De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 22 april pagina 19

22 april 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

'Amst«rtefnitra-^ 22 April 19 Uit het kladschrift van Jantje 'As l-, ' Croquante croquetjes Alida Zevenboom Bij moeder thuis hing boven de chiffonnière waarvan de onderste la van mij was waar in mijn speelgoed in geborgen was en mijn kleeren veel speelgoed was het niet en als ik wel eens voor de speelgoedwinkels van vandaag blijf staan dan moet ik zeg gen dat ik heel wat te kort ben gekomen, ik zeg dat boven die kast het portret van Wülem de Zwijger hing. Ik zie het nog duidelijk voor me ??? het zat ia een zwarte lijst en het was net of het met goud gedrukt was, zoo schitterde het en vader zei altijd dat 'het geld waard was, want dat het een erfstuk was en hij er nooit afstand van zou doen en bij de boedelscheiding er was niet veel te scheiden en het eenige dat gescheiden werd waren eigenlijk mijn nu overleden zuster en ik want moeder had nog een lieve zwartzijden japon en daar waren mijn AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bijdragen een gefran keerd briefomslag met adres van den afzender in te sluiten. zuster Jans en ik erg op gesteld en wij kregen er hoogloopende woorden over en zij zou hem hebben en ik wou hem hebben en als ik wat wil dan geef ik niet toe en het eind was dat zij aan de japon trok en ik trok en de zij was blijkbaar ook niet meer zoo heel sterk want moeder was er, geloof ik, in ge trouwd en had hem laten verven van wit zwart en zoo kregen wij allebei niets en ik ging naar huis met onder mijn arm Willem de Zwijger. Hij had een lief, ernstig gezicht en keek heelemaal niet Prinsachtig op dat por tret en ik moet u zeggen dat ik altijd met eerbied er naar keek want dat hadden ze ons op school geleerd en dat als de Prins er niet geweest was en niet alles voor het Vaderland dat zijn vaderland eigenlijk niet eens was, had opgeofferd, wij heden den dag nog allemaal roomsch zouden zijn en daar ik op een school van de Hervormde Diaconie ging, was dat heel erg want dominee Kuyper had toen Roomsch en Gereformeerd nog niet op den eenen wortel geënt en ik weet wel dat toen ik met den Inwendige zou trou wen, ik hem het portret van den Vader des Vaderlands liet zien en daar de lijst een tikje uit elkaar hing, gaf ik het hem mee voor den lijstenmaker en als u het portret ooit terug gezien hebt dan. heb ik het hij heeft het, denk ik, tegelijk verkocht met mijn tweepersoons ledikant en wie weet waar nu de Prins hangt, want vol gens vader was het een paar honderd gulden waard, zoo oud was het, en ik denk dat de Inwendige er een prettigen dag van heeft gehad want zoo was hij, en toch als u hem gehoord had hoe mooi hij over den Prins kon spreken, dan zou u ook tranen in uw oogen habben gekregen, net als ik. Ik heb het alleen nooit goed kunnen zetten dat de Prins viermaal getrouwd is geweest. Ik vond het veel meer pas send voor den Held des Vaderlands dat hij na zijn eerste huwelijk over zijn vrouw was blijven treuren in plaats van maar direct weertetrouwen, maar de Inwendige heeft me wel uit gelegd dat dat was van wege de diplo matie, maar dat wil er bij mij niet in. Ik denk tegenwoordig nog wel eens aan dat gouden portret in zijn zwarte lijst omdat er eigenlijk geen middag voorbij gaat of er is in mij n pension onder mijn niet al téstipt betalende loges strijd over den Prins. Onze kappitein van de Burgerwacht is vuur en vlam en zegt dat als het morgen den dag noodig was om zijn leven voor den Prins te offeren, hij met plezier zou sneuvelen, op de Mookerhei des noods, zooals ons acteurtje er achter aan zei, want die is natuurlijk erg rood en zegt dat de Prins heelemaal niet zoo'n heilige was en dat hij in Brussel nog wel eens de blommet j es buiten zette, maar daar geloof ik niets van en ik heb ons acteurtje ook gezegd dat ik zulke taal niet in mijn huis wou hooren en dat hij beter deed zijn boek je aan te zuiveren want hij is weer drie maanden ten achter en zijn directie betaalt hem niet, zegt hij, en wacht op de een of andere subsidie maar ik krijg ondertusschen mijn geld niet wat zei ik ook weer o ja, en meneer Stanislafski haalt mij er dan bij en vraagt wat ik van zoo'n muiter als de Prins toch eigenlijk was, denk want hij verzette zich toch maar tegen den Koning van Hispaniën dien hij altijd geëerd had, en dan zegt ons acteurtje dat dat een rare manier van eeren" is om iemand een van zijn rijkste bronnen van inkomsten af te nemen, want onze voorvaderen betaalden heel wat belasting aan Spanje en wat moet je dan antwoorden? Gelukkig dat,ik geregeld meneer Colijn in de Stan daard" lees, anders had ik met een mond vol tanden gestaan want er was óók een lezer van ,.de Standaard" die vroeg hoe dat met die muiterij zat en als ik meneer Rikus goed begrepen heb zit dat zoo met die muiterij dat het heelemaal geen muiterij tegen het wettig gezag is geweest, want het wet tige gezag deed allerlei dingen die onwettig waren en als een wettig gezag onwettig doet, is het dan nog een wettig gezag en kan het dan muiterij heeten als je je er tegen verzet? Net als meneer de Dood zich nu verzet tegen zijn partij, zei het acteur tje, omdat de partij niet langer socia listisch is en er dus geen S.D.A.P. meer is en kan hij dan zijn mandaat terug geven? Maar van die malle dingen ben ik niet op de hoogte en ik houd het maar bij mijn portret van goud in een zwarte lijst en als ik nog denk aan die zwart zijden japon van moeder die mijn zuster in tweeën scheurde, want zij trok het hardst, dan kan ik nog tureluursch worden en wie weet wat het portret nog heeft opgebracht en wat de Inwendige voor het geld gedaan heeft en veel bizonders zal het niet geweest zijn. Maar vaderlandslievend dat hij was !. . . . Zegt u maar van j es ! PYRAMID ZAKDOEKEN" FABRIKAAT TOOT A L f/.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl