Historisch Archief 1877-1940
No. 2910
De Groene Amsterdammer van 11 Maart 1933
15
De dollar
C. A. Klaasse
Het duurt jaren om vertrouwen te kweeken,
maar datzelfde vertrouwen is in n dag te ver
nietigen. Dat heeft men in de jongste dagen in de
V.S. weer eens kunnen constateeren. Een
wantrouwenscrisis kondigt zich nauwelijks tevoren aan,
grijpt niet geleidelijk om zich heen, maar stort
izich als een lawine over de plotseling door pani
sche angst getroffen menigte. De finantieele crisis
in Michigan, die de start van de heele golf van wan
trouwen is geworden, die nu banken, beurzen, en
muntwezen in n slag heeft lam gelegd, kwam on
verwacht. Dat wordt ook bevestigd door een der
laatste nummers van de Chronicle, nog steeds een
der beste financieele periodieken van overthere.
En dit blad komt daarbij tot de conclusie, dat,
hoewel men aanvankelijk bang was voor voort
woekeren van de paniek, de rust min of meer is
weergekeerd, zoodat men waarschijnlijk de
bankmoeilijkheden wel kan localiseeren. Een week nadat
die meening werd neergeschreven lag het heele
bankwezen in alle Staten met uitzondering van
n van de 48: Massachusetts achterover, waren
de beurzen gesloten, en stond men vlak voor de
opschorting van den gouden standaard ! Toen ik
de vorige week over de situatie in Amerika schreef
was de crisis nog beperkt tot staten van mindere
beteekenis, New-York viel et' nog buiten, en de
cijfers van de Federal Reserve Banks, die toen
bekend waren, toonden nog een zeer omvangrijke
speelruimte, zoowel voor uitbreiding der
biljettencirculatie als voor vermindering van de goudvoor
raad. De biljettencirculatie was toen volgens het
laatste bekende cijfer drie milliard terwijl de goud
voorraad, mits onaangetast, nog e3n uitzetting der
ciculatie van 2,7 milliard dus bijna een verdubbe
ling toeliet. Bleaf de circulatie gelijk dan kon men
nog ruim 1,1 milliard goud missen alvorens de
dekking van biljetten en deposito's beneden de
minimale kwam. Uit de sindsdien gepubliceerde
cijfers par ultimo Februari bleek, dat in die week
de biljetten-circulatie alweer met bijna 600 millioeii
was opgeloopen, de goudvoorraad met 120 millioen
achteruitgegaan. Sedertdien is de toeneming der
biljetten en de inkrimping van de goudvoorraad
nog veel sneller van stapel geloopen, in enkele
dagen kwamen er 700 millioen biljetten meer in
het verkeer en vloeide er bijna 500 millioen goud
af. Van twee kanten werd dus de gouddekking
bedreigd, en het eind van dit alles was niet te zien.
# *
#
Het is in dit verband intressant eens een verge
lijking te trekken tusschen Amerika en Nederland.
De circulatie daar kon op basis van de
21-Februari?cijfers bij gelijkblijvende goudvoorraad zooals gezegd
bijna verdubbeld worden. Bij ons is dat ook onge
veer zoo, de circulatie is nu rond l milliard, en op
basis van het beschikbaar metaalsaldo kan daar
nog l-J milliard bij. Toch moet men concludeeren
dat ondanks die schijnbaar gelijke monetaire
expansiemogelijkheid bij ons toch de speelruimte veel
en veel grooter is. Want in Amerika zijn de depo
sito's der banken spaarbanken buiten beschou
wing gelaten rond 42 milliard. Daarvan kon
dus rond (i pCt. worden opgevraagd in bankpapier,
en dan zat de zaak zoo vast als een muur. Bij ons
kan men naar ruwe schatting een depositocijfer van
een paar milliard aannemen, zoodat al meer dan
'de helft kan worden opgevraagd alvorens de uit
breiding der circulatie gaat stuiten op dekkings
tekort. Dat enorme overwicht van het girale geld
verkeer, die radicaal van de onze afwijkende ver
houding tusschen biljettenomloop en
bankdeposito's is het welke een relatief gelijke
uitzettingsmogelijkheid der biljettencirculatie in Amerika een
?zoo oiioindig veel geringere beteekenis bij een
financieele crisis geeft als b.v. in een land als het
onze waar het chartale geldverkeer zoo de
overhand heeft.
Wat niet wegneemt dat in geen enkel land, hoe de
verhouding tusschen bankpapier en deposito's ook
is, voldaan kan worden aan algemeene opvraging
bij de banken wanneer de mate daarvan een
zekere grens overschrijdt. Het is nu eenmaal zoo,
dat de banken instaat zouden zijn de deposito's
terug te betalen zoolang de deposanten daarop
geen prijs stellen; op 't oogenblik dat zij en bloede
-terugbetaling wenschen gaat het niet meer. Kr
zat dus niets anders op dan dat de uitbetaling door
de banken werd stopgezet, de bankholiday deed zijn
intrede zooals dat in Mei 1931 in Duitschland ge
beurde. Dat nu de deposanten niet meer in de ge
legenheid waren biljetjes te hamsteren is nauwelijks
te betreuren, maar banksluiting beteekent tevens
dat het heele betalingsverkeer wordt geblokkeerd.
Want zij die biljetjes oppotten blijven erop zitten,
en de groote meerderheid heeft nu heelemaal geen
geld ter beschikking. Dat het betalingsverkeer
vastliep was ook nog niet eens het ergste, want een
moratorium, mits algemeen, maakt nog geen
ongelukken. Krger was het dat het heele goederen
verkeer moest vastloopen, omdat de koopers
immers geen geld meer hadden, en natuurlijk
niemand op crediet wilde leveren; de loonen konden
niet worden uitbetaald, en zoo moest dus zoo
spoedig mogelijk een middel worden gevonden om
al deze knoopen te ontwarren. Men heeft ernstig
gedacht aan de creatie van noodgeld,
clearinghouse-certificaten, zooals die ook in de crisis
van 1907 dienst deden. De facto komt het uit
geven van clearing-house-certificaten neer op het
verheffen van bankcheques tot betaalmiddel,
en op het instellen van de min of meer gesloten
girogemeenschap en het is de vraag of het publiek,
dat nu juist de banken niet vertrouwt door de
mystificatie van het clearing-certificaat, erin vliegt.
Het is inderdaad de eenige mogelijke oplossing
voor een financieele crisis, dat men beschikking
op bankrekening alleen maar toestaat door giro
of niet-in-bankpapier-betaalbare cheques, wat de
clearing-house-certificaten in wezen zijn.
Intusschen heeft Duitschland in 1931 een anderen weg
gekozen, en het schijnt dat Itoosevelt aan dat sy
steem de voorkeur geeft boven de creatie van
noodgeld: de banken heropenen, zij betalen alleen
deposito's uit voor zoover noodig voor
loonsbetaHng, levensonderhoud enz. Theoretisch zou dat ook
een stijging van de biijettenomloop moeten mee
brengen, omdat men zou verwachten dat de een
maal uitgegeven biljetten door de ontvangers die
zich dat: kunnen permit toeren meteen gehamsterd
worden, en niet meer bij de banken lerugkeeren. De
ervaring in Duitschland heeft het tegendeel geleerd.
wellicht ook omdat de tijd die vele wonden heelt
ook wantrouwen pleegt te verzwakken of zelfs
uittewisscheri. Wat niet wegneemt, dat 't in Duitsch
land voor een defintief vertouwenslierstel noodig
is gebleken eerst staatsgaranties voor deposanten
te geven, en daarna saneering der banken met
staatshulp door te voeren.
Ik zei het reeds, de crisis is niet bij de banken
blijven staan. Zij is naar de munt overgeslagen.
Verleden week schreef ik reeds dat die stap niet
erg groot was. Het goudoppotten heeft vrij grooten
omvang aangenomen; Amerika behoort tot de
zeer weinige landen met nog zuiveren gouden
standaard, in dier voege dat iedere houder van
bankpapier dat in goud kan omwisselen. Daarbij
kwam kapitaalvlucht door Amerikanen, die het
pond een veiliger belegging vonden dan de dollar,
terwijl ook buitenlanders maar liever hun
dollarbezit te gelde maakten zoolang de goudpariteit
nog van kracht was. Kn evenmin als liet mogelijk
is om alle deposanten bankpapier te geven, is do
goudvoorraad zelfs van het rijkste goudlarid"
opgewassen tegen de vraag naar dit metaal van
alle houders van biljetten of saldi. Hier liep het
zooals gezegd van twee kanten spaak: snelle
vermindering van het goud en stijging van de
biljetten, zoodat al heel spoedig het beschikbaar
metaalsaldo was uitgeput. Het is nog niet bekend
of men met het stopzetten van de goudafgiftc
gewacht heeft totdat de minimumdekking bereikt
was, of dat men reeds tevoren preventief is opge
treden, maar veel marge zal er zeker niet meer
geweest zijn. Wat beteekent nu de/.e maatregel,
goudembargo en stopzetten van ,.parmarken" 'i
Inderdaad opschorting van den gouden standaard !
Zoo is het in Engeland ook begonnen, maar. . . .
in Duitschland ook en dat is de brandende vraag
die iedereen sedert Zondag bezig houdt: gaat
men den weg van Engeland op, of zal men liet
Duitsche voorbeeld volgen. Dat die twee wegen
open zouden staan, daarop wees ik de vorige
week aan het slot van mijn artikel reeds.
Voorop gesteld zij, dat het antwoord op dezo
vraag noodwendig speculatief moet zijn. omdat
het hier niet gaat om objectief vast te stellen feiten
en cvjfers waaruit men conclusies kan trekken, maar
alles afhangt van den wil der instanties die over het
vraagstuk te beslissen krijgen. Ik constateerde de
vorige week al. dat. de toestand van Amerika's
valuta heel anders is dan in September 1931 die
van het pond sterling. Ik noemde toen de
kortloopende schulden die Kngeland de das om deden,
en die heel wat grooter waren dan de heele goud
voorraad van de Bank of England. Op het oogen
blik is dit feit niet meer van zooveel belang want
indien men het dekkingspercentage onveranderd
laat is, zelfs voor een luttele honderd millioen
dollar van die schulden, het vrije goud niet vol
doende, want er is bijna geen vrij goud meer. Van
veel meer beteekenis is nu het tweede verschilpunt:
de handelsbalans van Amerika is actief, de
,,loopende posten" van de betalingsbalans nog actiever.
In Plngeland was de betalingsbalans destijds met
rond 100 millioen, dus bijna de heele
Bank-ofEngland-goudschat, passief, zonder rekening te
houden met verschuiving van schuldenbalans naar
betalingsbalans ! Dit punt is in dit verband van
allesoverwegende beteekenis, omdat, terwijl men
door deviezenreguleering den desatreuzen invloed
van kortloopende schulden, van kapitaalvlucht
e.d. kan uitschakelen, dit niet mogelijk is voor het
tekort op de loopende posten van de betalings
balans, die in evenwicht moeten zijn. wil een
Zwangswirtschaft op deviezengebied de munt
kunnen redden.
Nogmaals, deze gunstige situatie in vergelijking
met Engeland moge de mogelijkheid om den dollar
op goudpeil te handhaven scheppen, zij is op zich
zelf daarvoor niet voldoende. Wanneer de regeering
niet de Duitsche deviezennoodverordening m.m.
imiteert dan blijft er zeer groote kans op depreciatie
van den dollar, omdat zoolang de goudafgit'te
stopstaat en dat zal voorloopig wel het geval
moeten blijven elk surplusaanbod van dollars
de koers zal drukken; en kapitaalvlueht kan een
ongelimiteerd dollaraanbod creëeren !
De stemming onder de huidige regeering is niet
v, H r.1 depreciatie; men schijnt op het oogenblik
alles te -.etten op navolging van Duitschland.
Maai' nogmaals: een verandering van opinio bij
de leidende personen kan de positie radicaal ver
anderen. De toekomst van den dollar hangt niet
af van. de betalingsbalans, of van <!e deposito's
die hei buitenland in Amerika onderhoudt, maar
van de opinie van president en congres over hot
voor- of nadeel, dat depreciatie voor Amerika
beteekent.
Meer en meer blijkt uit de laatste berichten, dat
men, indien eenigszins mogelijk, de uitgifte van
noodgeld wil vermijden, althans van
cloaringhousecertificaten. Men zou natuurlijk nog de circulatie
van reserve-iiotes kunnen uitbreiden; een geringe
uitbreiding is wellicht binnen de bestaande dekking
nog mogelijk, maar gezien het actief der banken
zou misschien nog een verruiming der bepalingen
van de Glaïs-Steagall-act noodig zijn. Van groot e
beleekenis is in dit verband ook dat men het
opgepotte goud door boetebepalingen uit het ver
keer wil forceeren; dat zou natuurlijk de speel
ruimte der normale" circulatiouitbr, iding veel
vergrooten. Maar daarnaast heeft men volgens
de juist door het congres aanvaarde 'uet de
mogelijkheid geschapen vo:>r do c;-e itie van extra
(niet op de normale manier gedekt) geld; dus
toch noodgeld, maar dan federaal en door de
reservebanken uitgegeven, met wettige
betaalkracht dus, wat bij elk ander noodgeld een pro
bleem zou zijn geweest.
Het plan om de rust te herstellen door staats
garantie der deposito's, of een dool daarvan
schijnt men op te geven. Het vertrouwen in de
kwaliteit van het bankactief zal daarbij wel een
rol spelen !
En wat den dollar betreft, dat althans Koosevelt
en Woodin de koers daarvan op peil willen houden
staat wel vast; vraag was alleen of het congres de
rioodige volmachten te dien einde zou willen geven.
Dat men weer tot opheffing van het goudembargo
kan overgaan, lijkt voorloopig niet denkbaar;
wil men toch de dollarkoers houden dan zullen er
dus Duitsche" maatregelen noodig zijn, die het
congres zal moeten steunen. De juist aangenomen
nieuwe bankwet behelst zeer algemeene maar juist
daardoor zeer verstrekkende bevoegdheden voor
den president. Voorloopig is dus do dollar gered !