De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 maart pagina 11

18 maart 1933 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

lEURENWEELDE ?',-*'? f Siie d e lij k MM seum nan bij Buffa SSCHAERT «ld, het wordt bewezen ook, doorhg bezat, wat een romanticus ffi. k£E. .hoeden voor weekheid; 'ïezat humor. Deze viïtut .ge in de traties; in bepaalde teekeningen ? tijdschriften (Kroniek, enz.); lat bovenal is het belang van .e teekeningen, van dergelijke ilraties. isschien was het voor velen niet jodig op : zulk element, ook in er aanwezig, te wijzen. Matli. Wiegman, bij Buffa & Zoonen, A'dam De Suzanna, die zich afdroogt, en de paar landschappen, die ge de boschgezichten zoudt kunnen noemen, zijn ongetwij feld de beste schilderijen uit deze verzameling, van werken van den meest geschakeerd en der Wiegman's. Zij overtreffen gemaklijk de overige, een enkele teekening uitgezonderd. En waarom doen zij dat, schoon ge tegen de kleur, vooral van de Suzanna eenigen onwil eerst voelt rijzen? De Suzanna, dan, treft door een bepaalde volheid van 't volumen. Ge begrijpt hier, dat zulke volheid, die alleen van binnen-uit kan worden ge modelleerd, niet meer ieder oogenblik bij den schilder kan ontstaan, en dat het psychi sche, dat vroeger zoo rijk aan wezig was in den schilder, en het picturale toen zoo uitmun tend steunde, hier zooveel mo gelijk vervangen is door be paalde, losser gehouden visueele elementen. Het strakke der beste stillevens van Matthieu Wiegman, de hechtheid van het samenstel van het schil derij, het is vervangen door een losser trant, die ons echter de vroegere voortreffelijkheid niet doet vergeten. Onze voor keur gaat nog steeds naar dat vroeger werk. Wat de boschge zichten aangaat, ook daar her inneren wij ons andere werken, die onze bewondering gemak kelijker^ wekten. Er was daar een vreugde volle statig heid, in die schilderijtjes hier is meer een levendigh ei d, die vooral in het spel der lij nen gelegen is. Wat de schilderij en aangaat, dij rond de ga lerij bij Buffa zijn gehan gen, wij mis sen daar te veel het innerlijke,wat ons Wiegman's werk dierbaar maakte. Het Stilleven bij «oud. stikker, Amsterdam. Ij ^?Trjhj.t Noorden hoort het stilleven thtitó' Uöoraatde menschen meer aangewezen zijn op het verblijf bin nenshuis,ontstaat van zelve natuurlijker en inniger om gang met de voorwerpen daarin, en het dralende licht MüTÏUS Marius Bauer brengt de voorwerpen dichter bij ons hart, of doet ze meer sonoor vlammen in de omhulder lichtval. Dat Holland dus rijk werd en rijk bleef aan stil levenschilders, realistische bovenal maar ook romantische, spreekt van zelf. Vervolgen we dus onzen om megang. Welke werken troffen ons in kamer drie van onzen tocht? Ik zal alle bekende namen niet herhalen. Boele man, de stomme, trof ons door zijn grijzen, Adriaan van Ostade door de bruinen; een rijken praal vonden wij in 346, de Jachttrofee van Jan Weenix, Kalff's kantige kunde vonden wij in 172, 173 waar het stille gloeien van een Oostersch tapijt verrukte (wie schilderde een Oostersch tapijt zuiver en inniger dan Vermeei ?), Pieter Claesz (61) en Heda (131) zijn de meesters ^an het grijs, dat bij den Stedelijk Museum laatste is als een lichtsprankeling. Eigenaardig is J. D.zn.de Heem's 143 de boeken, die door het gebruik door menschenhanden zich een harte-gemeenzaamheid verwierven (Kamer vier). In Kamer vijf von den wij er meer, die ons bijbleven. Bonvin's zwaar-gehanteerde verf zien wij in zijn schrijfgerei (727) Daumier's stilleven is niet meer dan [een schets (75) en hoe ver schillend van de rijpheid der ma terie in de Chardin's (48)! DJ Braekeleer is (zie 33) steeds verwon derlijk; het is altijd of hij het nuchterste en 't meest gewone de buitenhuid af-pelt en daaronder het mirakel vindt. Verrassend is door een ietwat stijve helderheid Weissenbruch's zeldzaam stilleven; Bakker Korff, de perfecte maar die breeder kan zijn dan de meesten Suzanna Stedelijk Museum

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl