De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 8 april pagina 1

8 april 1933 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

t Ji GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2914 Zaterdag 8 April 1933 Een briefwisseling Einstein-Freud '?*. Waarom oorlog? Sigmund Freud Waarde Heer Freud! Ik ben zeer verheugd, dat mij, door de opwekking van den Volkenbond en zijn Internationaal Insti tuut voor Intellectueele Samenwerking te Parijs, om in openhartige gedachtenwisseling met een door mij aan te wijzen persoonlijkheid een vraag stuk te mijner keuze te behandelen, de unieke gelegenheid is geboden, met U een kwestie te bespreken, die mij bij den huldigen stand van zaken voor onze beschaving de belangrijkste lijkt: bestaat er een weg waarlangs de menschen bevrijd kunnen worden van het noodlot van den oorlog? Het besef, dat dit probleem door den vooruitgang der techniek voor de beschaafde menschheid een kwestie van leven en dood is geworden, is vrij algemeen doorgedrongen; des ondanks hebben de hartstochtelijke pogingen een oplossing te vinden, tot nu toe in schrikbarenden omvang schipbreuk geleden. Ik geloof, dat ook onder de menschen, die zich practisch en. uit hoofde van hun beroep met dit vraagstuk bezig houden, tengevolge van een zeker gevoel van onmacht de wensch leeft, zoodanige personen naar hun opvatting van het probleem te vragen, welke door hun dagelijkschen wetenschappelijken arbeid ten opzichte van alle pro blemen des levens een groote mate van innerlijke vrijheid hebben verworven. Wat mij zelf aangaat, ! t f t vAlbert Einstein Het Institut International de Coöpération Intellectuelle", het bekende, te Parijs gevestigde orgaan van den Volkenbond, besloot Professor Einstein uit te noodigen, met een door hem aan te wijzen -per soonlijkheid in openhartige briefwisseling een onder werp te behandelen, waarvan de keuze geheel aan hem. werd overgelaten. Met karakteristieke bescheidenheid koos Einstein niet een thema uit de wetenschap waarin hij groot is, doch een kwestie welke ons allen dagelijks bezig houdt: het oorlogsgevaar en de weer groeiende neiging, conflicten door middel van geweld op te lossen. Teleurgesteld door de geringe resultaten welke de bestrijding van dat gevaar tot nu toe heeft bereikt, was Einstein tot de overtuiging gekomen, dat onderzocht moest worden of en in hoeverre de behoefte oorlog te voeren, wortelt in den aard van den mensch zelf. Einstein zocht voorlichting in deze moeilijke materie bij den man, die heden ten dage wel in de eerste plaats bevoegd wordt geacht een oordeel over 's menschen innerlijk uit te spreken: hij wendde zich tot Sigmund Freud met den hieronder afgedrukten brief, waarin de hoofdlijnen van het door hem gewenschte onderzoek worden aangegeven. In ons volgende nummer verschijnt het uiterst belangrijke antwoord van professor Freud, geschreven in den prachtigen markanten stijl waarvan hij het geheim bezit en in grondgedachten en conclusies van de onverschrokkenheid die men van hem gewend is. Het verheugt ons, deze belangrijke correspondentie aan het Nederlandsche volk te kunnen voorleggen. verschaft dérichting waarin mijn denken zich gewoonlijk beweegt, mij geen blik in de diepten van menschelijk willen en voelen, zoodat ik bij de hier beproefde gedachtenwisseling niet veel meer kan doen dan te trachten de probleemstelling uit te werken en, door vooruit te loopen op de meer uiterlijke oplossingspogingen, U gelegenheid te geven de kwestie te verhelderen in het licht Uwer verdiepte kennis van 's menschen aandriften. Ik vertrouw, dat Gij methoden van opvoeding zult kunnen aanwijzen, welke in staat zijn langs een om zoo te zeggen niet-politieken weg psychologische hindernissen uit den weg te ruimen, van welke de psychologische ongeschoolde wel eenige voorstelling heeft, doch welker verband en vatbaarheid voor verandering hij niet vermag te beoordeelen. Daar ik zelf een mensch ben die vrij is van aan doeningen van nationalen aard, komt mij de /T' / *?.. Albert Einstein buitenkant van het probleem, de kwestie der organisatie, eenvoudig voor: de staten scheppen een wetgevende en rechtsprekende overheid" voor de beslechting van alle tusschen hen ontstaande conflicten. Zij binden zich, zich te onderwerpen aan de door het wetgevende orgaan uitgevaardigde wetten; zij verplichten zich alle geschillen voor te leggen aan een gerechtshof, zich onvoorwaardelijk te buigen voor zijn beslissingen, alsmede alle maat regelen uit te voeren, welke dit gerecht voor de verwerkelijking van zijn beslissingen noodzakelijk acht. Reeds hier stuit ik op de eerste moeilijkheid: een gerechtshof is een menschelijke instelling, die te eerder geneigd kan zijn haar beslissingen aan buitengerechtelijke invloeden bloot te stellen, naarmate haar minder macht ter beschikking staat om ze te verwezenlijken. Het is een feit, waar mede men rekening moet houden: recht en macht zijn onafscheidelijk verbonden en de uitspraken van een rechtsprekend orgaan benaderen te dichter het rechtvaardigheidsideaal der gemeenschap in welker naam en belang recht wordt gesproken, naarmate deze gemeenschap over grooter machts middelen beschikt om .de eerbiediging van haar ideaal van rechtvaardigheid af te dwingen. f'.;' ., /\ ? - ,. (Slot op pag. 2) [t.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl