De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 25 maart pagina 13

25 maart 1933 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2812 De Groene Amsterdammer van 25 Maart 1933 13 Schilderkunst v Henri van de Velde bij van Her, Amsterdam In Italië, waar hg thans weer werkt, is v. 'd. Velde trouw gebleven aan het :kunst-motto, dat hij zich de laatste jaren in zijn Blaricumsch home had uitverkoren: '?Terug tot de natuur en het goede ambacht". Zijnlitterairen, romantischén geest trachtte hij in deze, nu eenige jaren geleden aan gevangen, periode terug te brengen van een rusteloos dwalen in het rijk der "philosophische en fantastische op lossingen en verbeeldingen tot de eenvoudige aanschouwing van plant en dier en den Eeuwigen Boer" en zijn bedrijf, waarin de rust der wijs heid kan liggen. Zooals hij zijn weelderigen teeken- en schilderdrang trachtte te kuischen door het ge duldig, conscentieus zich tot in het kleinste detail ambachtelijk verzorgen ?van zijn eenvoudige, groote, ausgeglicheu composities. Gelijk hij in het iGooi de koe en het paard, de hooi«chèlf en de wei, de plant en de Tjoom en het water, zag als de dingen van het goede, wijze leven, die alleen maar zoo liefdevol en trouw mogelijk moesten worden nageschilderd om tot ^ymbolen te worden van het Hoogste, T- zoo ging hij in Italiëook in de eerste plaats af op den muilezel en ?den os, het paard en de wynstok, den voerman en zijn kar met eenzelfde geloof. Hij heeft daarenboven ge meend dit geloof ook nog eens te moeten uitspreken inplaats van het Alleen maar uit te schilderen met de woorden: O ! Mensch, verdiep U in de natuur. Het is de ware weg tot Ood". Men vindt deze woorden uit gebeiteld in een steen die de basis vormt van het middenstuk van een drieluik. Dit middenluik verbeeldt dan met een veel-kleurige boeket, een daarachter nog juist zichtbare vul kaan, een duif en een kanarie ter zijde op den voorgrond, vee en ander veelsoortig gedierte op den achtergrond, die Natuur, terwijl de beide zijluiken de stad" en de machine" verbeelden met resp. een skyscraper en fabrieksgebouwen die achter een geketende naaktfiguur ver rijzen. Ook al waardeert men hier tenvolle de liefdevolle kunde waarmede de bloem-details, een vogelveertje, een landelijk verschietje, enz., ge schilderd werd, het mag m. i. toch gelukkig heeten, dat de kunstenaar het bij dit ene voorbeeld van dit soort geloofsbelijdenis gelaten heeft. . Waarmede niet gezegd is dat de andere alleen maar geschilderde be lijdenissen mij wél tenvolle die ver dieping in de natuur laten zien en mij dien weg tot God doen bevroeden. Zij spreken voor mij wel in de vrome aandacht waarmede tot in de kleinste détails met een afgereageerde" tech niek werd doorgewerkt van een zekere liefdevolle resignatie en van kunde ook, maar hebben in hun geheel, in het geheel der rustige groot gehouden compositie en het geheel der egaal gehouden, simpele maar sprekende kleuren, niet de magistrale, eenvoud vol spanning, niet die vol-ledige levende rust die de Schoonheid, al dan niet door een verdieping in de natuur beleefd, en al dan niet als weg tot God" ondervonden, ken merkt. Portret-teekenlngen Van Baarse! In de Kunstkelder, Spnl, Amsterdam. Deze portret-teekeningen,f ijnzinnig, conscentieus en met beheerschte tech niek in potlood gedaan, geven van het suje1; de voortreffelijke gelijkenis. Van Baarsel beschouwt zijn sujetten met de studieuse aandacht van den be schaafde. Die beschaafde zal over het algemeen zijn medemensch met een zekere gelijkmoedigheid aanzien, een gelijkmoedigheid, die men in de beste gevallen als een zekeren schroom-. valligen eerbied voor 's andermans particuliere leven" kan definieeren. De groote portrettist kent voor dat particuliere leven van den Ander" geen schroom; hy doorgrondt het en zal juist het binnenleven" van de geportretteerden beelden als symbool ? van het mysterie der Persoonlijkheid en aldus een grooteren, moedigerjjen dieper eerbied toonen.. ... Al kan men in dezen zin van Baarsel geen groot portrettist noemen, er blijft in zijn werk veel te waardeeren over. In de eerste plaats wel, dat het gespeend blijft van dien onbeschaafden overmoed van zoovele andere modernen", die geen enkelen eerbied, noch de kleinere, noch de grootere, kennen. En dan ook, dat het een staal is van knap vakman schap, waarvan overigens onlangs de kunstenaar ook blijk gaf met de post zegels, die hij voor de Willem de Zwijgerherdenking in opdracht van de Posterijen ontwierp. A. E. VAN DEN TOL De OaafhanTtelljken, Amster dam. Notities De werken op een jury-vrije ten toonstelling vallen gedeeltelijk buiten mijne besprekingen. Dat spreekt van zelf. Het ideale geval van zulke ten toonstelling toch zou zijn, dat er geen andere schilders enz. vertegenwoor digd waren dan schilders enz. van talent, maar die door d'andere vereenigingen.waarom dan ook, geweigerd waren. Dit ideale geval werd nog nooit bereikt; ik durf zeggen, dat het ook niet bij de Onafhankelijken geschiedt. Maar dat wil niet zeggen, dat er tusschen de menigte der tentoonstel lenden geen schilders enz. zouden zijn, die iets kunnen en iets vertegenwoor digen. Er zijn er ! al zijn er ook velen, die geen van beiden doen wat ook bij niet-jury vrij e vereenigingen naar mijn zeer bescheiden meening voor komt. Talent heeft van Lith zeker, en talent is iri de vrouwekop (beeldhouw werk), die hier wordt tentoongesteld. Het zou langzamerhand weer eens noodig kunnen blijken van zijn beeld houwwerk, scherp-geschift (zooals dat altijd moet!) een verzamelinkje te vormen en dat in den eenen of anderen kunsthandel te laten zien. Tegenover den eenvoud en de teederheid van het beeldje van Van Lith zijn de koddigaandoende abstractesvan den soldaat m de armee der abstracten Husz.ir weinig bizonders. Een begaafdheid, die zich guller gaat uiten is bij Eekman te vinden en i n het geschilderde werk is een gevoel voor rhythme. dat altijd aangenaam is in een muurschildering. De twee Gosschalk's op de Onafhankelijken hebben mij niet mee kunnen doen zingen in het koor der lofzangers. Ik kan niet zoo ver gaan in mijn geestdrift als die anderen gingen ik heb mijn kalmte er zelfs ongestoord voor kunnen bewaren. Ik sla evenmin uit het lood door het werk van H. H. Kamerlingh Onnes hier, maar het werk van dezen ver doken schilder bleef mij toch steeds bij, wanneer ik de Onafhankelijken bezocht. Het eene schilderij is een lenig-geschilderd bloemstuk of bloemestilleven; het andere, een groep per sonen in een open warande gezeten, is voor mij bizonder om een bepaalde Henri v. d. Velde hoedanigheid (die ik ruimschoots be? sprak in een beschouwing over zijn werk alleen); deze hoedanigheid is, bewust of onbewust bij den schilder. een der scherpste savkasmen. die ik ken, tegenover den geportretteerde op zijn schilderij. Er is een eenvoudig schiderijtje van Weyand; ik kan niet zeggen, dat in dien zin het schilderij van Kruyder een zich likkende koe. eenvoudig is. Toch is veel werkelijk heid in Kruyder's schildering en in Middenstuk triptiek den Weyand weinig. Filarski heeft een schilderij in grijzen; Dijkstra blijkt opnieuw een der meest levendige Groningers in twee teekeningen, die hier opvallen. De skeletten van vogel koppen door H. Valk herinneren ons aan de eenigszins-burgerlijke stil levens van Dirk Nijland. Wanneer ik ten slotte de Duitsche werken nog vermeld, dan is dit niet om het bizondere van ze. in ze. Inte gendeel. PLASSC1TAEBT LENTE TENTOONSTELLING TUIN- EN TERRASMEUBELEN IS GEOPEND REENS HEILIGEWEG 49/51 TELEFOON 32998 AMSTERDAM 't '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl