De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 maart pagina 10

18 maart 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Marius Bauer Bauer, Stedelijk Museum, Amsterdam Ik heb bij de tentoonstelling van het Stilleven (Goudstikker) er juist op gewezen dat daar de eerste wet eener goede uitstalling geschonden is, en die wet luidt: weinig schilde rijen, met genoeg ruimte rond ieder werk, en ieder werk van de beste hoedanigheid, den schilder ooit mogelijk. Zóó moet iedere verzameling, als dat mogelijk is, samengesteld worden, en dat was bij Goudstikker mogelijk, en het was bij Bauer mogelijk, op deze eere-tentoonsteLing. Het was noodig, dubbel noodig bij Bauer. Ik heb te menigmaal u gewezen op den aard van Bauer om dat hier te herhalen, om nogmaals uitvoer:'g dat alles te herhalen, wat mij belang deed stellen in dezen toch Stedelijk Musei'm koelen romanticus. Ik wil hem ook niet weer vergelijken met Rembrandt; iedereen weet toch. dat het roman tische bij Bauer een verhalen is in de breedte, terwijl het romantische in Rembrandt een indringen is in het psychische, in de zielsdiepten; dat, bij Bauer, een figuur, een mensch, een verschijning is naast de vele andere verschijningen en daarom gemakkelijk in groepen gegeven wordt. De bekende Bauer is hoogst zelden een wezentlijk portrettist; de werkelijke Rembrandt is altijd een afbeelder van een per soon, of van een paar menschen; zelfs als hij groepen geeft is het indiv idueele zelden zoek; bijna altijd vindt ge het dan in een hoofd-figuur en dikwijls nog in enkele omstanders. Bauer heeft nooit de innigheid en de mouten van het lijden; Rembrandt's dikwijls don kere figuren beheerschen een deel van OOSTERSCHE > Marius Bauer in h Matthieu Wïe± de schilderkunst der waereld, van een bij belsch-verzadigde waereld. Dit was hier te ver nielden, omdat ik een aantal blaaskaken ken, die in hun on kunde te keer gaan of Bauer een vernieuwde verschijning is van Rembrandt. Zij erkennen hun eigen ondiepte gemakke lijker in den laatsten schil der .... Bauer's schilderen is dus een aangenaam verhalen in de breedte. Zijn schildertrant is veel-eer een Haagsche dan een Amsterdamsche; er is in zijn werk veel meer van het be korende van de hand" dan waarnaar de Amsterdammers ooit streefden. De schildering in de aquarel en in het schilderij berust op dat bekorende, en zooals door de open kleur werd gebracht op schilderij en water' verfteekening. Dat is ook in een aantal Jozef Israëls wat trekt, maar deze Israëls was, hoewel hij meer kan tasten in grootscher onzekerheid ! toch altijd van d ieper drang vervuld. Dat stelt hem in de rij, vóór Bauer. Bauer heeft te dikwijls zich tevreden gesteld met die ,,macht van de hand" om een aangenaam leven te brengen n in de kleur, of in de lijn; zijn verhalen was dikwijls een te gemakkelijk verhalen; de naam van een volle meester" kan hem daardoor niet wor den gegeven. Hij is zeker niet een allergrootste figuur; wij moeten ons hoofd koel houden bij eindelij ke \ . ,' S..' ALBERT PL Marius Bauer Stedelijk Museum w a ardeeringen, anders doen wij im mers den grooteren en den groot sten schaê. Bij zoo'n schilder, ge gevoelt dat reeds voor dat ik het neerschrijf,is beperking van hot aan tal, zoo ooit danhier,noodig. Een te groote ver zameling van zulken .char meurs" geeft gemakkelijk aanleiding tot het constateeren der zwakheden en dat is toch niet de bedoeling eener eere-tentoonstelling ? Ik weet wel; weinigen weerstaan een e e r e-t e n t o o n s t e 11 i n g ik vrees, b.v. dat Mankes ook daar zou tegenvallen. Volledigheid geeft meer Matthieu Wiegman dan ns aanleiding tot teleurstelling. De hoogtepunten moeten er alleen zijn. Het omgekeerde is_niet '.vaar. Vele zwakke- Werken rond een goed, -maken dat niet sterker; 't nivelleeren gaat steeds naar benee. Ook dit zijn nict-te vergeten wetten voor de inzich ten van tentoonstellingen, en ook aan deze is te kort gedaan. Dat Bauer een romanticus was. zooals ik dat begrip elders heb gedeK i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl