Historisch Archief 1877-1940
.J.. Bieruma Oosting
J. Bieruma Oosting bij van lier
Deze schilderes heeft altijd eenige symptomen
van een talent vertoond, en een bepaalde drift
in dat talent, en zeker te veel haast in dat talent.
Het leek mij toe, dat zij te snel zich een roem eigen
wou maken, die naarmate de gave grooter is,
trager komt. Er zijn overal, zoowel in Holland als
in Frankrijk weinig verstaanders der diepten en
weinig goede verstaanders van de eeuwig-innerlijke
roeringen." Toch moest zij, ook dat lag en ligt in
haar wezen (zij is een realiste en een impressioniste)
door veel schilderen en door onophoudelijk schil
deren tot haar persoonlijkheid komen. Zij deed dat
dan ook, maar haar kritische zin was nooit zoo
groot als haar ijver; zij liet dus gemakkelijk werk
zien, dat zij beter op hasr atelier had gehouden
en dat als voorstudie niet meer kon gelden. Ik
was dus opnieuw benieuwd wat deze tentoonstelling
bij van Lier zou brengen. Iets van een talent was
er, dat wist ik immers en weet ik, maar zou zulk
talent, zulk wezen, een klank gekregen hebben, die
aangename gevoelens kon opwekken? En dit is
voor mij het belang van deze tentoonstelling, en
dit is een feit in Oosting's leven, er zijn inderdaad
op deze tentoonstelling enkele harer schilderijen,
die ge in het domein der schilderkunst niet
binnen behoeft te smokkelen en niet langs den
weg der ontduiking binnen de grenzen der schil
derkunst hebt in te voeren. Haar kritische zin,
dat merkt ge weer hier, is niet van den noodigen
rang. Er is een vrouwe-naakt, dat noch door
kleur, noch door vormen of modelé, eenige eigen
schap vertoont om tot de bezichtiging van het
publiek te moeten worden toegelaten. Het naakt
is plomp; de profileering tegen den achtergrond
Tuin- en serremeubelen
TRIOMF DER TOEC
Reens Tentoonstelling van Tu
van de Citroen - Ta
is zonder spanning; de kleur mist bekoring. Maar er zijn
gelukkig! eenige andere schilderijen; een stilleven van
pruimen en een roodeii appel, een vrouw in een geel
jak, een portret in bruinen van den eigenzinnigen schilder
Labberton, een schilderij met een haas, en een stilleven
met o.a. handschoenen er op, die iets bezitten wat de schil
deres nog niet bezat. In zulk werk vindt ge hier en daar
rooden", die iets van het hart vertoonen, iets van de lang
zaamheid van een gevoelen, en waar de haast en de ijdele
drift overwonnen werden en een bepaalde aandachtigheid
ten opzichte van de dingen te zien is. Het is te hopen,
dat de schilderes zal verstaan, dat hier iets is bereikt
wat zij verder te verzorgen heeft en wat haar een deel
kan brengen van dat, waarnaar haar eerzucht zoozeer
taalt. Het is te wenschen, dat zij door een juiste beschou
wing daarvan haar kritischen zin zal versterken, en dat
daardoor een belemmering zal ontstaan, die een goede wer
king zal uitoefenen. Het is voor deze dingen langzamerhand
tijd bij de schilderes Jeanne Bieruma Oosting. Zij be
hoeft daarom haar drift niet te temmen of te sterk te
betoomen, wanneer zij schildert, maar zij moet wat zij
schildert, het voorwerp dat haar dus trof, eerst langzaam
genieten als een goeden wijn, voor zij zich zet tot het
drinken daarvan. Dat is wat van nu af haar voegt.
PLASSCHAERT
I>e Tapijten van ,,Kinlieim''
te Beverwijk
In een tijd waarin de machinale vervaardiging van allerlei
artikelen van dagelijksch nut en gebruik meer en meer veld
wint, is het inderdaad een merkwaardig verschijnsel dat
ondanks alles in enkele industrieën het oude handwerk
zich weet te handhaven.
Zij die het daar vo jr het zeggen hebben verwerpen de
mechanische hulpmiddelen, wars van al wat ook maar
even aan massa-werk herinnert, omdat zij in het door hen
gekozen vak aan het handwerk grooter duurzaamheid toe
kennen; een sterker persoonlijk karakter en meer schoon
heid ook.
Het n zoowel als het ander heeft echter reden van
bestaan. De hand vermag te doen wat de machine niet
kan en in omgekeerden zin kan de machine bereiken
wat de hand niet vermag te doen. Het is onjuist bij het
n of bij het ander te zweren, het n hemelhoog boven
het ander te verheffen, want beide werkwijzen hebben
mits op do juiste manier toegepast en beheerscht, ten
volle reden van bestaan. Daarenboven kan n het uni
cum, n het rnassa-ai'tikel duurzaam, fraai en bruikbaar
blijken, alleen zal eerstgenoemd product uiteraard reeds
Fabrikaat Reens
SCHILDERIJENTEN
Tapijt van Kinheim"
door het feit dat het meer tijd bij de vervaar
diging vraagt, kostbaarder zijn dan hetgeen door
serie-fabricage wordt verkregen.
Daar staat echter weer tegenover dat het een
geheel eigen cachet bezit en zeker ook de groote
charme van lichte afwijkingen en verschillen in
teekening of kleur welke daaraan een opmerkelijke
gevoeligheid meegeven, terwijl het machinale
karakter veeleer onaantastbaar koel kan heeten.
Handwerk is inniger vooral, de machine is onver
schillig. Handwerk is tevens hersenwerk maar de
machinale arbeid doet zijn taak zonder denken ai'.
Vooral in de textiel-industrie zijn deze verschil
len overwegend. Men heeft thans in sommige
fabrieken uiterst ingenieus gevonden, zeer inge
wikkeld saamgestelde machines welke, naar men
zegt, tot dertien verschillende kleuren wol kunnen
verwerken, welke weergaloos snel en onberispelijk
de draden knoopt, deze samendrukt en ten slotte
op de gewenschte lengte; afsnijdt maar het resultaat
is, dat dient erkend te worden, in zekere mate dood,
vergeleken met wat de levende hand maakt.
Minder vlug maar stellig niet meer gevoeligheid
en variatie worden bij het handwerk de knoopen
gelegd; ook de manier waarop het werkstuk wi.rclt
aangeslagen en ten slotte glad geschoren regelt"
zich bij voortduring naar minutieuse, voor den
leek nauw merkbare verschillen, doch de uitkomst
is dan ook een zoodanige sterkte en duurzaamheid
dat het langs machinalen weg verkregene er nog
steeds niet tegen op kan !
Maar het wil toch heel wat zeggen als men be
denkt dat tapijten worden vervaardigd waarvan
het aantal knoopen per vierkante decimeter wisselt
van 225 tot.. .. 2500.
Bij het handwerk worden overigens kleine fouten
eerder ontdekt dan bij machinewerk, niets wordt
aan het toeval overgelaten nn dit nu is oorzaak dat
ondanks tijdsinvloeden, welke aan het volgen
van oude werkwijzen vijandig zijn; ondanks de