Historisch Archief 1877-1940
ff*'
r
Het mag dan waar zijn, dat er in Japan op het
oogenbïk veel modern en door sommige groepen
studenten zelfs ultra-modern tooneel geheel naar
Europeeschen stijl en in Westersche kleederdracht
gespeeld wordt, zooals men er ook bridge speelt a
la Culbertson (wiens onlangs in het curieus
Japansch verschenen boek aldaar zelfs het 'record
van alle uitgaven sloeg) niettemin vereenigt het
Land van de Rijzende Zon als steeds bij voorkeur
de grootste tegenstrijdigheden tot een voor ons
onbegrijpelijken paradox: in tientallen schouw
burgen loopt het volk nog te hoop voor het aloude
Kabuki", het traditioneele en in zichzelf
gecrystalliseerde volkstooneel der gouden eeuwen. In Osaka
bloeien nog de theaters der reusachtige marionetten
en hier en daar houdt werkelijk een edele nog zijn
No-troep het oudste en adellijkste tooneel dat de
wereld kent.
Geen land, behalve misschien Britsch-indië, is
hiëratischer in kasten en standen verdeeld dan
TDE' JAPANNERS l
On-realistische Opvoeringen
Algemeene Nation
Japan. Voor het No-tooneel, nimmer populair be
doeld, is dit echter het behoud geweest. Het verval
was na, menigmaal. Uitgestorven is het nimmer.
Bij het No-tooneel denkt de Europeaan natuur
lijk het eerst aan de maskers, waarvan echter de
meeste, die hier circuleeren, niet authentiek zijn.
De oorspronkelijke No-maskers, die in Japan be
waard worden, zijn vaak nog de origineelen der
Middeleeuwen: unieke prestaties van snijkunst,
juist omdat de placide voornaamheid van zoo'n
gezicht een goed acteur, laat ons liever zeggen, een
goed danser in staat stelt om door houding, dracht
en belichting daarop alle gemoedsaandoeningen te
laten weerspiegelen, die ook het natuurlijke gezicht
kent, ja in verhoogden en gestyleerden vorm. No,
een woord dat niets anders beteekent |dan
het gebeurde", dat wat plaats vond" (ergo
hetzelfde als het
Grieksche drama")
is een starre kunst
van plastisch vermo
gen door middel van
de grootst mogelijke
concentratie. Voort
gekomen uit oude
shinto-dansen en voor
het eerst
alstooneelvorm geinoarneerd
door den priester
Kwanami in 1375 of
daaromtrent, hield het
zich steeds bezig met
religieus -feudale onder
werpen: boete, zonde,
wraak. Zijn stukken, kort
en zelden meer dan n
bedrijf vullend, zijn gedeel
telijk pantomimes en dan
sen, uitgevoerd door een,
twee of ten hoogste drie
acteurs. Het was van ouds
af aan het privilege der
adellijke families om zulke troe
pen aan hun hof" te laten
optreden. Even kostbaar als de
maskers zijn de costuums. Deze
behoorden niet aan de acteurs
toe, maar aan de familie, die
de uitvoering onder haar
be.scherming nam. Zij werden den
acteurs slechts geleend.
Er wordt bij het No steeds ge
speeld op een tot het uiterste ge
synthetiseerd tooneel, vrij van
realistische aanduidingen. Gelijk
men hier onlangs bij den danser
Umemoto reeds kon zien, geldt een
waaier voor menig attribuut, het is
aan de fantasie en de intelligentie
van den toeschouwer overgelaten,
zulks te duiden. Alleen de zwaarden
en overige wapenen waren deugdelijk
en kostbaar. De trant van het spel is
van een diepen, boeddhisiischen ernst
en slechts zelden werd het, als in
onze Middeleeuwen de abele spelen,
afgewisseld door introduceerende kluchten. Van
de No-spelers mochten er nimmer meer dan vijf
gezelschappen tegelijk bestaan, zij werden naar de
rotsvaste traditie van alle Japansche spelers
geormd door generaties van vader op zoon. Bij de
revolutie van 1808, toen de mikado weer de heer
schappij kreeg over de adellijke clan en het oude
Yedo in het moderne Tokyo veranderde, dreigde
het No ten onder te gaan. Maar n acteur,
Umewaka Minoru, durfde het aan om de traditie voort
te zetten en in een minimum van tijd waren ook
aan de andere vier gezelschappen weer opgericht.
Men speelt het No nog zooals men bij ons
tournooien gaf: als een groot, mondain feest voor
de upper ten.
NO
Geheel anders daarentegen
het populaire theater in Japan,
dat oorspronkelijk uit de gro
teske handpoppen van Osaka's
voorsteden is voortgekomen:
het Kabuki-tooneel, dat ook
beoefend wordt door de nu en
dan in Amerika en"
onlangs ook
inWestSpelers vc
tooneel. De gedichten -stfn
indruk vc
Europa rondreizende tconeelgezelschappen. Dit is.
hoe eigen den Japanner ook de zucht tot sty leering
zij, een realistisch tooneel, al neemt de vreemdsoor
tige beschildering der acteurs, die zij van de
Chineezen schijnen te hebben geleerd, ook het karakter
van een masker aan en al is ook het verfijndst ge
schilderde decor, waar men de bloemen denkt ai
te kunnen plukken, in on/,e oogen toch nog steeds
een stijlvorm en niet wat het voor het Japansche
oog is de afbeelding van het natuurlijke leven.
Niemand kan mooier bloemen in een vaas schikken
dan een Japansche vrouw, niemand kan gracieuze!
een tuin op het tooneel bouwen dan de
Japan