Historisch Archief 1877-1940
f r
De Groene Amsterdammer van 8 April 1933
No. 2914
Il
i»
i:
it ,
f
De gele muts
Prof. Mr. J. A. van Hamel
Het Joodscbe ras
Toen mijn vriend Josephus Jitta mij vroeg,
ditmaal in De Amsterdammer" te schrijven
naar aanleiding van de jodenkwestie, was
aanstonds mijn gedachte: niet over hetgeen zich
nu in Duitschland afspeelt. Dit heeft mij zóó
bedroefd en perplex gemaakt, het staat zoover van
wat wij in de menschen het liefste zouden willen
zien, dat ik moeilijk mijne indrukken daaiover op
papier kan zetten. Daarvan dus niet.
Het is met ras-tegenstellingen in het algemeen
voor den buitenstaander iets onbegrijpelijks en
onaannemelijks. Ik heb in Virginia verkeerd te
midden van Amerikanen, beste, aardige, gemoe
delijke menschen, die met opwinding over de ver
achtelijkheid van den neger praatten, en tegen een
lyncherij niet bleken op te zien. Ik heb in
ZuidAfrika eenen blanke, eenen dominé, hooren uit
leggen, dat kaffers niet als
menschelijke wezens gelden kun
nen, doch slechts als,,schepsels"
moeten worden bezien. Ik heb
bibberende, gele emigranten, als
geplukte kuikens zien staan
voor autoriteiten in landen,
waar zij als outcasts" bejegend
werden. Trouwens, vele anderen
hebben evenals ik Dolle Hans"
gezien.
In verschillende landen van
Europa, Midden- en
OostBuropa vooral, speelt de
jodenkwestie altijd weer een
o l. Hier is het die groote schui
felende golf van joodsche
proletariërs, kleine handelaren,
stakkers en scharrelaars, die
van landstreek tot landstreek
trekt. Daar de joodsche win
kelier, koopman, geldschieter,
die in elk dorp de macht in
handen heeft; vervolgens de
joodsche financier en bankier,
die op de kapitaalmarkt
heerscht; de ontwortelde intellectueel, scribent.
agitator, die de gemoederen pepert.
Telkens kunt ge daar dan bij de "andere burgers
de onpeilbare mengeling van vrees en vijandschap
waarnemen, waarmede zij tegenover den jood
staan. Wat niet al verwijt men hun: de armoede, de
slechte graanprijzen, de politieke wanorde, den
wereldoorlog, en menigeen bovendien zijn per
soonlijk wansucces: de adel den achteruitgang van
zijn stand, de winkelier het warenhuis, de geestelijke
verminderd kerkbezoek, de grondbezitter de
réforme agraire", de conservatieve politicus de
handigheden eener geestige oppositie.
Men is zich van die tegenstellingen in
WestEuropa nauwelijks meer bewust, al heeft Frankrijk
voor nog geen 40 jaren, met zijn Dreyfus-affaire
nog een geweldig joden-conflict te zien gegeven,
waarmede zich toen de openbare meening in alle
andere landen met groote vrijmoedigheid heeft
bemoeid. In Duitschland heerschte de tegenstelling
steeds door ; des te meer, naarmate men Oostelijker
komt. Onder het keizerrijk hebben de joden
als burgers tweede-klasse" gegolden. Oorlog eii
revolutie leidden hierin tot verandering. 17e
Hitlerbeweging, beter gezegd die van het Derde
Kijk", heeft van den aiivang af het anti
semitisme als een hoofdpunt op haar program
gehad.
Prof. Mr. J. A. van Hamel
Wij, Nederlanders, kunnen nu eenmaal dit anti
semitisme niet meer volgen, en wij achten het
uit den booze. Wij vinden het niet verheven. Wij
hebben een geheel andere manier om met onze
joodsche landgenooten samen te leven en om te
gaan. Niemand heeft zich daarover te beklagen;
en niemand hoeft er onder gebukt te gaan. Wij
meenen ook, dat het een gebod der
menschwaardigheid en van de christelijke levensbeginselen is,
tegenover de Joden niet als tegenover verachtelijke
menschen te staan, hun leven te vergallen en te
onderdrukken.
Wij willen niet treden in een beoordeeling
van de jodenkwestie zooals ieder ander land
voor zich die gevoelt. Maar wij kunnen de
overtuiging niet van ons afzetten dat een zeer
groot deel van deze gevoelens voortspruit uit
concurrentie en afgunst; uit belangenzucht van
bepaalde groepen die zich op zoo'n gemakkelijke
manier andere groepen van het lijf houden; en uit
de kunst waarop menige dommere en futloozere
mensch, omdat hij blond is, eenen meer
ondernemenden en begaafderen mededinger ter zijde
zoekt te dringen onder 't motto dat hij donker
haar heeft en een krórfimen neus.
Wij gelooven ook, 3at die volken hun joden
kwestie het beste hebtoen opgelost, die dit met
vrijheid, verdraagzaamheid en
merfechwaardigheid hebben
gedaap. Naast Holland geven
Amerika, met zijn talrijk,
geassifciileerde jodenelementen,en
Engeland, waar de emancipatie
der joden, eens met moeite door
gezet, tot de beste resultaten
heeft geleid, daar voorbeelden
van£ Trouwens, den
Engelschman zijn reeds eeuwen geleden
doof zijn grootste genie,
Shakeajeare, de woorden voorge
houden, welke te dezer zake
nojjijdoor geen overtroffen zijn:
Heeft een jood geen oogen?
Heeft een jood geen handen.
organen, afmetingen, zintuigen,
aandoeningen, hartstochten ?
Gevoed met hetzelfde voedsel,
gewond door dezelfde wapens.
onderworpen aan dezelfde kwa
llen, genezen door dezelfde mid
delen, verwarmd en verkoeld
door dezelfde zomers en winters,
als de christen ? Als ge ons prikt,
bloeden wij dan niet? Als ge ons kietelt, lachen wij
dan niet ? Als ge ons vergiftigt, sterven wij dan niet ?
en als ge ons onrecht Aandoet, wreken wij ons dan
niet? Het verkeerde, dat ge ons leert, zullen wij in
toepassing brengen, en het zal er hard om toegaan,
maar wij zullen de lessen nog verbeteren".
Twee voorname argumenten gelden voor ons nog
tegen het anti-semitisme; argumenten die, merk
waardigerwijze, met elkaar eenigermate tegen
strijdig schijnen te zijn, en daarom te zamen des te
sterker staan.
In de eerste plaats vertegenwoordigen de Joden,
waar ook ter wereld, zoovele goede eigenschappen.
er zijn uit hun midden zooveel voortreffelijke per
soonlijkheden voortgekomen, dat het onverstandig,
onbillijk en ongerijmd is, hen te vertrappen. Hun
godsdienst is schoon en edel. Hun begaafdheid.
hun kunstgevoel, hun wetenschappelijke gaven,
hun spitsvondigheid en werkkracht op economisch
gebied zijn groot. Als: ge maar even gaat zitten.
kunt ge. in uw eigen land en in het buitenland, van
vandaag en uit 't verleden, lijstjes opmaken van
joden die als musici en dichters, als denkers en
wijsgeeren. als staatslieden en economen, als
zakenlieden en philanthropen, den grootsten eer
bied verdienen. En wie om zich heen '/Act. ik denk
bijvoorbeeld terug aan Amsterdam IV". weet
eveneens talloos vele kleine, nocstwerkendc, loyaal
gezinde staatsburgers, vaderlanders en huisvaders.
aan wier bescheiden en welgemoed bestaan men
evenmin zijn respect kan ontzeggen.
Zeer stellig heeft de zoogenaamde joodsche
mentaliteit ook hare eigenaardigheden en bezwaren.
Men kan met name noemen dien zekeren
talmudistischen geest, welke tot uiteenrafelen leidt en tot
zin voor sarcasme en humor, waardoor vaak meer
afgebroken dan opgebouwd wordt. Dit is ook wel
de reden van de politieke grieven, welke heden ten
dage tegen den revolutionnairen joodschen geest
te berde worden gebracht. Maar daarnaast staat
toch ook weer zooveel scheppende kracht en be
houdende zin, want het joodsche karakter is in
den grond behoudend en ordegezind, dat reeds
daarom elke poging tot gewelddadige uitroeiing
onredelijk moet worden genoemd.
In de tweede plaats is de geheele bewering van
't bestaan van een afzonderlijk joodsch ras, uiterst
problematiek. Trouwens, eerlijk gezegd, zijn de
gansche theorieën omtrent de verdeeling der Euro
peanen in verschillende rassen voor een goed deel
wetenschappelijke waan. Zij hebben een sterke
politieke tendens. In waarheid zijn de rassen zóó
dooreengemengd, dat van een bepaalde en be
grensde groepeering geen sprake meer kan zijn.
Het hooggeroemde ariërdom zelf is reeds weer 'n
groot mengsel!
En wat nu het jodendom betreft, dit heeft zich
zóó vermengd, dat het bijna in gén geslacht
ontbreekt. Men heeft mij eens de Juden-G'oiha"
getoond, .van anti-semitische zijde uitgegeven.,
Voor de meeste belangrijke families in Europa
wordt hierin aangegeven, hoe zij, van vaders- of
moederszijde dan, sporen van joodsche afstamming
bezitten. Hot is merkwaardig, er in te bladeren;
menigeen, ook ten onzent, die zich hóóg-arisch
denkt, zal ontdekken dat hij besmet is. Buiten
staanders vinden trouwens de verschillen vaak ook
lang niet zoo treffend. Wie bijvoorbeeld de
Duitschers goed kent, bemerkt allerlei typische eigen
aardigheden zoowel als gemoedelijke en sympa
thieke karaktertrekken in hen, die jood en
niet-jood gelijkelijk eigen zijn.
Ons komt het verhaal te binnen van den markies
Pombal, den Portugeeschen minister, die van den
koning opdracht had gekregen een decreet uit
tevaardigen waarbij voortaan iedereen, die van
joodsche afstamming was, een gele muts dragen
moest. De minister nam die taak op zich. Toen hij
aan Zijne Majesteit het besluit ter onderteekening
kwam voorleggen, bracht hij drie gele mutsen mee.
..Waartoe die?" vroeg de koning. En de
ministerantwoordde: Eén voor Uwe Majesteit; n voor
den Groot-Inquisiteur; en n voor mij zelve".
Het besluit bleef ongeteekend. De gele mutsen
in de kast.
Wij Nederlanders kunnen, wat ons betreft.
slechts van meening zijn, dat de gele mutsen en
desbetreffende decreten voor altijd in de kast
moeten blijven.
'sGravenhage, 3 April 1933.
1001
SPROOKJES
VAN
KARPETTEN
2.5O MTR. x 3.50 MTR.
150.TAFELKLEEDEN
GROOTE MATEN
22.XNDER
ZONEN