Historisch Archief 1877-1940
D« Groene Amsterdammer van 15 April 1933
19
Waarvan leven politieagenten ?
agenten en de
commissaris van
politie en de
leden der rech
terlijke macht,
de
ongedierteverdelgers, de keuringsdiensten, de
critici, de dagbladen, het departe
ment van oorlog en de legermacht,
de rijkswaterstaat, de handelaars
in hoestpastüles en de fabrikanten
v»n. aspirine, om van de
conservenfabrikanten, bacillenbestrijders en
uitgevers van amusante lectuur,
leveranciers van radiotoestellen en
gtoeUampenmagnaten niet te spre
ken» Waarvan leven zij? Van de on
volmaaktheid der wereld. Naarmate
de wereld volmaakter wordt neemt
het aantal werkloozen toe. Naarmate
de criminaliteit daalt, daalt het aantal
politieagenten en rechtbanken, naar
mate de mensch vredelievender wordt,
?wordt het aantal departementen van
oorlog en leden van pacifistische con
ferenties kleiner. Wat zou een fabri
kant van hoestpastilles zijn zonder
hoest, een aspirinefabrikant indien er
een volmaakt middel tegen hoofdpijn
weid uitgevonden, een
conserve-fabrikant als het natuurlijk bederf niet
bestond; wat ware een uitgever, een
radiofabrikant en een
gloeilampenmagnaat, indien er geen verveling en
duisternis bestond? Wat is er van den
ridderstand terechtgekomen sinds er
geen draken meer te dooden en geen
maagden meer te redden zijn? Wat
ware de S.D.A.P.-zonder het kapita
lisme, en bet kapitalisme zonder aan
deelhouders met hoop op een procent
meer rente dan andere aandeelhouders,
Zoo daar zijn leden der 8.DA.P. en
bezittende klassen ? Wat ware Sherlock
Holmes zonder professor Moriarty,
Milton's Paradise Lost zonder Lucifer.
en het lucifersbedrij f indien de mensch
bereids de volmaakte, eeuwig
aanstrijkbare lucifer had uitgevonden?
Wat ware
DEGROENEAMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland kost
slechts f 3.70 per kwartaal (incl.
/ o.20 voor incassokosten) of
f 10.?per jaar bij vooruitbetaling.
Windt u zich niet zoo op vader,"
zei de jonge meubelhandelaar. Dat
is alles heel aardig paradoxaal, maar
ieder weldenkend mensch wenscht de
wereld volmaakter en...."
Apekool," zei de oude heer. Is
een Egyptische stoel uit duizend voor
Christus minder volmaakt dan een
Louis XVI ? Dat waren beide pro
fijtelijke meubels, waarop houtworm
en mot vat hadden. En wat is een
stalen meubel anders dan een
Thonetmeubel in gebogen riet, indertijd?
En waar is heden ten dage het
rieten, meubel? Wie, behalve een
luie oude negerin, zit er nog in een
rieten schommelstoel? Dat was niets
voor het vak, niets. Geen verdienste.
En wat is ervan over?
Driekwart van de wereld bestaat
van het resteerende onvolmaakte
kwart. De wereldsche onvolmaakt
heden houden de idealen van de
volmaakte wereld en onwaarschijnlijk
veel wereldlingen in stand en leven.
Heb jij ooit begrepen hoeveel huis
gezinnen er leven van de bestrijding
van de druifluis, de influenzabacil en
de Amerikaansche
anti-alcoholbeweging? En daarom zeg ik: leve de mot!
Leve de mot! leve de mot! Leve de
wereldsche onvolmaaktheden, want
zij dienen ergens toe. Leve de mot,
waarvan wij leven. Leve Lucifer en
Paradise Lost en professor Moriarty!"
,,U," zei de zoon, met afschuw,
bent een dwaze satanist."
Jij," zei de vader, welwillend,
bent een dwaze idealist."
En hierna, aangezien de wereld de
wereld en een meubelzaak een. meubel
zaak is, maakten zij den wekelijkschen
verkoopstaat op. Er bleken verkocht
te zijn een ameublement Louis XVI,
een Chineesch kabinet groen, een
stalen fauteuil, een motlooze fauteuil,
drie gangbare moderne ameublemen
ten, zeventien gestoffeerde stoelen, ne
gen bridgetafeltjes, een kapstok, drie
tafelkleedjes en elf schemerlampen.. .
Zoodat zij nabestelden: twaalf ge
stoffeerde stoelen, twaalf bridgetafel
tjes, drie gangbare ameublementen,
zes schemerlampen, en een ameuble
ment Louis XVI. Meerendeels zaken,
waarop de mot vat heeft. Helaas de
wereld is en blijft onvolmaakt en
ook een jong meubelhandelaar moet
leven....
A msterdamsche
tentoonstellingen
A. E. van den Tol
Teekeningen van Jos.
H. Gosschalk bij Vecht,
A msterdam.
G osschalk heeft mot vredigen inborst,
vrij van de verwikkeldheden die het
moderne artistiek gemoed dikwijls
plagen, met vreugde gereisd in
ZuidFrankrijk, er van het landschap
genoten en met pleizier al teekenend
van dat genot verteld. Dat vertellen
geschiedt dan vlot, aangenaam en
evenwichtig; er is eenerzijds een
gezellige uitvoerigheid in, anderzijds
een zekere mate van vaste structuur;
waardoor zoowel een al te knusse
gezapigheid, als een al te straffe
geestelijke tucht (beide zaken, die
we bij een dergelijk vertellen niet
verwachten en niet wenschen) ver
meden wordt. Een zekere mate van
poëzie zal daarenboven door hen die
geen behoefte aan dichterlijke visies
hebben, gewaardeerd kunnen worden.
Stelt men zich op de juiste wijze in,
dan kan men aan Gosschalk's werk
een vreugde beleven. Die juiste in
stelling bereikt men m. i. niet als men
zich door de woorden van den artist
zélf, eenmaal bij de opening van
een tentoonstelling van zijn werk iri
den Haag gesproken, laat
suggereeren en in deze teekeningen
aariloopen zou wenschen te ontdekken
tot het ,.Nieuwe Humanisme" waar
heen hij in de kunst zeide te streven.
Critici behoeft men waarlijk niet
,,op hun woord" te gelooven; do
schilders zélf echter nog veel minder.
H. IJkelenstam bij Aalderink,
Amsterdam.
Op de van Lenriepkade, waarheen
de heer Aalderink zijn kunsthandel
verplaatst heeft en waar hij o.m.
enkele goede expositie-ruimten vond
voor zijn ethnografisehe verzame
lingen, exposeert thans H.
I.Tkelenstam, die men zich altijd in de eerste
plaats herinnert als de schilder van
besneeuwde daken en besneeuwde
stadsgevallen (hij behaalde met een
dergelijk werk enkele jaren geleden
eens [een prijs 'op St. Lucas), waar
bij de strak-paarse koude gloed" van
de sneeuw onder sterk licht werd
vastgelegd. Men heeft dat werk wel
eens gebracht onder de rubriek van
het Nieuw Zakelijke, wat indien
men althans de Nieuwe Zakelijkheid
als een magisch" realisme omschrijft,
m.i. een onjuiste rubriceering is.
Onder of in den eenvoud, het sobere,
het objectieve, leeft bij dit nieuwe
realisme een gespannenheid, een angst
voor het nheimische van het Ledig,
die dan verkeert" in een zich
juist zoo sterk mogelijk vasthechten
aan de nuchtere feitelijkheid. . . '.
Deze gespannenheid, dit
magischtegendeelige, is bij IJkelenstam ner
gens aanwezig. Zijn sneeuw-daken,
waarvan men hier slechts een
specimen aantreft, zoowel als zijn
stillevens zijn veeleer op een veel
oppervlakkiger niveau aangewende
pogingen tot liet bereiken van een
zekere zuiverheid van.... peinture.
Behalve dit soort werk, waarmede
IJkelenstam een zekere bekendheid
verwierf, treft men hier nog een aantal
werken aan. (ik noem: een
Vrouwennaakt tegen een groen fond. de
grisaille van een Parijsch stads
gezicht) die het bewijs zijn voor het
feit. dat IJkelenstam nog lang- niet
zichzelf en zijn kunst (en vooral niet
zijn kleur !) gevonden heeft in
een mate die in liet werk de werkelijke
rust, de werkelijke eenvoud en het
vól-fe<?i(/ evenwicht brengen. rust.
eenvoud en evenwicht die zich niet.
direct aan de oppervlakte als zoodanig
behoeven te vertoonen.
Alleen een oude negerin zit nog in een rieten schommehtoel
ET'
s* t
i