De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 29 april pagina 16

29 april 1933 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 29 April 1933 No. 2917 Vijftig jaren cultuur K. Mijn bonten muts Björnstjerne Björnson Het was de laatste dag van het jaar 1881; ik liep van den eenen bont werkerswinkel in Chicago naar den anderen; de kou was plotseling in gevallen en ik wilde een flinke bonten muts hebben*Maai; er was er geen een voorhandenj die groot genoeg was en geen enkele bontwerker wilde mij beloven «r den volgenden dag vóór elven een gereed te hebben. Er is nog een magazijn", zei mijn metgezel, .?liet grootste van allemaal; daar zullen we misschien slagen". Spoedig stonden we voor 104-106 Washingtonstraat, Hatter and Manufacturing Furrier D. Lelewer. Terwijl wij de eene muts na de an dere voor de lange toonbank oppasten, en alle te klein bleken te zijn, kwam de eigenaar. We vroegen hem of hij er morgen om elf uur een klaar kon hebben, waarop hij zonder zich te bedenken neen" antwoordde. Ik wendde mij tot mijn vriend: ,,In Noorwegen zou een bontwerker ja" gezegd hebben. en mij de muts twee dagen later gezonden hebben". Niet alleen in Noorwegen", was het antwoord, dat echt Amerikaansch uit de hoogte gegeven werd, maar in heel Europa, Frankrijk misschien uitgezonderd. Als een werkman zich zoo in Amerika gedroeg, zou hij be schouwd worden als iemand, waar men niet op rekenen kon, en zou hij wel kunnen verdwijnen". Onder ons gesprek hadden wij niet gelet op den eigenaar van den winkel, die nu met een vel bont in de hand stond. ,,U zult de muts morgen om elf uur hebben", zei hij. Hij spreidde het vel voor ons uit op de tafel en zei, dat wij dit moesten kiezen; hij had er nog eens zoo een verwerkt. Hij wees ons, hoe We zelf konden zien, dat het een vel van waarde was. Ik moest den man. aanzien, hij had een fijn gezicht, donker haar, was slank van figuur, en leek noch op een Engelschman, noch op een Duitscher. Mijn metgezet zei, dat hij een Franschman was. Den volgenden morgen stond hij klokslag negen met de muts in mijn kamer in Palmer House. Bent u daar zelf? En dat zoo vroeg?" Ja. Toen u voor de toonbank met uw vriend stond te praten, kwam een van mijn winkeljuffrouwen naar mij toe en bood aan om dien avond met een vriendin de muts te maken". Ik was geroerd en tegelijkertijd maakte een gevoel van trots zich van mij meester. Het was zeker een Noorsche", zei ik. Ja ze was een Noorsche". Ik verzocht hem haar en haar vriendin van mij te groeten en haar te verzekeren dat zij mij een grooten dienst hadden gedaan. Dat bel»ofde hij. Ik paste de muts voor den spiegel op en vond haar uitste kend. Ik betaalde, dacht nog eens aan de meisjes, keek naar de muts en verwonderde mij, dat de man niet heenging In mijn blijdschap lette ik er volstrekt niet op, hoe anders hij er vandaag uitzag dan gisteren, ik merkte niet, dat hij zeer bleek zag. Nu ik weet, wie u bent, kom ik zelf, want ik heb u wat te vragen", zei hij eindelijk. Hij aarzelde en keek voor zich Ik wachtte rustig, op wat er volgen zou; ik begon te begrijpen, dat het iets was, dat hem zeer na aan het hart lag Ik ben een jood", zei hij. Ik heb gehoord maar ik heb het niet willen gelooven, dat er in Europa een vervolging van de joden zal uitbreken. Is dat waar?" Hij zag mij zoo angstig aan, dat het mij ver driet deed, toen ik moest antwoorden: Ja, het is waar". Hij aarzelde, keek mij aan, keek weer ergens anders naar, keek naar den grond en schreide. Hoe droevig schreide hij ! Reeds lang was ik zelf verontwaar digd geweest over dat, wat men later het anti-semitisme noemde. Zonder te weten, welk een omvang het krijgen zou, en hoeveel kwaad het doen zou, voelde ik het als een ontzettend atavisme, een beroep op slechte harts tochten, minst genomen een zelf genoegzaam gevoel van meerderheid, dat even gevaarlijk als belachelijk was. Maar het is nog heel iets anders, onverwacht voor een man te staar', die het lijden en de gevaren van zijn volk zóó voelt, dat hij er over schreit. Ook in dit geval zijn het de fijnstbesnaarde naturen, die het diepst gekwetst worden, ook al zijn zij dui zenden mijlen van hun stamgeiiooten verwijderd. De Holl. Voorschotbank HAARLEM, KRUISWEG 70. De Bank verstrekt gelden tot elk bedrag met een minimum van f luuo.?op zakelijk onderpand en onder borgtocht, met in pandgeving eener polis van levens verzekering van gelijk bedrag, en verkoopt 6% schuldbrieven in stukken van f l UOO.?. f 500 en i 100.?tegen Beurskoers. Uit een diep gevoel van verwant schap schreide hij over het droevig lot van zijn stam. Dat lot werd im mers nooit beter. Dat volk zou geen rust genieten, het zou dat gezonde gevoel van zichzelf te vergeten moeten missen, dat wij niet ontberen kunnen. Na dien tijd, als de ziekte van dat onuitroeibaar vooroordeel hier of daar weer hevig uitbarstte, zag ik dat fijne droevige gelaat weer voor mij en hoorde ik hem schreien. Zoo ook in den tijd van de Dreyfuszaak in menigeri nacht, dat ik wakker lag en op menigen angstigen dag. ]k doelde daarop met een paar woorden. die ik achter op een portret schieef, dat ik hem kort geleden zond. Het portret was gemaakt met de muts op bij Hampfstangel in Münclien. Lelewer schreef ook herhaaldelijk aan mij. Een brief van hem met mijn verjaar dag bracht mij op de gedachte, dat ik misschien eens moest vertellen, wat ik op Nieuwjaarsmorgeii 1882 in Palmer House in Chicago geleerd had. (Vertaling CL. BIEMFAIT) f-l Toegepaste kunst Otto van Tussenbroek Teekening J. F. Doeve 3Tederlandscb fabrikaat Men moest dat meer doen en zoo mogelijk in tal van steden in ons land: het in de uitstalkasten der winkels toonen van. uitsluitend vaderlandsche producten opdat daar meer vraag naar groeie. Zonder nu dadelijk een al te bekrompen nationa lisme Voor te staan is het toch zeker een zaak van groot belang ten onzent (en dit des te eerder nu vele fabrieken een uiterst moeilijken tijd doormaken) dat de 'gelden welke bij aankoop van allerhande artikelen worden besteed ook binnen de grenzen van het vaderland blijven. Vooral nu de handel met het buitenland meer en meer wordt bemoeilijkt door voorschriften van velerlei aard is de propa ganda van Nederlandsche producten iets dat aller medewerking en sympathie opeischt. Het magazijn de Bijenkorf" te Amsterdam geeft in dit opzicht een verblijdend voorbeeld. In alle uitstallingen worden gedurende een week niet anders dan Nederlandsche producten getoond, terwijl in verschillende afdeelingen zooveel mo gelijk Nederlandsche artikelen worden aangeboden. In de lichthal en elders werden tevens demon straties gehouden van de wijze waarop verschillende artikelen fabriekmatig worden vervaardigd. Met medewerking van fabrikanten heeft men er de diverse, vaak zeer ingenieus bedachte, uiterst ingewikkeld saamgestelde machines neergezet en op deze manier kon het publiek (dat daarvoor groote belangstelling toonde) kennis nemen van de wijze waarop de katoendruk voor de z.g. cretonnestoffen geschiedt; men zag ook elastiek- en bad stof-machines in werking; men kon het gansche proces volgen hoe uit rietvezels dameshoeden vervaardigd worden enz., hetgeen natuurlijk uiter mate leerzaam kan heeten en in geen geringe mat e ook bevorderlijk blijkt tot een beter begrip van het product als zoodanig. Op de derde verdieping werden daarenboven allerlei door Ir. Job Denijs verzorgde grafische tabellen en beeldstatistieken getoond welke een zeer duidelijk en gemakkelijk aansprekend over zicht geven van wat allerlei bedrijven hier te lande vooral voortbrengen. Dat het den beschouwer zoo nu en dan voor de oogen duizelt laat zich begrijpen als men bedenkt dat er in het jaar 1930 alleen aan kaas ten onzent voor honderd zeven en dertig millioen kilogram werd aangemaakt ! Geen wonder dat een goed Hollander zich zelfs in deze benarde tijden de kaas niét van het brood laat eten ! Op dezelfde verdieping kon het publiek een verkleind model van een drie-motorig Fokker verkeersvliegtuig der K.L.M, bewonderen. Hier werd men nog eens herinnerd aan wat vaderland sche ondernemingsgeest, durf en energie vermogen te bereiken in eendrachtige samenwerking. Opnieuw leert ons deze aantrekkelijke propa ganda dat een ieder goed zal doen Nederlandsen fabrikaat zooveel mogelijk, telkens waar daartoe de gelegenheid zich voordoet, te steunen en te be vorderen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl