Historisch Archief 1877-1940
Jack Payne
in Amsterdam
Muziek
Constant van Wessem
Bij den dood van Henri Viotta
De herdenking van Wagner's sterven in 1883
was tevens de herdenking van een geboorte: in
datzelfde jaar werd hier de Wagner-vereeniging
opgericht. En de man, die tot die oprichting met al
zijn kracht en al zijn enthousiasme had meegewerkt
was Mr. Henri Viotta, toen nog muziekcriticus en
schrijver over muziek. Het jaar 1933 zou dus ook
voor Viotta, den thans 84-jarige, een
herdenkingvan zijn levenswerk worden: diens propaganda van
Wagner ten onzent in een tijd, dat de publieke
opinie, onder aanvoering vooral van Verhulst,
verwoed Mendelssohn- en Schumann-bewonderaar,
zich nog fel kantte tegen de toekomstmuziek".
Helaas, nog midden in de herdenking van Wagner
zelf stierf diens grootste Nederlandsche pionier.
Maar hij heeft in ieder geval de voldoening ge
smaakt, dat zijn levenswerk voortleeft, dat de
Wagnervereeniging nog steeds bestaat en werkt;
zij het dan door de tijdsomstandigheden niet meer
uitsluitend in dienst van Wagner, eensdeels omdat
de propaganda van Wagner ten onzent geen bol
werk meer noodig heeft, anderdeels omdat de
ontwikkeling der muziek ook belangstelling voor de
muziek van heden ten dage eischt en het juist is,
dat een finantieel vrij krachtig gefundeerde
vereeniging voor muziekdramatische kunst als de
Wagnervereeniging die eenig is in ons land
haar middelen in dienst van de hedendaagsche
muziekdramatische kunst stelt. Mede om zelf in
het leven te blijven. Wij danken aan dit verstandige
inzicht veel pionierswerk van beteekenis, wij
memoreeren maar de opvoeringen van Debussy's
Pelléas et Mélisande (niet de eerste weliswaar, de
toen nog bestaande Fransche Opera in den Haag
gaf indertijd de eerste), van Alban Berg's Wozzek.
van Strauss' Salome, Kosenkavalier, Ariadne auf
Naxos. Van belang was ook, dat de Wagnerver
eeniging zich vooral in de laatste jaren van de 10e
eeuw wist te handhaven, toen de belangstelling
voor de muziekdramatische kunst sterk aan het
afnemen was ten bate van de belangstelling voor de
instrumentale muziek, die met het orkest van het
Concertgebouw waarvan Viotta alleen het
openingsconcert heeft geleid een nieuwe glorie
rijke periode begon in te luiden vooral onder den
jongen Mengelberg. Aan Viotta blijft de eer de
stichter en leider te zijn geweest van dit belangrijke
muziekdramatische instituut, zooals hem de eer
blijft in 1903 het tweede groote orkest in ons land,
het Residentieorkest, te hebben opgericht en geleid.
Ook op muziekpaedagogisch gebied heeft Viotta
zich veel naam verworven, hij was langen tijd
directeur van de Haagsche Muziekschool, later het
Koninklijk Conservatorium geworden, hij ver
vaardigde een groote Muzieklexicon (eerst onlangs
door een andere Hollandsche uitgave vervangen),
een Geschiedenis der Muziek, hij was redacteur van
verschillende muziektijdschriften, o.a. Oaecilia, en
hij bleef tot zijn laatste jaren -op muziekhistorisch
gebied in geschrift werkzaam. Weliswaar zijn zijn
muzikale geschriften voor het meerendeel thans
verouderd, het was niet te ontgaan, dat Viotta halt
maakte bij zijn God Wagner en aan de latere
muziek, wanneer zij niet in de richting van Wagner
koerste, niet de aandacht gaf noch er de beteekenis
van zag en erkende, die haar toekwam, maar dat
neemt niet weg dat Viotta (vooral in de jaren dat de
toekomstmuziek", de toentertijd Wagneriaansche
muziek, steun en propaganda noodig had om veel
reactionairs en vijandigs, dat zij nog ondervond, te
overwinnen) onloochenbaar belang-rijk werkheeft
verricht. En aan den naam van Wagner zal de naam
van Henri Viotta in de geschiedenis van onze
muziek wel voor altijd verbonden blijven.
Intusschen eindigde ook de Wagner-herdenking
ten onzent, die door afwezigheid van Mengelberg' in
handen was van een belangwekkend
Wagnerdirigent, den Duitscher Erich Kleiber. Een dirigent.
reeds op zichzelf een kennismaking overwaard en
in wien bovendien Wagner's muziek een pleit
bezorger kreeg als zij zich schitterender niet kon
wenschen. Met een ongeloofelijke werkkracht en
een nimmer in dorre academische pedanterie ont
aardende liefde voor de uit te voeren werken leidde
Kleiber in zeer korten tijd met een voor hem vrijwel
geheel nieuw orkest jaren geleden alleen was
Kleiber de dirigent van een opvoering der Wagner
vereeniging drie voorstellingen van de
Parsifal" in den Stadsschouwburg en drie concerten plus
een volksconcert in het Concertgebouw en steeds
met een toewijding, een enthousiasme en een nauw
keurigheid, die onvermoeibaar leken. Hij gaf ons
zijn WTagner-vertolking met een groot en brandend
lan, lenig en meeslepend en toch raak en scherp,
duidelijk van vorm en klank, als dirigent met voor
het oog wellicht wa,t te hinderlijke bewegingen.
maar nimmer doelloos of op uiterlijke sensaties
gericht; hij bouwde op, ontvouwde, bracht zoowel
hoofdzaken als details naar voren, maar verloor
toch nimmer de groote lijnen. De Wagnervertolking
van de oude school mag misschien van sommige
gedeelten strenger en conservatievere opvattingen
hebben, levender dan onder Kleiber's leiding is de
muziek van Wagner niet denkbaar. Feitelijk werd
het laatste concert, dat het werk van den jongen
Wagner bracht, stukken uit zijn eerste groote
werken Tannhauser" en Ijohengrin" en de
jeugdsymphonie van 1832, van den negentien
jarige, nog de grootste triomf van Kleiber als diri
gent, scheen deze zich toen nog' het meest in al zijn
voortreffelijke eigenschappen te geven. Onver
getelijk was b.v. zijn directie van de
Tannbauserouverture, die, ofschoon een overbekend stuk, zoo
gedirigeerd, zoo vlot en snel en muzikaal vooral.
zonder de zwarte van symbolische tegenstellingen
en geforceerd nadrukkelijke hoogtepunten met
bedoelingen" ons een stuk muziek bracht, dat wij
als nieuw hoorden: een brandende
klankenzinnelijke melos van het begin tot het einde,
onvervalscht Wagner, die de zinnen heette af te zweren en
er toch tot het eind van zijn leven door werd
verTeekening J. F. Doeve
teerd, zoodat zelfs in de Parsifal een der levendste
en suggestiefste stukken, niet de Graataiuziek maar
dat waarin de bloemenmeisjes van Amfortas
optreden, wordt.
De kennismaking met de jeugdsymphonie was
meer dan een curiosum. Ondanks de directe
Beethoven-imitaties hoorden wij er duidelijk den
schrijver van tooneelmuziek in en meer dan
onderdeelen van een symphonie leken deze mij voor- en
tusschenspelen van muziekdramatischen inslag.
Jack Payne in het Carlton-Hotel
Ongetwijfeld was het optreden van den
Engelschuian Jack Payne met zij n band de eerste maal op
het vasteland ! heette het een evenement. Niet
alleen voor de vele radio- en grammofoonliefhebbers
die Jack Payne reeds vereeren, ook voor de echte
liefhebbers van uitstekende jazz-muziek. Payne's
band van 22 musici is van een discipline, van een
voortreffelijk ingespeeld zijn en tegelijk van een
muzikale beschaving, waarmee de Amerikanen,
meer op luidruchtigheid en clownerie ingesteld
de goede uitzonderingen niet te na gesproken
ons niet te zeer verwend hebben. Payne zelf is een
sober dirigent, er is weinig aan hem te zien" en
ook zijn musici gaan zich niet aan caféchantanf'
te buiten. Maar er is des te meer te hooren: wat
deze band b.v. van afgezaagde melodiën als Dinah
en Monah maakt, is werkelijk verrukkelijk van
fantasie en muzikale charme. Het geluid is steeds
helder, alle stemmen, komen duidelijk, bijna solis
tisch, naar voren: het is een perfectie jazz-fantasie
wat wij hooren, en vooral muzikaal, nergens grof
of zinneloos.
Inderdaad, Jack Payne's band heeft een
renonimee, die verdiend is. en het Carlton-hotel deed
behalve de dansliefhebbers ook de muziekliefheb
bers een hartig genoegen met deze musici eens voor
Amsterdam te engageeren.
Nieuwe Uitgaven
Ter gelegenheid van het vierde ..Eeuwfeest der
geboorte" van Prins Willom van. Oranje (2-J April
a.s.) verscheen bij de uitgevers Kluitman te
Alkmaar een jongensboek over liet leven va».
Prins Willem van Oranie. dooi' J. Stauiperius,
met Ifi illustraties van J. II. Isings 3r?in een
band door D. Meesters ontworpen.
Het Jteldenleven van l'aulus is een vrije bewer
king in het Nederlandsche door I. O.
ThomsonWentholt van do Amerikaansche uitgave va.n
Itufus M. Jones. N. V. Van Corcum en Comp.
te Assen zijn de uitgevers.
t
*
X