De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 1 april pagina 5

1 april 1933 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l. middelbaar onderwijs Dr. W. van der Wijk Klachten van vele kanten Ingezonden «tukken bestemd voor het groote publiek; een adres van een interacademiale com?ilMte van hoogleeraren in de( exacte en technische frlHKHiTiiiiii.il n gericht aan den Minister var Onderwijs; brochures en artikelen, die beoogen stemming te maken bjj ingewijden, getuigen alle van de weinig ^bevredigende resultaten, welke de opleiding aan de Hoogere Burgerschool tegen woordig oplevert. Welke klachten uit men eigenlijk? Zij kunnen worden onderverdeeld in de volgende «loepen: «. 'algemeene klachten, *.'klachten over bepaalde vakken. fe- klacht, die het meest gehoord wordt en in aHcMl&Ogelijke toonaarden, is wel die, welke geuit wordt over het onderwijs in het Nederlandsch. De Jfieuwe Botterdamsche Courant publiceerde onlangs 19 Januari 1933 een zeer lezensWaardig artikel over dit onderwerp, het weet de fea&té'resultaten van het onderwijs in het Neder landsen aan het feit, dat onze H.B.S. ietwat boven hatfr stand leeft, d.w.z., dat zij bij het aanleeren van h«t beheerschen onzer moedertaal methoden , gebruikt, die wel op de universiteit maar niet op de Middelbare school thuis hooren. Naast deze verklaring, van welker gegrondheid ik volkomen overtuigd ben, staat natuurlijk onmiddellijk een andere: de chaotische toestand, waarin de spelling van het Nederlandsch verkeert. In geen enkele moderne taal heerscht ten opzichte van de spelling . zulk een verwarring als bij ons: een laisser-aller, dat misschien in overeenstemming is met de taal is klank-theorie", maar dat toch ook uit paedagogische overwegingen verderfelijk moet werken op jonge menschen, die leiding zoo broodnoodig hebben. Ben ingrijpen van den Minister van Onderwas, dat imperatief een bepaalde spelling voorschrijft, kan hier alleen maar uitkomst brengen. - _. Ten opzichte van de moderne talen zijn de klachten minder scherp; over het algemeen vindt men, dat men vroeger een grooteren woordenschat en meer kennis van de grammatica tot zijn beschikking had, dat de leeraren in de moderne talen methoden gebruiken, die ook al bedenkelijk naar geleerdheid rieken en die aan den leerling niet die stevigheid, dat omlijnde, die basis bieden, die de boeken onzer jeugd kenschetsen, al wil ik stellig niet beweren, dat de vroeger gebruikte taaiboekjes in alle opzich ten ideaal waren. Een uitgaan enkel van de spreek taal echter, leidt gemakkelijk tot algemeenheden n vaagheden, die de jongens en meisjes onzer middelbare school eerder schuwen dan wenschen. Een derde algemeene klacht slaat niet zoo zeer op het onderwijs, dat gegeven wordt op de middel bare school. Zij, betreft eerder het gebrek aan ~beschaving van hare abituriënten, dat zich o.m. zou uitea in het zich gebrekkig mondeling uitdrukken, het niet hebben van een behoorlijke uitspraak e.d. Een inzender N.B.C., 5 Maart '33 schrijft o.m., dat het zeer te begrijpen is, dat ook ons Hooger Onderwijs niet meer tevreden kan zijn met ons Middelbaar Onderwijs, voor zoover het betreft het beschavingspeil der studenten." Het komt mij voor, dat hier waarlijk een on billijkheid begaan wordt, indien men tenminste het M.O. verantwoordelijk wil stellen voor de ge noemde tekortkoming. Het spreekt toch wel van zelf, 'dat 'het lagere beschavingspeil in de eerste plaats te wijten is aan wijzigingen, die voortvloeien uit sociale verschuivingen. Het M.O. krijgt op dit moment een leerlingenmateriaal te verwerken, dat uit alle lagen van de maatschappij is gerecruteerd en dat daardoor alleen reeds anders is dan het vroeger was. Hierbij voegt zich nog de begrij pelijke drang, die ieder ouder in zich heeft, om zijn kind het zoo ver mogelijk in de wereld te laten brengen. Wat de klachten betreft, welke zich bepalen tot enkele vakken, is het rapport van de bovengegenoemde interacademiale commissie wel het meest kenschetsend. Bedoeld rapport, welk dus opgesteld werd door de natuur-philosophische faculteiten van eenige universiteiten en door de Senaten van de Hoogescholen te Delft en te Wageningen, klaagt over het te groote aantal studenten, dat in aanleg of in elementaire kennis te kort schiet. Dit tekort zou zich niet zelden uiten in een te geringe diepte van de kennis, een te gering begrip van den samenhang der verschijnselen en een te weinig ontwikkeld gevoel voor wetenschappelijk betoog. De leden, die dit rapport hebben saniengesteld, zijn van meening, dat vooral thans, nu reeds de meeste academische instellingen zoo overmatig niet studenten bezet zijn, deze wantoestand, in het belang van het H.O. en de Wetenschap, en ook op grond van econo mische en sociale overwegingen, dient te worden weggenomen. De interacademiale commissie geeft, om tot verbetering van den toestand te komen, een weg aan; zij bepaalt zich dus niet alleen tot critiek, maar geeft ook zij het ook in algemeene trek ken een oplossing. Zij zint op het instellen van een 6e leerjaar, waarin zou moeten worden ge streefd naar verdieping van het inzicht, zonder wezenlijke uitbreiding van de stof," op een af zonderlijk toelatingsexamen tot het H.O., af te nemen door docenten van het H.O. en M.O.; op een speciale aanteekening op het einddiploma, waaruit een bepaalde aanleg blijkt. In de laatste plaats zinspeelt het rappor^ op een eventueelen terugkeer tot den ouden vorm van het eind examen van vóór 1921, vooral als zulks gepaard mocht gaan met een terugkeer tot de meer belang rijke positie van de natuurwetenschappen op de H.B.S. Al deze middelen zijn het overdenken meer dan waard; er zijn er onder, die zeer aanvaardbaar zijn, in het bijzonder denk ik hierbij aan het voorstel om door middel van een speciale aanteekening op het einddiploma toelating tot de universiteit te verkrijgen. De moeilijkheid, waarom eigenlijk de geheele kwestie draait, is wel deze: het einddiploma der tegenwoordige H.B.S. heeft eigenlijk iets hybridisch doordat het een einddiploma en tevens een toe- . latingsdiploma is; het einddiploma waarborgt, dat de betrokken leerling het Middelbaar Onderwijs met succes heeft gevolgd, maar impliceert geens zins, dat hij verder in staat zal zijn het Hooger Onderwijs met succes te volgen. De overheid zie dus toe, dat bij een hervorming van het Middelbaar Onderwijs-apparaat zooveel moge lijk die leerlingen toegelaten worden tot het H.O., die wegens hun capaciteiten en aanleg daarvoor in aanmerking mogen komen. Men behoude des noods het instituut van het tegenwoordige eind examen, men zorge er echter voor, dat er voor hen, die een academische studie wenschen te volgen, een regeling wordt getroffen, die ten opzichte van het eindexamen correctief en selectief werkt. Met dat al zij men echter met de hervorming van het instituut onzer burgerschool voorzichtig, daar de H.B.S. niet alleen te maken heeft met het Hooger Onderwijs, maar zeer zeker ook met het Lager Onderwijs en met de maatschappij" zelf, welke nog altijd een zeer groot gedeelte der abituriënten van het middelbaar onderwijs, direct na afloop van het eindexamen, tot zich trekt. M.a.w. bij een hervorming onzer middelbare school dient men rekening te houden met alles, wat de H.B.S. omgeeft. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM BEWAARPLAATSEN VOOR INBOEDELS £ *?'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl