De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 25 maart pagina 15

25 maart 1933 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 8912 De Groene Amsterdammer van 25 Maart 1933 15 Technocratie Evert Straat *. Professoren voor ! 'Ongeveer twaalf jaren geleden begon een aantal sociologen, economen en technici, allen als docent ^erkzaam aan de beroemde Columbia University, in nauwe onderlinge samenwerking een reeks onder zoekingen, ten doel hebbende vast te stellen, -Welke verhouding en welke wisselwerking er be staat tusscheïx techniek en maatschappij-vorm. Uitgaande van de overweging, dat de machine pas is verschenen toen de structuur der Westërscbe maatschappij in alle hoofdlijnen reeds was bepaald, en overtuigd, dat de verbluffende groei der techniek^ de fabelachtige vruchtbaar heid der machine een der pijlers dier maatschappij, K'.l. de menscheHJke arbeidskracht als grondslag der productie, ondermijnt en uiteindelijk zal ver nielen, achtten de professoren den tijd gekomen, althans theoretisch een samenleving te ontwerpen, waarin productie en distributie niet meer in be ginsel op spierkracht, maar op technisch beheerschte en dienstbaar gemaakte natuurkracht zouden steunen: een technocratische maatschappij -waarin de machine een overheerschende, de arbeid een quantitatief zeer bescheiden rol zou spelen. De technocraten van Columbia University gingen terug naar het oude geloof, dat de machine den menscb. van de last vanden arbeid zal verlossen; zij meenden, dat de moderne techniek reeds thans een stadium heeft bereikt waarin dit geloof in eere kan worden hersteld zonder opnieuw tot de bittere ontgoochelingen der 19e eeuw te leiden. Zij grond den hun meening op een intieme kennis der Ameri kaansche techniek, die ze in steeds sneller tempo machines met steeds grooter arbeidsbesparend ver mogen zagen produceeren: de sesmograaf, die de zetmachine automatisch en den typograaf over bodig maakt; de Westinghouse-card-distributor, die met zijn photo-electrisch oog" duizenden kaarten, facturen en andere papieren kan lezen" en ze in uiterst snel tempo over 100 vakken ver deelt; de Botolactor" waarmede in 12 minuten 60 koeien worden gewasschen, gedroogd en ge molken; de Cobbler, die met n draai van zijn wiel 300 paar schoenen zoolt.... Hun geloof in de ,,ontmenschelijking" der industrie zagen de Tech nocraten bevestigd door het verschijnsel der werkloosheid, die niet meer uitsluitend ten tijde van crisis en malaise optrad, doch ook in de prosperity"-jaren gestadigjbleef groeien. En kort geleden verklaarden zij te hebben berekend dat de geheele Amerikaansche productie van 1929, die een record beteekende, reeds dit jaar zou kunnen worden overgedaan" met een millioen arbeiders minder. Doch dit merkwaardige feit was niet het eerste dat de Technocraten hadden mede te deelen. Toen zij in 1922 hun werk begonnen, waren zij over tuigd, dat er tusschen de moderne techniek en de structuur onzer maatschappij groote wrijving be staat, een gemis aan evenwicht en coördinatie, ontstaan doordat een oude maatschappij onder invloed der techniek wel in honderd jaren veel sneller was veranderd dan in alle voorafgaande eeuwen tezamen, doch niet snel genoeg om van die f techniek de rijpe vruchten te plukken. Een maat schappij, gebaseerd op privé-eigendom van grond en kapitaalgoederen, die haar productie overliet aan particulier initiatief, die haar distributie bewerkstelligde door middel van een uiterst ingewikkeld stelsel van prijzen en loonen en munt en banksystemen, een maatschappij tenslotte, welke de prikkel van winst te maken" wettelijk erkende als het doel der industrie dat leek den Technocraten een zonder doelbewuste leiding ge groeid, achterlijk complex van zinloos geworden gewoonten en uitgeholde begrippen, een stelsel dat door zijn roekeiooze verspilling van energie en stof «n zijn ontstellend gebrek aan organisatie de voordeelen der techniek weer verloren deed gaan. Intusschen lieten zij het niet bij deze bloote meening, welke trouwens, zooals zij zich bewust waren, niet bepaald origineel kon heeten. Als modern geschoolde scientisten" plaatsten zij als eerste punt op hun programma de taak to find out the f acts". Met velerlei doel. In de eerste plaats hadden de Technocraten, alvorens aan den bouw van een nieuwe, technocratische wereld te kunnen beginnen, een alles, althans al het materieele om vattende, in alle onderdeelen sluitende analyse der bestaande noodig. In cijfers en curven en dia grammen moest worden vastgelegd, wat de wereld heden ten dage doet met de energie en de materie waarover zij beschikt. In de tweede plaats moest op grond der huidige techniek het theoretische optimum van productie en distributie worden bepaald, het verschil met wat inderdaad wordt bereikt, aangetoond en de oorzaken van dit verschil opgespoord. En in de derde plaats moesten de feiten dienen om den gemiddelden Amerikaan te bewijzen, dat de maatschappij waarin hij leefde, niet meer deugde. Want de professoren der Columbia Uni versity hadden een groot vertrouwen in de kracht der rede; zij hoopten zonder iemand verantwoorde lijk te stellen voor de gebreken van het heerschende stelsel, zonder het kapitalisme" te brandmerken als een boosaardige uitvinding van een of andere klasse, hun medeburgers te kunnen overtuigen dat het in alle opzichten beter en voordeeliger was, de zaak grondig te veranderen. Zij maakten voor hun werk dan ook geen reclame. ,,To find out the f acts" was ook na noodzakelijke beperking van het arbeidsveld tot de Vereenigde Staten een enorme taak, die al hun krachten in beslag nam. Bovendien waren de rapporten die zij publiceerden, naarmate hun onderzoek voortschreed, zóó technisch en dermate met voor leeken al te moeilijke formules doorspekt, dat ze slechts onder vakmenschen opzien baarden. Geen wonder, dat in de roes der prosperity"' toen elk rechtgeaarde Amerikaan in God's own country" het paradijs weergekeerd waande; op de manende stem der Technocraten geen acht werd geslagen. Hetgeen te betreuren was, want in de publicaties der technocratische groep waren uiterst merkwaardige dingen te vinden. Een Energy Survey" van Amerika, eindigde met de con clusie, dat de bestaande technische uitrusting van voldoende capaciteit was om, mits ratio neel georganiseerd en gebruikt, eiken Amerikaanschen burger een aandeel in de jaarproductie toe te wijzen, gelijkstaande met hetgeen hij zich onder het heerschende regime kan verwerven met een inkomen dat dichter bij $ 10.000 dan bij $ 5000 ligt met als eenige tegenprestatie werk voor de gemeenschap gedurende wekelijks vier dagen van zes uren. Een rapport over de ont wikkeling der techniek toonde aan, dat deze in onze huidige samenleving schromelijk wordt tegen gewerkt; 50 pCt. der jaarlijks in de States ge patenteerde, nuttige uitvindingen wordt opgekocht en ongebruikt gelaten. Een studie over de verspil ling in de moderne industrie stelde aan de kaak, dat geen auto en geen schrijfmachine en geen lamp, kortom geen enkel gebruiksartikel gemaakt wordt voor den levensduur welke men het gemakkelijk zou kunnen geven. Ten behoeve van het heilige winstprincipe worden de producten zorgvuldig zoo slecht gemaakt als de onnoozele gebruiker maar tolereert. Een rapport over de reclame branche taxeerde dat hoogstens 10 pCt. der daarin gebruikte energie economisch nut had; de overige 90 pCt. diende om koopers over te hevelen van den eenen fabrikant naar den anderen. En zoo nog allerlei curiosa meer, te veel om op te noemen. Zooals gezegd drong van dit alles jaren lang weinig door tot het groote publiek. Het werd snel anders toen aan de prosperity-roes een ruw einde kwam en er een kater volgde als de States nog nimmer hadden gekend. Heel Amerika stelde dra zoo'n hartstochtelijk belang in tech nocratie, dat technocrazy" een bijna even popu laire term werd. De ironie van het geval wilde, dat de professoren voorloopig geen enkel geneesmiddel wilden of konden aan de hand doen: zij waren eigen lijk nog steeds bezig met punt n van hun pro gramma, the finding of the facts". Zij prote steerden tegen het feit, dat men hen midden in hun werk stoorde en practische plannen verlangde, zij weigerden verdere interviews en dreigden kort geleden met staking van verdere publicaties indien ze niet met rust werden gelaten. Het heeft niet veel geholpen. De Amerikaansche kranten en tijd schriften puilen uit van technocratische" copie, waarin de Technocraten beurtelings als wereld redders en charlatans worden voorgesteld. Hun rapporten leest niemand; ze zijn voor den gewonen man nauwelijks te vinden. Intusschen is hun werk volgens betrouwbare bronnen ver genoeg gevorderd om, zeer schema tisch en met alle redelijke voorbehoud, de grond beginselen aan te geven waarop huns inziens een maatschappij moet rusten, willen wij de zegeningen en weldaden der techniek van heden en morgen in vollen omvang genieten. Ik volg bij het onder staande in hoofdzaak het heldere, uiterst nuchtere exposévan prof. Graham A. Laing [The Angelus Press, Los Angeles]. Technocratie berust, kort samengevat, op de volgende feiten": 1. Door het stijgende gebruik van machines en niet-menschelijke kracht wordt de hoeveelheid arbeid, noodig voor de productie van een gegeven quantum goederen steeds minder. 2. Een inventarisatie der U.S.A. toont aan dat de hoeveelheid geproduceerde goederen enorm kan worden uitgebreid en openbaart de mogelijkheid van een wijd-verbreide welvaart voor alle klassen. 3. Het werkloozen-cijfer zal onder het huidige stelsel permanent blijven stijgen. 4. Zoolang wij met prijzen en loonen werken, zal er geen evenwicht worden bereikt tusschen productie en koopkracht. De Technocraten bepleiten de volgende mid delen om uit de impasse te raken, zonder zich echter tot nu toe over het hoe en wanneer te hebben uitgelaten. 1. De groote industrieën, alle verkeersmiddelen en het heele munt- en bankwezen moeten worden gesteld onder het beheer van ingenieuren, technici en experts, regionaal in Boards" georganiseerd, souverein wat de uitvoering van hun taak betreft, doch onderworpen aan een centraal gezag dat voorschrijft welke productie- en distributie resultaten bereikt moeten worden. 2. De distributie-methode moet radicaal worden gewijzigd. De begrippen dat alles een prijs heeft en gekocht en verkocht kan worden moeten even goed verdwijnen als het maken van winst. In de plaats van ons heele ruilverkeer moet een daad werkelijk stelsel van distributie treden. 3. Ons geld moet worden afgeschaft. Een zekere vergelijkingseenheid blijft noodzakelijk. Technocra ten hebben voorloopig een stelsel van energiede terminanten uitgedacht, gebaseerd op de bepaling van laat ons zeggen het aantal paardekracht. dat voor de productie van eenig goed is verbruikt. 4. Welke vorm het technocratische geld" ook moge krijgen, het moet, om opeenhooping te ver mijden, aan een korte geldigheidsduur worden ge bonden. Een tientje, dat slechts zeven dagen geldig is, zal in die zeven dagen ook worden uitgegeven. Sparen, zinloos in een technocratische wereld waarin alle materieele behoeften overvloedig kunnen worden bevredigd, onmogelijk; het geld", kan nooit een depot van macht worden. 5. In beginsel wordt elk lid der maatschappij gelijk bedeeld", hetgeen, gezien de overvloed, geen ernstige bezwaren kan hebben. 6. Van elk individu wordt een hoeveelheid arbeid ten behoeve der gemeenschap geëischt. Organisatie van alle research-work" zal er toe bijdragen, deze hoeveelheid zoo gering mogelijk te maken. Twee of drie korte werkdagen per week zouden waarschijnlijk voldoende zijn. 7. Wat moet er met de zee van vrijen tijd ge beuren waarin de technocratische burgers zullen zwemmen? Dat punt, reeds onder de oogen gezien, dient nader te worden bestudeerd. Vast staat dat het instinct om te spelen moet worden gestimuleerd. 8. We must turn from the men who have been the guiding spirits o/ the world in which we live. Ik vrees, dat menige lezer, die deze punten van het voorloopige programma overdenkt, de term technocrazy" nog zoo gek niet zal vinden. Hem verwijs ik naar het slotwoord van Prof essoring: La Ail we need is care, thought, imagination and vision. For without vision the people perish".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl