De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 4 maart pagina 7

4 maart 1933 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2909 De Groene Amsterdammer van 4 Maart 1933 Het Jubileumpark Dr. Jac. P. Thijsse Wiens taak volbracht diens Ilolsje wacht. ELKE1W DAG N «I.AASJE Het is wel prettig, uit Indiëweer eens iets anders te vernemen dan van muiterij en malaise. In onze kraste*- vond ik een stuk, overgenomen uit de Preangfcr Bode, en daarin stond dat de Amorphophölus titanum in het Jubileumpark in Bandoeng in bloei komt. Het bericht is van Dr. Edward Jaoobson, een blijver, die e;rst in Fort de Koek woonde en zich nu onlangs in Bandoeng heeft gevestigd, heel prettig voor Ban doeng, want Jacobson is een groot natuurkenner en een geestdriftig bewonderaar van Insulinde. Ge lukkig vindt hij in Bandoeng nog al veel geestverwanten en met elkaar zullen zij wel veel genoegen hebben in het Jubileumpark en het hunne er toe doen, om het tot waardige grootheid te brengen. Dat Jubileumpark heb ik zien geboren worden. Dat ging heel ge makkelijk maar het was dan ook een kleine baby. Het was in 1930. Verschillende stadsgètaeenten op Java beston den toen 25 jaar en vierden dus hun zilveren feest. Doorgaans ge beurt dat door het uitgeven van min of meer geslaagde gedenkboeket* en dan natuurlijk ook recepties. Bandoeng had voor de feestviéring ook een sommetje uitgetrokken maar kwam op den goeden inval, om gedenkboek en receptie nog al bescheiden op te vatten en vijfentwintig duizend gulden te besteden aan uitbreiding en bewerking van de gemeentelijke kweekerij in het noordelijk stadsuitbreidings gebied en zoo te komen tot de stichting van een modern park, dat in behoorlijke en bekoorlijke landschapsvormen een beeld zal kunnen geven van den wonderlijken rijkdom van het Indisch planten- en dierenleven. De burgemeester had daar aardigheid aan, de hoofdambtenaren voor stadsuitbreiding eveneens, de meerderheid van de-n raad ook en zoo ging alles van een le-ien dal je, voori l toen men door een inge zonden stuk in de Preanger Bode vernam, dat Amster dam voor een dergelijk park onlangs twaalf millioen gulden had gevoteerd. Bandoeng is een van de aangenaamste steden van de wereld. Het ligt midden in de Preanger aan den zuidelijken oploop van den Tangkoeban Bahoe, eigenlijk midden in de bergen, maar tegelijk in de ruime Preangerhoogvlakte. Dicht aan de noordgrens van de ge meente is een plek, daar kun je kijken van links den Goentoer en den Tjikorai tot rechts den Gedeh en Pangerango en voor je heb je dan over de wijd uitgestrekte stad heen in de verte de indrukwek kende reeks van Malabar en Patoeha, allemaal met heerlijke woud toppen en kraterpa.rken. Van de hellingen van de/) Tangkoeban Prahoe komen tal van brui sende bergstroomen neer e-n cenige door stroomen de stad in haar volle lengte. De be langrijkste is de Tji Kapoeneloeng en nu ligt het Jubileumpark in het dal \a.n dien stiet m in Amorphophallus bloeit 23 Juli 1932, 2 M. 67 cM. hoog, is dus i dM. per dag opgeschoten. Amorphophallus komt als een torpedo uit den grond opschieten. 4 Juli 1932. 7 dM.hoog. aansluiting met de terreinen van de Technische Hoogeschool en de nieuwe vischvijvers. Het is een nog al avontuurlijke wandeling om van daar stroomopwaarts te gaan tot de Dage-waterval en de Tweede Waterval, maar het is wel zeer goed om dat te doen en dan toekomstplannen te maken en zich een parkachtig wandeloord te denken van het hartje der stad tot nog boven die watervallen. Op menige plaats in de Preanger ontmoeten thee en rubber elkander, dat wil zeggen, dat daar zoowel planten uit de kuststreek als uit het hooggebergte kunnen gedijen en zoo is het mogelijk, dat ons Jubileumpark, vooral wanneer het nog behoorlijk wordt uitgebreid op zijn minst even rijk kan worden als de Plantentuin van Buitenzorg en in zijn modernen aanleg stellig veel en veel mooier. Reeds nu is het er zeer boeiend; de rivier, de barn boegroepen, de palmen vormen het stramien en daar is reeds van allerhande in gewerkt. Een bruik bare index voor den rijkdom van de plantenwereld wordt geleverd door de vogels. Welnu, die huizen in het park reeds in groot aantal. Als leek en baar telde ik er reeds meer dan veertig soorten: ijsvogels, spechten, zwaluwen, rijst vogels, bulbuls, drongo's, waaierstaarten. koetjita's, beekvorkstaarten en wat niet al. Ik heb er dan ook menigmaal uren lang genotvol. gewandeld. Wat nu de Amorphophallus be treft, die hebben wij verleden jaar hier in Holland zienbloeienindeplantenkassen van de Hoogeschool te Wageningcn. Ne>g een jaar eerder had hij er zijn llacste'iigel vertoond: een groene zuil van meer dan een decimeter dik, een paa.r meter hoog e-n naar boven gekroemd met wijd verdeeld gebladerte, ongeveer op de manier van ele bladeren van de Kerstroos, maar veel en veel grooter.Die bladstengel sterft af en dan komt in het tweede jaar de bloeispruit- uit den gre>nd schieten, zooals Dr. Jacobson heel geestig zegt, op de manie-r van een torpedo, maar dan in verticalen zin. Uit die bloeispruit ontplooit zie-h dan het merkwaardig bouwsel, dat analoog is aan onze welbekende Aaronskclk, die in het Zuiden en Oosten van ons land en ook in de duinstreek in bosschen en hagen voorkemt. De eigenlijke bloemen, stamperbloemon en meelelraadbloemen zitten op een kolf onder in het hulsel en worden bestoven door insecten, die aangelokt worden door aasgeur en een poosje gevangen blij ven. In onze Aaronskelken vind je die insecten soms bij honderden op elkaar, allemaal heel kleine vliegjes. De Amorphophallus doet het op grooter schaal en lokt behalve vliegen oe>k groote aaskevers van de families der doodgravers en kortschilden. Ik weet niet of de Wageninger dat ook gedaan heeft, maar wel heb ik hier in kassen in een andere gevangenisbloem", de Groote Aristolochia, ook van die kevers ge vonder-. Zoodra ele bloemen bestoven zijn gaat de bloem verwelken, de lokzuil" duikelt om, de kraag verdwijnt. Onze Aaronskelk doet dat ook en zoo krijgen vacantiereizigers in Zuid-I.imburg dan de fraaie roode bessen op groene stelen te zien. De Amorphophallus tilanum groeit op Sumatra. Op Java komt een kleinere soort voor niet even mooi blad, die heb ik o.a. in het Tegalsche bij heele risten langs den woudzoom gezien. We konden er alvast ook wat in het Jubileumpark planten. Ik zou er nog wel eens' een kijkje willen nemen en met al de Bandoongsche natuurkenners, en daar zijn heel voortreffelijke onder, meobcdisselcn aan de ver rijking en uitbreiding van ('at veelbelovende park. Staatsgevaarlijke' sociaal-democratie Het is wel vreemd, doch ministerieele maat regelen lijken veelal, zoo niet altijd, een beetje er naast. Bijv. die oreler van onzen Defensie minister, waarbij aan militaire ambtenaren van Zee- en Landmacht" verboden wordt aan sluiting of steunverleening aan vereenigingen op sociaal-democratischen grondslag". A propos en om te beginnen: hoe denkt men te contróleeren of militaire ambtenaren" de sociaal-democra tische bonden met hun geld steunen. Nu ware het consequent gedacht aan militairen het lidmaat schap van eiken be>nd te verbieden. Niet dat 't iets helpen zou, maar logisch kon men het wél noemen, nademaal militaire vakvereenigingen in wezen onzinnig zijn. Al kunnen zij, waar de geest toch niet te breidelen" valt, dienst de>en als uit laat, als veiligheidsklep voor de revolutionnaire aspiraties. Maar dan moet men niet precies de eenige klep sluiten, waar het speciaal op aankomt: de echte, de befaamde klep, waaruit de revolu tionnaire dampen. . . . gevaarloos ontsnappen kun nen. Dat zijn n.l. de sociaal-democratische bonden, waar revoluties ne>g alleen in theorie gebrouwen worden en het groote gebaar enkel dient om den concurrent aan den overkant niet alleen aan 't woord te laten. l?aarder figuur dan in deze Zeven Provinciën-dagen heeft men onze tamme revolutiemannen sedert lang niet zien skan. Hot muiterij geval in 't zicht der verkiezingen kwam dan ook al heel ongelegen. In hun hart zijn al die brave volksleiders immers al lang ordelijk en gouvernementeel. En zoo is de kern hunner volgelingen. D.)ch zal er wjns-t te slaan zijn uit de a.s. verkiezingen, met, wie weet ! kans e)p een half-socialistisch kabinet, dan moet de groote massa der arbeiders gelijmd met vage geweldwoorden en voorstellingen. Die nu in eens gevaarlijk concree-t dic-nden te worden tegenover elit (.nveiwacht feit van ce-n niuile-iij. Kij hadden geen keus. Er moest dan maai' vel vaarlijk luie] van eleii toren geblazen worden.. .. te>t schrik, vooral van onnoozele bougeois, elie altijd nog niet beter weten. En zoo verbiedt nu de minister zijn mannen met dien gevaarlijken phalanx mee te doen en maakt aldus den geest nog onbetrouw baarder", nu hij niet meer veilig opgeborgen mag zitten in den netten salon der revolutie, waar wel de stoelen met rood pluche bekleed, maar overigens de harten zoo zachtaardig zijn. dat zij geen rijken vlieg meer kwaad zullen doen. Maar een minister ziet den opgezetten leeuw nog altijel voor een heuschen aan en doet wat hij, om bestwil, veel liever laten moest. FliANS COENEN Nieuwe Uitgaven Dr. G. Nolst Trenité, Vedere e Imi>ar«rc, uitjgave H. D. Tjeenk Willink. j; Dit is de ItaliaariKche uitgave van de bekende platen-methode van Dr. G. Nolst Trenité, die reeds vroeger voor het Engelsch (Pistoiial wore book); voor het Fransch (Je vois t out) en Duitscji (Guck, so weiKZ.t du's) het licht zag. r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl