De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 11 maart pagina 12

11 maart 1933 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 De Groene Amsterdammer van 11 Maart 1933 No. 2913 Dramatische kroniek Henrik Scholte i Paalde Mont's Willem de Zwijger" door bet Nationaal Vlaamsch Toom i-1 iJ Nationale demonstratie-zucht kan men makkelijk genoeg aankweeken door het zingen van een lied of het verkondigen van een paar phrases, waarmede in te stemmen den timiden enkeUng het verhef fende gevoel geeft, iets in koor te hebben gedaan en dus zelf deel te hebben aan den ietwat bleekeu afglans daarvan. Nationale bezie'iug te wekken, is daarentegen esn zoo hachelijke zaak. dat zeker een driehonderdjarige herdenking van een geboortedag van den nationalen held, waarvan iedereen overi gens slechts den sterfdag kent, dat niet vermag, en zulks wel ondanks uiterlijke hulpmiddelen, die een nationalistische hoogconjunctuur ten dienste ston den : Hitler in Duitschland, de weerslag daarvan in pro en contra, de muiterij op de vloot e.t.q. iy Of een herdenking van Willem den Zwijger ooit buiten een handvol manhafte intellectueelen en geleerden tot breedere lagen van het volk zal doordringen, staat niet aan mij om te beoordeelen, en trouwens, eerst de naaste toekomst zou dat kunnen uitwijzen. Dat zij geen aandrift heeft gegeven aan onze kunstenaars, derhalve emotioneel en primair niet voelbaar is, staat wel buiten kijf. Behalve een (bovendien slecht) vers van onzen huldigen poet laureate werden er op het laatste ?o ogenblik twee gelegenheidsstukken op vereerende bestelling geschreven: zulks alreeds bij volslagen gebrek aan n waarachtig geïnspireerd drama over den figuur, die zich daartoe toch het eerst zou leenen. De mogelijke kwaliteiten van Eduard Veterman's stuk zijn mij nog onbekend. Met veel Oranje ?en community singing is echter het Vlaamsche maaksel van Paul de Mont binnen onze muren gehaald en ik moet met de hand op het hart ver klaren, dat ik zelden nutteloozer, voozer en opper vlakkiger maakwerk heb gezien dan dit drama. ?waarin ik niets anders kan zien dai een petitie van dat deel onzer Zuidelijke buren, dat geen gelegen heid voorbij laat gaan om voor een historisch onverantwoorde utopie op te komen en daarbij steun vindt van hier en daar ook boven den Moerdijk verspreide gevoelsnati ma'isten. Koe paradoxaal dib ook mag schijnen, het nationalisme beteekent vonr mij evenzeer een particuliere aangelegenheid als geloof en moraal. Het kan zich toonen in impulsieve reacties, waarover men geen rekenschap tegenover derden behoeft af te leggen evenmin als het publiekelijk om aandacht en bijval vraagt. Ik zou het nationalisme gerespecteerd hebben in een kunstenaar, wien het probleem van den Zwijger zoozeer innerlijk en onweerstaanbaar geïnspireerd had, dat ik deze figuur in zijn won derlijke mengeling van beurtelings weergalooze heldhaftigheid en behoedzame strategie daardoor beter had begrepen dan thans, nu hij vaag op den achtergrond der nimmer rechtstreeks met hem afhandelende geschiedboeken een slecht symbool is voor makkelijke hoeraschreeuwers. Indien bij een dergelijke ontleding niet alles even ideaal en heerlijk zou blijken te zijn, indien motieven van het zuiverst opportunisme het makkelijke beeld van den verheerlijkten rebel gedeeltelijk teniet zouden doen, wel het zou niet het eerste drama zijn, dat de "wereld niet zuiver in engelen en duivelen scheidt en het zou althans waarachtiger en overtuigender voortleven in de gedachten van die toeschouwers, welke tenslotte zoeken naar n onfeilbare ver klaring: waarom en hoe toch de structuur geweest is van dien eenen mensch, die het bestond, zoo te denken en te handelen voor die miljoenen met hem en na hem, dat tijd en nageslacht zijn specifieken eigen aard eerbiedigden, volgden en veroor loofden te worden en te zijn de resultante en die blijkbaar specifieke eigenaard van wat dan ge noemd wordt, omdat het zich aldus handhaven Icon: ons volk. *~ Het is het groote nadeel van Paul de Mont's haastige Wilhelmus-revue, dat zij ons den omtrent ?den figuur van Willem den Zwijger evenzeer in het duister laat als een schoolboek met feiten en data. Ook hier, in een simplistische aaneenscha keling van toevallige tafereelen. een schets van een nationalen held, van wien men noch de natie noch den held leert kennen. Integendeel, voor zoover deze titelrol niet een Hamlet in monologen is, wordt zij het schematisch middelpunt van een plotseling los en onsamenhangend vertelde, c.q. met den grootst inogel ijken spoed incidenteel ingeregen reeks voorvallen, die van te voren bekend waren: verzoekschrift der edelen, hagepreeken, beeldenstorm (een beetje statistenrumoer achter de schermen), Den Briel, Leiden, 'acificatic van (Jent of Unie van Utrecht (dit tafereel voor de landkaart is immers allerminst duidelijk in zijn politieke verteltrant), banvloek, schot van Baltha^ar Gerards (slechts het hondje der gravures ontbreekt). Fluks ook nog een paar vrouwen, de Makkabeënmoeder Juliana van Stolberg en alle prominenten uit den tijd. Al die figuren,.lijken" vluchtig op de voorstelling onzer kinderjaren, het valt zelfs niet te ontkennen dat Philips II dankzij een relatief nog het best geslaagde scène in het Escurial. het consequentst (zij het misschien niet historisch eerlijkst) geteekend is als geloofsfanaticus. Alleen Willem de Zwijger blijft vager van individualiteit dan een dienst knecht uit den ijsbreght. Hij praat. Hij praat zelfs zooveel, dat niemand begrijpt waaraan hij dan zijn bijnaam te danken heeft. Hij valt iedereen in de rede en is met den nadrukkelijken, ongenuanceerden stem van den overigens allerminst onbegaaiden Staf Bruggen den geheelen avond aan het woord, en in hem is Paul de Mont aan het woord, en in Paul de Mont het geclicheerde na tionalisme, dat klapt bij elk woord, dat niet tot in den grond maar slechts om zijn klank aanvaard wordt. Van Nederlanders Nederland (hoera !), vergeet het Zuiden niet (hoort, hoort !). n in de harten van het volk (hoera, hoera !). Ovatie aan het slot, speechen, kransen. Aan Willem den Zwijger is dit voorbijgegaan, maar de toast is gehouden. Het heeft geen nut. figuren der geschiedenis te laten leven, wier functie niet door d<> dramatische ontwikkeling van het spel zelf gemotiveerd wordt en wier gelegenbeidsadhaesie slechts voortkomt uit een vluchtig kietelen vari nationalistische lichtgeraaktheid. Afgezien van het feit. dat ik liet Nationaal Vlaamsch Tooneel met den besten wil van de wereld niet in staat acht e>m e-e-nige; toom-elindrukken van meer dan oppervlakkige, fleurige; charme te geven, moest deze vertoouing ook wel mislukken door een stuk. waarvan bouw noch aard zich voor het gezelschap eigenden. De bouw niet, omdat men geen toonecl kan spelen, wanneer de personages slechts uit de coulissen geroepen worden om er met den onwaarschijnlijken woordenvloed van den Zwijger een wijle tegen te spreken; wanneer ele rapieren slechts gebruikt worden om ze rethorisch tegen den grond te smijten; en voor de rest oen beetje halfzachte mystiek van een over de wateren voor Leiden zeilende geuzonvloot en den Uilenspiegel, die lang zamerhand in geen Vlaamsch stuk, al behandelt het dan ook Noord-Nederlandscho problemen, mag ontbreken, en een beetje verwarde politiek van Willem voor een niet bepaald op schaal getee-kenele kaart der Nederlanden. De aard niet. omdat het gezelschap van Staf Bruggen volkstooneel pleegt te spelen met wat kernüspret tegen een kleurige lap achterdoek (en daarom was indertijd hun volbloed Vlaamsehopstandige Tijl" een speelsucces). terwijl dit stuk om nationale heldenverbeelding vroeg en ..stamtrouw" tegenover ..volkstrouw" stelde, zoo sterk. dat er zelfs een open doekje moest volgen, toen Willem den volkschen geuzenleieler I/umey van der Marck op zijn nummer zette. Wat revolutionair in het eene land is. moge weliswaar uiterlijk de na tionalistische snaar in het andere land raken. In wezen ligt de scheiding hier anders: volksspelers van het Zuiden voor een uitermate burgerlijkdeftig publiek van het Noorden optredend in een compromis, pon Pacificatie der Phrasf, waarvan een nog altijd niest waarlijk dramatisch aange-durfde Willem el e Zwijge-r wiens tragische ont leding ik trouwens e>ok zeker niet uit /uid-Nisele;rland zou verwachten zich wijselijk verre hie'ld. Witte Curaqao Sec Cherry Brandy Menthe Glaciale Curafao Brandy Muziek Constant van Wessem Malipiero De herleving van de Fransche muziek, die in zette met het impressionisme en met Debussy, zette zich na 1918 ejok voort naar de anelere Latijnscho landen, Italiëen Spanje. Het waren golven van n vloedgolf. Een nieuw muziekgevoel zocht nieuwe uitdrukkingsvormen, van oordeel, dat de vormen door elen inhemd werden bepaald en zich niet langer behoorden te laten dwingen in niet met dit ge voel aangepaste, derhalve verouderde vormen. In Italiëo\ erheerschte nog ele navolging der Duitsche meesters, van Wagner vooral, men vond er sporen van terug zelfs bij de operacompemisten die in Italiëtoch een bij uitstek nationaal métier beoefenden. Een jemg-ltaliaansche schoe>l was reeds in 1917 aan he-t opkomen. Dat beweses in elat jaar haar stichting te Home van het ,,ltaliaansche instituut voor moderne muziek." De namen van de jonge compemisten behielden een tijdlang een klank eip onze concerten: Casella, Pizetti, Tomassine), ('astelnuovo en Malipiero. Ook lie-spighi. maar eleze ve>rmele> meer een tusschenschakel. Van al eh-zejongeren hoorete men in de latere jaren echter al minde-r e>n minder. Zelfs Casella, de veel bereisele-. ele meest Eure>peesche Italiaan, elie natie>nalismemet cosmopoliüsme verbonel ook in zijn ovesrigens nie-t zee-r krachtig Werk. lie.-t weinig meer van zich merken. Maar ele eigenlijke meesster van de beweging elcr jongere-n, degene, elie al elade-lijk ele- merk waardigste e-n persoonlijkste» gaven verried, lianelhaafele zich in elen loop ele-r jaren, verraste- telkens we-er met e-e-n werk, elat ze>e> al niet stee-els ste-rk, toch steeds markant was. Dit wil ve-e-1 zeggen in e-en tijel, elat ele stroomingen en de successesn sneller wisselen elan in vre>ege-r tijdon. Wij hebbe-n kort na elkaar twee nieuwe werke-n van Malipiere) ge-he>orel, beielo e>p abemne-me-nts(se)ncertesn in het Concertgebemw uitgevoe-rel. Het e-ene was het ('emce.rt voor orkest, bestaande- uit eeu zeve-ntal kleine- cemcerten ieeler veior een bepailehinstrumeritongroep, ve>e>r blazers, voor cemlrabasse-ri e-n voor slagwe-rk. 7iie-t e-e-n ..inle-iding", ee-n vernuftig klankstuk, uit Jiest stemmen in iiitorvalle-n eloeir ele strijkers eipgebouwd. e-n een ,,afschesiel" ele>or alle- instrumesnteii te- samen. Dit merkwaardige stuk, dat We-me-H van aareüge- e-n beslarigwokkondo vondsten, lijkt zeio op liet oog een ,.studie in mstrutue-ntenkuiiele". maar elefantasie- van Malipie-ro gee-ft e-r e-en spevlse-he- e-n bezie-lele we'iieling aan. zooelat sommige stukke-.t een waar moele-1 voeir zekere te bere-ikeii offe-cten van het instrument weirele-n. De tweede- novite-it was een vioeile-eme-eit. eleienele- Ame'i'ikaansches violiste- Viola Mitchesll tem eloop gehouden. Over het algi-iiu-i-ii is he-t we-rk van .Malipiere) meer impressionisliseih elan vornisterk, meer muzikaal elan be-hee-rscht e-n eiok in elit nieuwe- e>eiivre treffen wij eleze e-ige-nschappesii aan. met haar ele-ugele-n en emek-ugele-n: he-t boeit me-ei' de>or zijn interessante muzikale- we-rielingen e-n invallen, zijn fijne effecten hier e-n daar, zijn sobe-rhoid vooral, elan eloor een klassieke- strakheid van vorm. Mesn luistert er naar, maar is lie-t verklonken, elan blijft e-r nie-t ve-e-1 van in eins gemeieel achter. Xie-tte-min. he-t me>e-l nie-t onite-rse-hat \vorele-ri elat men e-r met genoege-n naar luistert : men lieiort muziek; en he>e-ve>el inodern we-rk schenkt ons zelfs dit niet meer !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl