertijd de eerste), van Alban Berg's Wozzek. van Strauss' Salome, Kosenkavalier, Ariadne auf Naxos. Van belang was ook, dat de Wagnerver eeniging zich vooral in de laatste jaren van de 10e eeuw wist te handhaven, toen de belangstelling voor de muziekdramatische kunst sterk aan het afnemen was ten bate van de belangstelling voor de instrumentale muziek, die met het orkest van het Concertgebouw waarvan Viotta alleen het openingsconcert heeft geleid een nieuwe glorie rijke periode begon in te luiden vooral onder den jongen Mengelberg. Aan Viotta blijft de eer de stichter en leider te zijn geweest van dit belangrijke muziekdramatische instituut, zooals hem de eer blijft in 1903 het tweede groote orkest in ons land, het Residentieorkest, te hebben opgericht en geleid. Ook op muziekpaedagogisch gebied heeft Viotta zich veel naam verworven, hij was langen tijd directeur van de Haagsche Muziekschool, later het Koninklijk Conservatorium geworden, hij ver vaardigde een groote Muzieklexicon (eerst onlangs door een andere Hollandsche uitgave vervangen), een Geschiedenis der Muziek, hij was redacteur van verschillende muziektijdschriften, o.a. Oaecilia, en hij bleef tot zijn laatste jaren -op muziekhistorisch gebied in geschrift werkzaam. Weliswaar zijn zijn muzikale geschriften voor het meerendeel thans verouderd, het was niet te ontgaan, dat Viotta halt maakte bij zijn God Wagner en aan de latere muziek, wanneer zij niet in de richting van Wagner koerste, niet de aandacht gaf noch er de beteekenis van zag en erkende, die haar toekwam, maar dat neemt niet weg dat Viotta (vooral in de jaren dat de toekomstmuziek", de toentertijd Wagneriaansche muziek, steun en propaganda noodig had om veel reactionairs en vijandigs, dat zij nog ondervond, te overwinnen) onloochenbaar belang-rijk werkheeft verricht. En aan den naam van Wagner zal de naam van Henri Viotta in de geschiedenis van onze muziek wel voor altijd verbonden blijven. Intusschen eindigde ook de Wagner-herdenking ten onzent, die door afwezigheid van Mengelberg' in handen was van een belangwekkend Wagnerdirigent, den Duitscher Erich Kleiber. Een dirigent. reeds op zichzelf een kennismaking overwaard en in wien bovendien Wagner's muziek een pleit bezorger kreeg als zij zich schitterender niet kon wenschen. Met een ongeloofelijke werkkracht en een nimmer in dorre academische pedanterie ont aardende liefde voor de uit te voeren werken leidde Kleiber in zeer korten tijd met een voor hem vrijwel geheel nieuw orkest jaren geleden alleen was Kleiber de dirigent van een opvoering der Wagner vereeniging drie voorstellingen van de Parsifal" in den Stadsschouwburg en drie concerten plus een volksconcert in het Concertgebouw en steeds met een toewijding, een enthousiasme en een nauw keurigheid, die onvermoeibaar leken. Hij gaf ons zijn WTagner-vertolking met een groot en brandend lan, lenig en meeslepend en toch raak en scherp, duidelijk van vorm en klank, als dirigent met voor het oog wellicht wa,t te hinderlijke bewegingen. maar nimmer doelloos of op uiterlijke sensaties gericht; hij bouwde op, ontvouwde, bracht zoowel hoofdzaken als details naar voren, maar verloor toch nimmer de groote lijnen. De Wagnervertolking van de oude school mag misschien van sommige gedeelten strenger en conservatievere opvattingen hebben, levender dan onder Kleiber's leiding is de muziek van Wagner niet denkbaar. Feitelijk werd het laatste concert, dat het werk van den jongen Wagner bracht, stukken uit zijn eerste groote werken Tannhauser" en Ijohengrin" en de jeugdsymphonie van 1832, van den negentien jarige, nog de grootste triomf van Kleiber als diri gent, scheen deze zich toen nog' het meest in al zijn voortreffelijke eigenschappen te geven. Onver getelijk was b.v. zijn directie van de Tannbauserouverture, die, ofschoon een overbekend stuk, zoo gedirigeerd, zoo vlot en snel en muzikaal vooral. zonder de zwarte van symbolische tegenstellingen en geforceerd nadrukkelijke hoogtepunten met bedoelingen" ons een stuk muziek bracht, dat wij als nieuw hoorden: een brandende klankenzinnelijke melos van het begin tot het einde, onvervalscht Wagner, die de zinnen heette af te zweren en er toch tot het eind van zijn leven door werd verTeekening J. F. Doeve teerd, zoodat zelfs in de Parsifal een der levendste en suggestiefste stukken, niet de Graataiuziek maar dat waarin de bloemenmeisjes van Amfortas optreden, wordt. De kennismaking met de jeugdsymphonie was meer dan een curiosum. Ondanks de directe Beethoven-imitaties hoorden wij er duidelijk den schrijver van tooneelmuziek in en meer dan onderdeelen van een symphonie leken deze mij voor- en tusschenspelen van muziekdramatischen inslag. Jack Payne in het Carlton-Hotel Ongetwijfeld was het optreden van den Engelschuian Jack Payne met zij n band de eerste maal op het vasteland ! heette het een evenement. Niet alleen voor de vele radio- en grammofoonliefhebbers die Jack Payne reeds vereeren, ook voor de echte liefhebbers van uitstekende jazz-muziek. Payne's band van 22 musici is van een discipline, van een voortreffelijk ingespeeld zijn en tegelijk van een muzikale beschaving, waarmee de Amerikanen, meer op luidruchtigheid en clownerie ingesteld de goede uitzonderingen niet te na gesproken ons niet te zeer verwend hebben. Payne zelf is een sober dirigent, er is weinig aan hem te zien" en ook zijn musici gaan zich niet aan caféchantanf' te buiten. Maar er is des te meer te hooren: wat deze band b.v. van afgezaagde melodiën als Dinah en Monah maakt, is werkelijk verrukkelijk van fantasie en muzikale charme. Het geluid is steeds helder, alle stemmen, komen duidelijk, bijna solis tisch, naar voren: het is een perfectie jazz-fantasie wat wij hooren, en vooral muzikaal, nergens grof of zinneloos. Inderdaad, Jack Payne's band heeft een renonimee, die verdiend is. en het Carlton-hotel deed behalve de dansliefhebbers ook de muziekliefheb bers een hartig genoegen met deze musici eens voor Amsterdam te engageeren. Nieuwe Uitgaven Ter gelegenheid van het vierde ..Eeuwfeest der geboorte" van Prins Willom van. Oranje (2-J April a.s.) verscheen bij de uitgevers Kluitman te Alkmaar een jongensboek over liet leven va». Prins Willem van Oranie. dooi' J. Stauiperius, met Ifi illustraties van J. II. Isings 3r?in een band door D. Meesters ontworpen. Het Jteldenleven van l'aulus is een vrije bewer king in het Nederlandsche door I. O. ThomsonWentholt van do Amerikaansche uitgave va.n Itufus M. Jones. N. V. Van Corcum en Comp. te Assen zijn de uitgevers. t * X

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl