De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 maart pagina 18

4 maart 1933 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 De Groene Amsterdammer van 4 Maart 1933 No. 2909 Beroepsgeheimen Albert Heiman F. deJPillecijn : Stijn Streuvels en ziju werk. Uitg. 1. J. Veen Wij leven in een tijd waarin voorbarigheid een mode-euvel is, en waarin maar zelden te velde getrokken wordt tegen het ongeduld. Nochtans heeft, op literair gebied bijvoorbeeld, de voor barigheid soms onrustbarende gevolgen. Zoodra een jong schrijver op een gelukkige dag een werk van meer dan middelmatige beteekenis publiceert, dan kan hij er staat op maken zijn geheele verdere leven ofwel de schrijver te zijn die op gelukkige wijze de lijn van het prachtige boek X voortzet", ofwel de man die ons helaas nog altijd doet wach ten op een werk dat zich bij het eens zoo veelbelo vende X aansluit." Etcetera. Men is er ongeloofelijk gauw bij iemands ware aard te ontdekken en hem te classificeeren. Meestal heel wat jaren eerder dan de persoon in kwestie daar zelf aan toe is. Onder dit euvel heeft ook Stijn Streuvels gele den. Wie oude critieken over hem leest, staat ver baasd hoe men de verdiensten van dezen man altijd naar twee of drie boeken heeft afgemeten. En al wil ik gaarne aannemen, dat het bij een taaie en eenzelvige natuur als de zijne niet veel effect gehad heeft, toch geloof ik, dat wanneer wij over zijn productie van ruim dertig jaren terugzien, er ergens een breuk is, welke maakt dat de Streuvels van na de Vlaschaard veel meer aan de wenschen van zijn beoordeelaars, die in hem den extatischen regionalist zoeken, ging beantwoorden, dan hij zelf in de felle en vaak vermetele fantasie van zijn vroege werken vermoeden liet. Ook nu weer komt een boek als dat van dr. de Pillecijn, hoe sympathiek het ook moge ge schreven zijn, zeer te onpas. Het wil de synthese brengen van iets wat nog in wording is. Streuvels is immers nog niet dood; hij is nauwelijks zestig jaar oud. Hij zou zich en waarlijk niet alleen in theorie?in zijn eerstvolgende boek reeds kunnen ontpoppen als een heel ander dan men hem tot nu toe beschouwde. Zeker, de heer de Pillecijn heeft een goede dosis voorzichtigheid in acht genomen; zijn boek is hoofdzakelijk een typeering van Streu vels' verschillende werken, een apologie van hun eigenaardigheden en mentaliteit; de anticritiek van een bewonderaar die niet alles evenzeer be wondert, maar alles tracht te begrijpen; die Streu vels neemt zooals hij is. Tot zoover is er ook nog van geen voorbarigheid sprake; het is iets dat te eiken tijd gebeuren kan. Maar bij dit zakelijke werd nog het noodige ge voegd om de geheele verhandeling aantrekkelijker te maken voor het groote publiek, gij weet wel: wij met z'n allen die verzot zijn op de uitvoerige schandaalberichten der boulevard-bladen; die nooit genoeg details hooren over het particuliere leven van onze geliefde filmsterren; die ons zelfs interes seeren voor het merk sokken dat Ivar Kreuger droeg, en met alle pleizier onze rijksdaalder zouden neerleggen voor een boekje dat onthullingen bracht over het liefdeleven van Adolf Hitler. Deze massa is de voorbarigheid zelve; alleen wie in staat is vol komen niemand" te zijn, ontkomt aan haar greep; wie echter door de massa gehaat wordt, en meer nog wie zij liefheeft, wordt onherroepelijk haar slachtoffer. Greta Garbo is liet meest tragische voorbeeld hiervan, dat het laatste jaar opleverde. Het is onmogelijk om in vrede een kleine of groote beroemdheid te genieten; naarmate de be roemdheid wast, gaat de vrede verloren. Daarom alleen al is het een zegen als de beroemdheid niet komt voor de dood. Wat nu de neus, of oogen, of hoed, of dochters van Stijn Streuvels met zijn literatuur te maken hebben, zal mij wel eeuwig duister blijven. Maar noodig bleek het toch, dat dr. de Pillecijn er het een en ander van vertelde en erger nog er onbescheiden veel van liet zien. Want hij heeft meer dan honderd afbeeldingen aan zijn geschrift toegevoegd, van ongeveer elke plek grond s waar Streuvels ooit op gestaan heeft, landschappen waar liij naar gekeken heeft, de menschen die hem tot model voor Prutske en Horièneke gediend hebben. En dan de Streuvels-portretten, de snapshots: de meester zittend, liggend, in een boom, in een kamer, in een andere kamer, met thee, zonder thee, als bakker, als vader, aan de schrijfmachine, gearri veerd, als tuinman, als landeigenaar, zijn oogen, zijn handen, wat al niet meer. En dan te weten, dat Streuvels zelf zulk een reclame allerminst begeert, omdat, ze tezeer tegen zijn goede smaak moet indruischen. en omdat hij ze ook niet noodig heeft. Wat zeggen al deze dingen tezamen van zijn werk? Mets, totaal niets. En alleen zijn werk is publiek eigendom. Zijn persoon. mijnheer Frank Lateur, zal weinig behagen kunnen vinden bij zulk een indecente vertooning. Hier toont dr. de Pillecijn zich eigenlijk weinig verschillend van het meisje uit Ingoyghem, dat op een examen moest, verteller1 wat ze van Streuvels wist, en tot antwoord gaf: Hij gaat nooit op staminee en houdt zich op met rijke mensche.i". Terwijl dit meegedeeld wordt als bewijs voor Streu vels' ingetogenheid, is het een parabel geworden van de Pillecijn's eigen inconsequentie. Wel zal men het hem persoonlijk niet te hard moeten aan rekenen; hij handelt volgens een heerschende mode, die zelfs van hoogerhand wordt gesanctioneerd. Is niet nog maar kort gelden iemand te Leuven gepromoveerd op een proefschrift over Felix Tim mermans ? Het hekje is geopend voor een Amsterdamsche dissertatie over A. M. de Jong of een Nijmeegsche over Anton van Duinkerken. Waarom niet? En waarom heeft de heer de Pillecijn ver zuimd om de schedelmetingen en de gewichtsstatis tieken van Streuvels mede te deelen? Dan zouden wij ons Streuvels immers ook driedimensionaal kunnen voorstellen, en niet slechts als plat vlak. gelijk thans het geval is. Voorbarigheid in de heldcnvereering. onbeschei denheid en smakeloosheid in de uiting daarvan. ziedaar de twee ouderdomsziekten waarmede artis tieke beroemdheden bezocht worden. Het is niet om van te watertanden. En zelfs de meest sociaalingestelde kunstenaar zal, wanneer het om de bescherming van zijn private persoonlijkheid gaat. moeilijk een andere leuze kunnen huldigen dan Horatius' .,odi profanum vulgus et arceo''. Dieren, die jongen, zoeken een donkere, verbor gen plek op. Ook de scheppende mensch heeft een geheim en beschermd domein noodig. waar hij rustig met zichzelf alleen de dingen maakt die later van hand tot hand zullen gaan. Dit intieme gebied van het persoonlijk leven is taboe, is zelfs beroeps geheim. Bovendien is het zeker, dat wie dit geheim moedwillig prijsgeeft, het kunstwerk schade doet. Want ieder waar kunstwerk is een mystieke roos. is iets maagdelijks, dat men van zijn grootste be koring berooft, wanneer men zijn entiteit niet eerbiedigt. Juist opdat het kunstwerk ten volle aan de massa zal toebehooren, heeft de kunstenaar zijn private persoonlijkheid zooveel mogelijk op de achtergrond te houden. Zelfs niet de dringendste reclame-eischen mogen hem er toe brengen om ..het beroepsgeheim" dat is: het geheim hóe X, die eet en drinkt en ook spijsverteringsprocessen ondergaat toch een belangrijk kunstwerk maakt prijs te geven aan de béte nieuwsgierigheid van het bewonderend publiek. En de ware bewondering geschiedt immers ook zonder aa»zit'» des persoons. GENOOTSCHAP T. ZEQ VERB.DERGEVANGENEN Toegepaste kunst Bij een steentcekenlng van Aart van Uobbenlmrgh Door het Genootschap tot Zedelijke Verbetering van Gevangenen wordt een plaat verspreid, op steen geteekend door Aart van Dobbenburgh te Bentveld. liet daarmede beoogde doel is meer bekend heid te schenken aan het z.g. reclasseerings-werk" ten einde daarvoor voldoenden steun te verwerven. De kunstenaar koos zich als onderwerp een gevangene in de cel, zittend op een houten kruk, met het hoofd in de beide handen gebogen, de armen steunend op de magere knieën. Een beeld van diepe ver slagenheid, troostelooze verlatenheid en stil ver driet. Door een getralied venster valt het buiten licht wreed naar binnen, spelend om de roerloos peinzende figuur van den ingesloten mensch. Het tafereel herinnert in vele opzichten wat de voorstelling betreft, aan Vincent's At Eternity's Gate", een treurende oude man met den kop ver borgen in de gebalde, knokige knuisten, gebogen onder het leed; maar van Dobbenburgh's gestalte heeft meer het overpeinzende in zich, het in zich zelf gekeerde van den eenzame die heeft leeren berusten in het lot. f£' In tref feilden eenvoud, met angstvallige ver mijding van al wat maar even aan reclame doet denken, heeft de zoo bekwame stcenteekenaar zich tot uiterste beperking gedwongen, waardoor dit werkstuk een waardige plaats inneemt tusschen het vele dat hij in zijn merkwaardige beheersching der moeilijke lithografcche techniek wist te be reiken. O. v. T. Jialemler van Kaoul llym'kes voor drukkerij Spin A IBooii De drukkerij Spin heeft de voortvarende en goede gedachte gehad zijn jaarlijkse!) geschenk aan de clientèle een kalender dit keer te laten ontwerpen door Haoul Ifynckes. Het kalenderblad is in hoofdzaak uitgevoerd in /wart en wit; twee kleuren, bescheiden aan gebracht .geven een lichten toon. Ken tafelblad, een stuk dagblad, een strenge beker en de letters en cijfers .S'/x'/i 33 zijn de eenvoudige middelen, waarmede Hynckes een prachtig geheel heeft gemaakt. Twee derde van het blad wordt inge nomen door de teekeiiing: de rest is voor het kalendei-blok en de bescheiden aankondiging van de soorten drukwerk, die de firma vervaardigt. Deze kalender is artistiek en typografisch vol komen geslaagd. Dit is tenminste een drukkerij. aan wie men. op dit naamkaartje, zijn drukwerk kan toevertrouwen, wanneer men prijs stelt op moderne, zakelijke en artistieke verzorging. v. D. KINHEIM" DE KONINKLIJKE HAND-TAPIJTKNOOPERIJ TE BEVERWIJK, werd in het begin dezer eeuw opgericht door Mevr. C. Poivliet van Hor.gstraten. Als bijzonderheid mag zeker niet onvermeld blijven, (lat Mevr. l'olvlict de overoude kunst van liet tapijtknoopen leerde van Arabische vrouwen, die van geslacht op geslacht dit handwerk uitoefenden. De wecftcchnie.k die in ,.Kinheim" wordt toegepast is dan ook identiek met die van het Oosten! Verblijdend was het te constateeren, dit in ons land al spoedig warme belangstelling voor het nieuwe product begon te ontstaan, die zich afspiegekle in een groote t<>evlo;\! v.in bestellingen. Doch ,,Kinheim" zorgde en zorgt er steeds voor, dat geen stuk haar werkplaatsen verlaat. /onder aan de hoogste eisenen te voldoen ! Inderdaad : Koninklijk Kinheim levert U een KONINKLIJK product!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl