De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 maart pagina 12

18 maart 1933 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 De Groene Amsterdammer van 18 Maart 193'3 No. 2911 Geboorte en herkomst van de tango Lou Lichtveld Alweer de negers .... In de tweede helft van 1013 en in de eerste helft van 1914, dus onmiddellijk vóór het uitbreken van den1 grooten Europeeschen oorlog, was hét ge sprek van den dag gewijd aan de tango. Alsof er niet het minste voorgevoelen bestond van'de naderende catastrofe, werd de geheele aandacht, niet alleen van het mondaine deel der maatschappij, maar ook van de ernstigste menschen, gericht op de problematiek van de tango, die zoo gauw ze haar intrede in Europa deed de meest fervente voorstaanders en de meest verwoede vijanden vond. Dat het tenslotte niet om de tango als dans ging, maar dat deze benaming een slagwoord werd voor allerlei licentie, die in de jaren na den oorlog bijna met de grootste vanzelfsprekendheid zou worden aanvaard, beantwoordt aan den gewonen gang van zaken; men maakte zich druk met het bestrijden van een verschijnsel, terwijl men feitelijk al zijn verontwaardiging had moeten richten tegen den toestand waarin zulk een verschijnsel bestaanbaar is. Dit geldt ook vandaag nog voor hen, die moord en brand schreeuwen over de neger-invasies in onze degelijke Westersche cultuur, en die vol komen vergeten dat zulk een invasie nooit mogelijk zou zijn, wanneer die cultuur niet op elk gebied voos en aantastbaar was. Toen op zekeren dag de tango ,,en vogue" bleek te zijn in Parijs, en de uitgaande wereld begon te gnuiven over dezen met alle conventies brekenden dans uit Zuid-Ame:ika, wasde Argentijnsche gezant in Frankrijk, de bekende romanschrijver Enrique Rodriguez Laretta,een van de eersten die protesteer de tegen den invoer van een mode, welke volgens zijn zeggen te Buenos Aires thuis hoorde ,,in beruchte huizen en kroegen van de slechtste soort." Hij haastte zich te verzekeren, dat deze dans nooit werd gevonden in de salons of bij de nette menschen van zijn land, en deze mededeelitig werd de lont in het kruithuis: de vooruitstrevenden vonden het geval pikant en werden van stonde aan tango maniakken, de conservatieven gingen de tango onmiddellijk beschouwen als het grootste zedelijke gevaar, en lieten geen middel onbeproefd om dezen dans uit Europa te verbannen. Hier werkten ook inderdaad voorgevoelens; de tango werd de doodendans van een aftandsche wereld, en de negers die hem uit Argentiniëoverbrachten, fungeerden als doodgravers; ze waren de ietwat griez?lige voorloopers van de Senegaleesche horden die in de Duitsche loopgraven die schwarzen Teufel" ge noemd werden. In het bizonder hadden hunne keizerlijke majes teiten van Duitschland en Oostenrijk een fanatieken haat tegen de tango. Zij werd bij alle hoffeesten en aan alle officieren verboden. Met geeri ander gevolg overigens, dan dat de officieren de moeite namen steeds in civiel te tango-en. Natuurlijk hebben de groote geloofsinstellingen zich op nog ingrijpender wijze met deze zaak be moeid. Vooral de Katholieke Kerk, indachtig de gestadige zorgen, welke de danswoede in de Middel eeuwen haar te verduren gaf, vaardigde eerst locale, daarna steeds algemeener geldende banvloeken uit tegen de tango. Het werd voor de katholieken een gewetenskwestie of het beoefenen van dezen dans ,,zonde" was of niet; derhalve werd de kwestie aan de hoogste kerkelijke instanties te Rome voorgelegd. Intusschen hielpen ook hier de banvloeken weinig of niets, en daar de tot oordeelen aangewezen commissie verklaarde niet op theologische wijze te kunnen uitmaken of tango-en den toorn Gods afriep ja dan neen, nam paus Pius X als practische geest het besluit zich door twee Bomeinsche patriciërs een model-tango te laten voordansen, om zelf als hoogste autoriteit te kunnen uitmaken of het er al of niet mee door kon. Dit geschiedde ook, en naar het heet verklaarde ?de paus bij die gelegenheid dat hij de tango on schuldig tot op het onnoozele af" vond, en dat hijzelf als zoon uit het volk de voorkeur gaf aan ?een Venetiaanschen volksdans, de Furlana. Hij liet zelfs twee van zijn Venetiaansche dienaren komen om een furlana voor te dansen aan het tango-paar. Ook deze diplomatieke wenk bleef echter zonder succes; de tango handhaafde zich en de furlana iwam niet in de mode. Geleerden en schrijvers, diplomaten en volks leiders hebben zich druk gemaakt over de toelaat baarheid van de tango, en bergen papier volgeklad met hun twistgeschrijf over en weer. Toen Jean Richepin, de dichter, voor de Académie francaise een voordracht hield over de tango, kwam het tot incidenten. De grootste dagbladen en tijdschrif ten hielden enquêtes over dit onderwerp; die van de Times is klassiek geworden; zoo goed als de tango zelf. Dat deze dans het meest nog een symbool was, blijkt duidelijk uit den invloed die de tango-,,beweging" in de meest uiteenloopende richtingen uit oefende, en uit de vastkoppeling van dezen naam aan de onmogelijkste dingen. Een groote ommekeer in de mode der kleeding heeft de tango op zijn ge weten; er was een tango-kleur, en zelfs de Hollandsche kinderen snoepten in die dagen tangoballen." Deze waanzinnige belangstelling, die tenslotte minder te denken geeft over de tango zelf dan over de mentaliteit van onze vooroorlogsche samenle ving, heeft natuurlijk ook met zich meegebracht dat Jan-en-alleman zijn theorie klaar had over de herkomst en het ontstaan van dezen Argentijnschen apachendans", gelijk hij meestal irwt zeer uiteen loopende gevoelswaarde genoemd werd. De Argen tijnen zelf hebben zich er weinig of niet over uit gelaten, en het heeft vrij lang geduurd voor iemand kwam, die met de noodige kennis van zaken en uitvoerig heeft weten te vertellen wat eigenlijk precies de tango is, waar en hoe deze in de wereld is gekomen. Meestal wordt de tango als Zuid-Amerikaansche dans van blanken, ten goede of ten kwade uitge speeld tegen de Jazz-muziek en de daarmee ver bonden dansen van de Noord-Amerikaansche negers. De man nu, die eindelijk het verlossende woord heeft gesproken over de voorgeschiedenis van de tango, heeft zich uitgesloofd in het bijbren gen van bewijzen, dat n de naam tango, n de aangeduide zaak in haar oorspronkelijken vorm, scheppingen zijn van negers, en van niets dan negers; dat de tango-muziek al-i vorm afkomstig is van de Habanera, de muziek der Cubaansche zwarten; dat de naam inheemsch was onder de neger-bevolkingaan beide oevers van de Rio de la Plata; en dat de dansvorm heel wat minder scabreus dan die waarvan Parijs zich zoo spontaan meester maakte beantwoordt aan de milonga", een dans van de la Plata-negers die in Uruguay verder ontwikkeld werd. Het is een wijdloopig boek van ruim vierhonderd bladzijden, dat Vicente Rossi onder den titel C'osas de negros" een jaar of wat geleden publi ceerde over het ontstaan van de tango en al wat daaraan vast zit. Het kan dienstig zijn hier evendemededeelingen van Rossi, een geboren en getogen Rio-de-la-Plataingezetene, te resumeeren. Een eeuw geleden namen de rijke slavenbezitters van die streek, bij hun bezoeken aan elkander groote slaven-escortes mee, die dan bij zulk een gelegenheid spontane muziek- en dansfeesten or ganiseerden, candombe's geheeten. Later, na de emancipatie, gaven de negers nog jaarlijks, en soms vaker, zulk een feest, waaraan ook de overige creoolsche, zoowel blanke als bruine bevolking deel nam als belangstellend toeschouwer. De begeleiding geschiedde steeds door drie instrumenten van Afrikaanschen oorsprong: de marimba, (een soort van xylofoon), ds masacalla (bij andere ZuidAmerikaansche negers, door wie ik het instrument dikwijls zag gebruiken heet het saka-saka, een soort van schud-ratel), en de tanyó (met klemtoon op de laatste lettergreep), de groote trom, elders tamtam genaamd, die de voornaamste rhythmeaangever was. Elke muziekuitvoering, zoowel van zang als van dans werd genoemd toca tango", de tango bespelen. Van lieverlede raakten deze echt-AfrikaansCï; feesten in onbruik, 'maar de naam tango" bleef bestaan, voor alles wat negermuziek betrof. Beide oevers van de Rio de la Plata kenden reeds in de vorige eeuw een druk internationaal scheepvaart-verkeer, en dus bezaten de havens daar ook tientallen populaire dansgelegenheden, waaronder verschillende speciaal voor negers, ofschoon er ook genoeg anderen vrij in en uit liepen. Werd er niet gedanst, dan werd er gezongen, en er ontstonden 'Hibs. waar populaire voordragers hun eigen composU'i,.,. '. u~ n ^ste gaven. Die samenkomsten werden ?milonyns genoemd eu -dc-r_?a,ni ging over op dat gene wat de zangers ten beste gaveH,^oodat het woord milonga de beteekenis kreeg van woordèhT kwesties en ook de benaming werd van een specifiek Argentijnschen lied vorm." Rossi heeft zich erg het hoofd gebroken over de herkomst van dit woord; hij heeft het tekort van zoovelen die over Amerikaansche negers schrijven: dat hij te weinig van Afrika afweet, en niets kent van de oorspronkelijke talen der slaven. Hij had anders de oplossing zonder moeite gevonden, want het is een bekende zaak dat verreweg de meeste Rio-de-la-Plata-slaven uit Angola werden aange voerd. In het Coïigoleesch beteekent minlonga (meervoud van nlonga) menigte, gezelschap, kara vaan." En in deze beteekenis werd het woord ook aanvankelijk in Zuid-Amerika gebruikt. De neger-bemanning van de talrijke schepen die van de Antillen naar Argentinëvoeren, bracht de Habanera-muziek mee, en deze diende weldra tot melodie en begeleiding van de milonga. De ge danste habanera werd danza genoemd, in tegen stelling met baile, den algemeenen naam van den dans. Met deze danzas kwam ook de mode op dat mannen en vrouwen elkander omhelsd hielden; tot vóór dien danste men gescheiden, en het is zeer teekenend dat de nieuwe manier genoemd werd a la jrancesa". Nog steeds was de milonga-dans een improvisatie, evenals de milonga-zang, en de creoolsche neger was meester in het genre. Hij uitte zijn habiliteit in groteske stappen, in slangachtig trillen en buigen, en zoo ontstonden de twee groote kenmerken van dezen dans, die later in de tango overgegaan, tot de meest aanstoot-gevende" eigenaardigheden er van werden, de quebrada (het woord beteekent letterlijk afgrond" maar vertoont een eigenaardige analogie met den term break uit de Jazz-muziek; quebrar is breken") en de corle of afsnijding". Deze invasie van de habanera had aan beide oevers van de Rio de la Plata in de laatste decen niën van de vorige eeuw een enorm succes. Meer nog dan in Buenos Aires was dit in Montevideo het geval, waar speciale danshuizen hiervoor werden ingericht, die soms den hoogdravenden naam van academia de baile" droegen. Evenals van daag alles .verjazzt" wordt, zoo werd in deze salons alles tot milonga gemaakt en danste men zelfs mazurka's, walzen en polka's met dezelfde bizarre techniek van quebradas en Cortes. En de jeugd van alle klassen kwam. hier, om den negers hun kunst af te kijken. Er was veel ingeniositeit, veel gedurfds in deze milonga's, doch weinig sensueels, en niets van de sentimentaliteit die later den export-tango's in zoo hooge mate zou aankleven. Omdat nu deze milonga algemeen werd aange merkt als negermuziek," als negersche wijze van dansen, gaf men haar ook den naam van datgene, wat in de volksherinnering bij uitstek het etiket was van primitieve neger-muziek: tango", met een verplaatsing van het accent in de uitspraak, die duidelijk deed merken dat men het woord niet meer als Afrikaansch maar als Zuid-Amerikaansch ge voelde ; een bizonderheid waaraan Rossi verzuimd heeft, aandacht te schenken. Een geestige opmerking maakt hij over het adoptatie-proces van neger-dans door blanken. De zwarten, zegt hij, dansten de tango alsof ze op het dek dansten van een schip op stormachtige zee; de blanken echter deden het, alsof ze dansten op een vloer van elastiek. De tango werd lijmerig, verloor het petillante wat een goede habanera ge lukkig nog bezit, werd sentimenteel en sensueel bij uitstek, en werd met den aankleve van quebradas en cortes een dans die iedereen in de society van Argentiniëen Uruguay binnenskamers danste, nadat reeds lang de acndemias en salones waar men ze had aangeleerd, hadden opgehouden te be staan. Allerlei geruchten over i1" tat go drongen lang voor den <3°"' .. ^1* in Europa door; tegelijk met de .ut. _K van de habanera. Men vergat bij deze verhalen de blijde, mannelijke milonga van de negers, en sprak slechts over de tango, die met dezelfde middelen iets geheel anders nastreefde bij de beoefening door blanken. Ze is nog niet over, deze epidemie, maar wel is alle getwist over de tango afgeloopen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl