Historisch Archief 1877-1940
Ne.
De GroWte Amsterdammer van 29 April 1933
17
Kroniek van den dans
J. W. F. Werumeus Buning
Tai Aayen Moro, Spaansche
dansen, dansers en danse- ?
ressen". Uitg. De'Spieghel"
Amsterdam 1033.
Er heerscht in Nederland
evenveel geestdrift voor den
Spaanschen dans als misver
stand daarover en als er iets in
staat ie beter inzicht en zui
verder waardeering te brengen,
dan zijn het deze
aanteekeningen. Zij vormen zeer zeker geen
elegant en geleerd opstel, zij
zullen maeigeen tot tegenspraak
prikkelen, maar wat zij te boek
stellen is scherp gezien en, be
langrijkste eigenschap, de waar
achtige geest van den Spaan
schen dans leeft er in, die niet
romantisch maar exact, die niet
wulpsch, maar .vurig, die niet
verleidelijk maar extatisch is.
Die, om een beeld te gebruiken,
voor den Nederlandschen toe
schouwer maar al te vaak een
dans met een zwoel zuidelijk
parfum is, en die inderdaad beter
gekarakteriseerd wordt door den
scherpen drogen geur dien men
ruikt als men staal tegen
vuursteen slaat.
Het Nederlandsche misver
stand is even groot als begrijpe
lijk. De belichaming van den
Spaanschen dans is, voor den Ne
derlandschen toeschouwer, la Argentina. Dat is",
zegt Tai Aagen Moro terecht ,,la Argentina niet!"
En daarmee is vermoedelijk Holland in rep en roer
en werden de glazen van een heilig huisje inge
gooid. Stel u gerust, er wordt hier Argentina's
kunst volkomen recht gedaan, maar er wordt
nauwkeurig en zakelijk op gewezen dat een
beTai Aagen Moro
in Spaansch costnum
roemde Spaansche danseres
daarom nog geen danseres van
authentieke Spaansche dansen
is. Zij danst geen Spaansche
dansen, danst haar Spaansche
dansen.
De verrukking die Argentina's
eerste avonden brachten, doet
niets af aan het feit dat Spanje
laArgentina, de koningin
dercastagnettenspelers, maar niet die
van den waren Spaanschen dans
noemt. Zij is min of meer ge
nternationaliseerd, haar dansen
doen een concessie aan onze
Europeesche oogen: zij danst
min of meer een Spanje zooals
men zich, in Parijs, Berlijn en
New York, Spanje denkt. Zij is,
nogmaals, een groote danseres,
maar zij is evenmin hét Spanje
als de welbekende
Markervisscher op klompen hét Nederland
is. Nederland héft honderd an
dere nuances, Spanje duizend.
Het zijn onweerlegbare feiten
datVicenteEscuderoen li
Teresina in Nederland begonnen te
dansen in de schaduw van la Ar
gentina. Zij waren minder inter
nationaal afgestemd, zij waren
Spaanscher.Wathet verzet tegen
zulk een internationale pasklare
vereffening beteekent blijkt hier,
in dit boekje, uit de moeilijk
heden van Escudero, die, zes jaar geleden nauwe
lijks bekend, weigerde te dansen zooals de directeur
van den Parijschen Moulin Rouge zich dat gedacht
had, voor een front van twintig girls. Al waren zijn
schoenen versleten. Het blijkt uit het geringe succes
van de grootste Spaansche danseres volgens
Spaansch oordeel, Pastora Imperio in Parijs. Zij
was te rasecht, te onvervalscht, Parijs kende die
Spaansche vitaliteit zonder gezochte gratie niet.
Parijs, als Nederland, verlangde een Spanje
wie es im Baedeker steht". En zoodoende leert
het wel Baedeker, maar niet Spanje kennen....
Spanje, onderwijl, doet alle moeite zich aan te
passen bij zijn beschrijving in Baedeker, juist ter
wijl West-Europa zich weer meer begint te inte
resseeren voor wat nicht im Baedeker steht".
Dat is dan, wat dit boek over Spaansche dansen
betreft, een goede gids.
Men beseft, en zoo ongeveer voor het eerst, de
veelzijdigheid van den Spaanschen dans, en zijn
waren geest. Er staat hier, tusschen de regels door,
meer over het ware .Spanje dan in den Baedeker.
Wie dit Spanje bereist, ziet het ware Spanje, wie
na goede lezing van dit boek een Spaansche danseres
ziet, zal iets van den waren Spaanschen dans
beginnen te begrijpen.
En dat lijkt mij aanbeveling genoeg. Men kan
Spanje bereizen als romantisch land, en den Spaan
schen dans zien als romantisch verschijnsel. Dan
ziet men een en ander verkeerd. Men kan Spanje
en den Spaanschen dans zien zooals ze zijn. Dat
maakt bitterder en scherper en droger, het smaakt
naar de waarheid.
Het hangt er tenslotte van af waaraan men de
voorkeur geeft, aan het Spaansche dorp, compleet
met dans en Bengaalsche verlichting, op een
internationale tentoonstelling, of aan het ware
Spanje. Curieus, dat men op zulk een verschil
wijzen moet; curieuzer dat, de laatste jaren, de
ware reiziger weer ontdekkingsreiziger van h>t
ware wordt en, in land en dansen, liever vierhon
derd kilometer omreist, dan Baedeker's internatio
nale heirwegen plattreedt. Omdat men tenslotte
reist, en naar een schouwburg gaat om iets anders
te zien. . . .
Hetgeen regeeringen, toeristen-bureaux, im
presario's en andere machthebbers nog slechts
ten halve beseffen.
Ik wil naar zeggen dat men, als toekomstig
Spaansch toerist, of toeschouwer bij Spaansche
dansavonden meer aan dit boek heeft dan aan
menige geleerde foliant, omdat hier de waarachtige
Spaansche geest spreekt, niet eens zeer elegant,
maar echt en oprecht en castizo"". Of te wel, en
ter zake dienende, dat er hier een inzicht in Spaan
sche dans en aard gegeven wordt, dat wij tot ver
betering van onze Noordelijke romantiek dringend
noodig hadden om den Spaanschen dans waarlijk
ietwat beter te verstaan.
,'*
IV
IK.
Een Fransen boek over
Ned. OosMndi
Jacquet Viot. Déposition de
blanc. Librairie Stock, Paris.
Een Franschman zegt iets over ons
Indië! Dat is meer gebeurd, maar nog
nimmer werd door een Franschman
zoo vlijmend gezegd, wat Viot zegt
in zijn Déposition de blanc".
De titel is ejgenlijk al maszgebend
voor het geheele werkje, Déposition de
blanc, laten we het vrij vertalen:
aanspoelsel, aanslibsel van blanken.
Men zal dus iets anders te lezen
krijgen, dan de vleiende bewoordin
gen, waarmede in enkele Fransche
werken ons bewind wordt gekarakte
riseerd, een ander geluid hooren,
dan dat der fanfarende loftuitingen,
Waarmede te Vincennes grijze, soms
half-aftand sche vertegenwoordigers
van verschillende koloniale mogend
heden elkaar beurtelings in het zon
netje zetten.
En waarachtig, het doet bepaald
goed eens zoo iets anders" te lezen,
van een jong en gevoelig iemand,
die zijn penhouder in een pot vol
bijtend vocht doopte, zoodat de
zinnen en hoofdstukken ons striemen.
Het -is*feitelijk n kreet van wan
hopig verzet tegen het feit, dat Wes
terlingen hier koloniën stichtten en
daarmede vrijwel alles van het oor
spronkelijk leven der primitieve be
woners veranderden. Ten kwade ver
anderden denkt Viot, die er ont
zettend het land aan heeft dat er
blanken in den Indischen Archipel
neerstreken. Hij keert zich dan ook
fel tegen ons Hollanders, in woorden,
die aan duidelijkheid niets te wenschen
overlaten.
Stellig is bij hem dan ook de wensch
de vader van de gedachte wanneer
Viot de meening uitspreekt, dat
binnen afzienbaren tijd Indiëzich
los zal maken van Holland. De ver
houdingen in het Oosten zijn volgens
hem zeer onzeker en labiel geworden
en Holland is te vet om te kunnen
koorddansen." Er zal niets van ons
Indiëoverblijven. Ce sera rien.
A la place oütait la Hollande, il
restera une collection de pots a
tabac vides et une odeur refroidie de
mauvais souvenirs."
Zulke uitspraken klinken buiten
gewoon onprettig niet waar, doch
laten we ons er niet over opwinden.
De Hollander is snel geraakt wanneer
vreemdelingen iets onaangenaams over
hem zeggen, i.ooals hij even kinder
lijk snel verheugd is zoodra zij hem
prijzen. In Indiëheb ik bijgewoond,
dat er officieele vertoogen gingen
naar een mogendheid, omdat een
van hare onderdanen onaardige din
gen gezegd had over het Hollandsche
bewind. Belachelijk gewoon. Laat
Viot: gerust zeggen wat hij op zijn
hart heeft. We zullen niet met tegen
argumenten komen en zeggen wan
neer jullie Pi-anschen in fndiëWaren
gekomen, zou het evenzeer met
aufond imperialistische bedoelingen zijn
geweest. We zullen hem niet eens
verwijten, wanneer hij soms door te
oppervlakkige kennismaking een evi
dent-verkeerden kijk op situaties heeft.
Omdat zulks allemaal niets afdoet
aan de groote waarde van zijn boek,
dat immers Werkelijk niet alleen uit
munt door zijn raak sarcasme, maar
ons iets van het bloedwarme, kloppen
de leven van den primitieven inboor
ling doet aanvoelen.
Deze jonge auteur heeft vooral
Nieuw-Guinea en de Papoea's leeren
kennen. Hij is van land en volk, de
Papoea's, gaan houden en beschrijft
in vaak meesterlijke taal de indrukken,
die zijn emotioneel gemoed bewegen,
wanneer hij met deze menschen in
aanraking komt.
Nieuw-Guinea, de Papoea's,
vroolijk en met schitterende oogen, (wan
neer zij tenminste nog weinig in
contact waren met Westerschen in
vloed en onberoerd door zending
of missie) de zwoele tropenatmosfeer,
het oerbosch met de merkwaardigste
vogels ter wereld, het leeft alles,
wanneer Viot met zijn teedere, ge
voelige taal daarvan op sommige
bladzijden verhaalt. Zulk een boekje
leert ons meer dan destijds twintig,
dertig beestachtig slechte colleges
van mijn professor in de ethnologie,
over het Oostelijk deel van den
Archipel.
Frany, Werf el you Viot stellig onder de
zér musische" menschen klasseeren !
Het is me ook uit het hart gegrepen
wanneer Viot tegen zending en missie
fulmineert. Hij is daarin, op zijn
best. La civilisation n'est pas sup
rieure au primitivisme" zegt hij en
is er bijvoorbeeld werkelijk niet iets
belachelijks in, dat de Westerlingen
het koppensnellen verbieden ? Wie zou
niet gewild hebben, dat de mogend
heden in 1914 over hun grenzen
een paar kopjes waren gaan snellen
(van kopstukken) instede van tien
miljoen gecommandeerden te laten
afslachten ?
Ik hoop dat dit boek door velen
zal worden gelezen, Hollanders en
koloniale Hollanders, die dan maar
niet touchy" moeten zijn wanneer
wij ei- slecht afkomen (in ons havt
zullen we trouwens moeten erkennen,
dat hij vaak den spijker op den kop
slaat). Het is allerindividueelst ge
schreven en als zoodanig moet men
het beleven en genieten. Een wanhopig
verzet komt erin tot uiting tegen den
ondergang van een primitieve samen
leving. Maar zooals Viot (die het
recht van den sterkste niet aan
vaardt) wolf, noch bever of prachtig
hert terug kan roepen in Holland,
zoo verdwijnt Holland niet uit Indië,
omdat het zonnige leven van de fiere
Papoea's een Fransche, dichterlijke
ziel heeft bewogen.
GANÉSJA