De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 18 maart pagina 4

18 maart 1933 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 18 Maart 1933 No. 291 T Militaire opvoeding Melis Stoke Teekeningen Harmsen van Bock Ik beleef den laatsten tijd buitengewoon veel genoegen van mijn jongen neef Willem. Hij is namelijk onlangs reserve-officier geworden en sindsdien behoort tot zijn lievelingslectuur een bepaald boekwerk" dat gewijd is aan vormen. Hij kent al die vormen bijna woordelijk uit zijn hoofd en hij laat geen gelegenheid voorbijgaan om ze in toepassing te brengen. De militaire vor men hebben hem het oog geopend voor de tallooze leemten die zijn civiele opvoeding heeft bevat. Onlangs wandelde ik met hem en ik maakte terloops de opmerking dat hij er keurig uitzag. Onmiddellijk vloeide toen de volgende redevoe ring van zijn lippen: Welzeker oom, voor den officier zijn de goede vormen vooral daarom van zooveel gewicht, omdat zijn betrekking medebrengt dat hij met personen van allerlei rang en stand in aanraking komt en niet alleen in ontwikkeling doch ook in beschaving boven zijn ondergeschikten moet staan". En zonder een moment van aarzeling ver volgde hij: Voor den officier is het goed gekleed gaan van groot belang, omdat in hem meermalen de geheele officiersstand wordt beoordeeld en omdat hij steeds zijn minderen tot voorbeeld moet zijn en dus ook moet voorgaan in zindelijkheid en netheid. Men zorge goed geschoren te zijn, geen lange haren te hebben en niet met slordigen gang te loopen...." Ik bloosde, tastte nerveus langs de stoppels aan mijn kin, herinnerde mij met schaamte dat mijn in maanden niet gefatsoeneerde haar over mijn jaskraag hing en ik probeerde wat elasticiteit te brengen in mijn als altijd wat waggelenden gang. Wat doe jij dat netjes Op dat oogenblik passeerden wij een kennis. Ik tikte, gelijk ik onder dergelijke omstandigheden pleeg te doen, even tegen mijn hoed en prevelde zooiets van besjoer. Mijn neef daarentegen nam haastig zijn sigaar uit den mond, nam zijn parapluie in de linkerhand en nam zijn hoed af, juist op het oogenblik dat de kennis vijf passen van ons vandaan was. ,,,Wat doe jij dat netjes.. .." zeide ik een beetje jaloersch. Natuurlijk oom, lachte hij .... het staat in het boekwerk, luister maar.. .." En hij sprak: Men brenge vooral den groet niet achteloos. Men geve ook hierin het voorbeeld. Slordig groeten van den mindere vindt veelal zijn oorzaak in niet of ge brekkig beantwoorden van diens saluut door den meerdere. Officieren van gelijken rang behooren elkaar te groeten, doch de jongere zorge steeds den oudere voor te zijn en waar ooit twijfel mocht rijzen, wie het eerst verplicht is te groeten, herinnare men zich dat hij het meest wellevend is, dia het eerst groet.... Voor het brengen van den groet neme men steeds c.q. met de linkerhand de sigaar uit den mond. De goede toon brengt mede..." Wacht eens even," riep ik.... wat zei je van c.q ?" Mijn neef keek mij medelijdend aan. Men neme steeds c.q. met de linkerhand de sigaar uit den mond..... U rookt namelijk altijd c.q. op straat. ..." Neen jongen," zeide ik nu beslist, dat heb je nou toch mis. ... ik rook altijd Flor de Toledo." ,,U rookt c.q., hield hij vol, dat wil zeggen u rookt of u rookt niet. Als u dus c.q. rookt dan rookt u en als u c.q. niet rookt dan rookt u niet. . ..." Moet onbeleefd worden genoemd Ik begreep dat zich hier duidelijk demonstreerde wat mijn neef zooeven terloops had gezegd, namelijk dat hij in ontwikkeling en beschaving mijn meerdere was. ,.Ga maar door jongen," zeide ik plotseling kleintjes en weemoedig.... ,,ga voort...." Kn hij vervolgde zonder haperen: ..De goede toon brengt mede, dat mon iemand, die zich in gezelschap van dames bevindt, het eerst groet, ook al is deze de jongere; men wachte evenwel den groet van d.eri oudere niet af. Is men met iemand die gegroet wordt of die zelf een voorbijganger, al kent men. dezen ook niet. groet. zoo groete men mede. Ongedekt zijnde wordt de groet door een lichte buiging vervangen. Men brenge den groet vooral tijdig, late die niet eindigen voor dat do persoon voor wie gegroet wordt, ruim voorbij is en gewenno zich niet aan allerlei buitensporige afwijkingen van. den voorgeschreven militairen grot-t." Hier keek mijn neef mij streng aan en ik begreep dat hij zinspeelde op de uitbundige zwaaien van armen, de knipoogen, kreten en danspassen waar mee; ik dikwijls mijn groet gepaard doe gaan. Ifij vervolgde echter: ..liet volgende is in het bijzonder van belang voor u.. .. In burgcrkleedirig zijnde wordt de groet gebracht door den hoed af te nemen met de hand, die afgekeerd is van haar of hem, dien men groet, stok, parapluie enz. worden zoo noodig tijdig in de andere hand overgenomen. Wanneer men niet in uniform is gekleed groete men niet op militaire wijze, tenzij men een hoofddeksel draagt, dat zich niet goed tot afnemen leent, b.v. een sportpet, een ijsmuls e.d.; het tikken met stok of parapluie tegen het hoofddeksel moet onbeleefd worden genoemd...." Nu zweeg ik, en door mijn gedachten gingen de tallooze malen dat ik, uiteraard steeds in burger gekleed zijnde, bij feestelijke gelegenheden een hooge hoed dragende, daarbij het militaire saluut had gemaakt, en hoe ik vaak, wanneer ik mijn pet, die zich niet tot afnemen leent, droeg, daartegen met stok of parapluie getikt had, om nog niet eens te spreken van de petten van kennissen waartegen ik met mijn stok of parapluie, louter uit goed aardige joligheid, tikken had gegeven.. .. Ik begrijp ook, zeide mijn neefje Willem in het volle besef van zijn meerderheid in ontwikkeling en beschaving.... ik begrijp dat het aanhooren van al deze dingen u en velen pijnlijk moet treffen. .. . .Men is echter nooit te oud om te leeren en ik zal u wanneer u dat wilt, zoo noodig het boek werk eens ter leen c.q. ten geschenke geven. ..." Hierop nam hij zijn c.q. sigaar, wandelstok, parapluie, enz. tijdig in zijn van mij afgekeerde hand, nam met de vrije hand zijn hoofddeksel af, groette het eerst, dus ook het meest wellevend van ons beiden, en verwijderde zich goed geschoren» met niet te lange haren en zonder eenig spoor van slordigheid in zijn gang. Des bekehrten Republi kaners Nachtgebet Karl Kinndt Lieber Willet», konnn doch lieber icieder utid erstnthle mis in neuem (llanz! Dankbar sin'/en icir Dir dann die Lieder von dan alten Heil. I»> Sici/erkranz. r nier Deinen* cillerhörlmtf» Sce/>ter icur dan Wort doch jreier noch als lient, vinl nnin fiililte nicli nicht als (jeneppfer daal t/er selbxtbezuhltoi Obriilkeil. Du bist nicl/t die Freihcit, die iclt incinc. doch /ief/i'iife ui lid ia relativ - Audi (lic (IroHSfttddtlu/t. die. n-eniij reine. .ve/itneekl ja (Jtit nach dieliCin \Virt8ltaus-3l ie/ Du Juist n/e die Zeitunacn verbalen, ii-elc/tc xich dei' JSünjer abonnierl. Und man, hm auch nie r»n MI riel Toten, wie sic Jieute iai/lich aafi/efiilirt. Auaxer. alu efs Krieij irar. D'/csc Zeilen s'nid veri/ennen. >S'o !<?«*? konnnt mal ror. Jauehzcnd trollen icir dich heiniaelcilcn dure// (7(/.sv tirandcnbiiri/er Tor! IMSH Du una dann cin klein bianeheii incckern., bist Du jKirlti/Ciicluïlzt. und geit r belicht. iceil's selbsl das bei andren J/eilts-Knceekc.ru nicht inelii' aibt. . . . VERLANGT BIJ UWEN W l J N HANDELAAR EN IN UW RESTAURANT: CHAMPAGNE KRUG&CO REI MS ,- v , JN KWALITEIT AAN DE SPITS!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl