De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 6 mei pagina 11

6 mei 1933 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE R KUNST fen - Schilders bij Esher Surrey l Dooyewaard bij Buffa iA. E. v. d. Tol iüjnen om tot zichzelf en tot zijn .room" te komen, zóó, dat hij het rmogen krijgt, dien droom, ook in IBjst t« objectiveeren.... Wat zing ik, wat zing ik, Mijn hart wil een zang HBn tracht zich een voorwerp te i (vinden.... «Het is in den beginne dikwijls niet leer' dan zulk een vage stemming, e den kunstenaar niet zoozeer be dt", dan wel gevangen houdt" en im in het practische leven onwennig Kunstzaal Huinck en i wat terzijde doet staan, totdat st voorwerp" gevonden werd, juist eestal als.... er niet meer bewustprlangend naar gezocht wordt. . . . Adriaan Lubbers, die door dergelijke emmingen in zijn jonge jaren ge nd werd in het veroveren van een (degen maatschappelijke positie in jfc vaderland, week als technicus jt naar Amrika, waar hij in New York Js welhaast klassieke reeks baantjes, rdenwasscher, chauffeur, enz. door^p, totdat hij zijn voorwerp, zijn ontjoèting tenslotte in de skyscrapers t^ond", waarvan hij na dien steeds ?t epos, al schilderend, lithografeernd en teekenend, zou blijven zinin, lle saamgedrongen en naar de icht rijzende wolkenkrabbers leven j> zijn, dik in de verf staande doeken s het ware een eigen leven, een eigen i>os, -dat zich afspeelt in een zilverfijze mysterieuze wereld en waarin B menschen kleine zwarte stipjes '. de straatkloven naast de kleine dito vlekjes der auto's, geen grootere rol spelen dan de raam-vlekjes die de tallooze verdiepingen der steenen ge vaarten markeeren. Wel werkte Lubbers ook elders, Parijs, Italië, en de laatste jaren in Ilolland(Spakenburg,Schokland, l'rk), ging hij in enkele werken ook wel eens op een eenvoudig natuurlijk onderwerp af, als een simpele bloemtak in vaas. een bloeiende boom, maar zijn werk blijft altijd door in dien zilver-grijzen epischen toon staan, waarin hij zijn" skycrapers-epos eenmaal zich vol trekken zag en zich nog voltrekken ziet (want hij roept zijn wereldstaddroom, hoe'ver ook van de Amerikaansche metropolis verwijderd, nog steeds in zijn werk op). Dat hij ook als . graficus een suggestief en knap verteller is van NewYork en zijn steenen won deren -getuigen zijn lithos, waarvan men er een aan tal bijeen vindt in het werk van Paul Morand over die stad. Veel in Lubbers' talent wijst in de richting van . muurschildering en men mag hopen, dat hem nog eenmaal de gelegenheid geschonken wordt ons te toonen wat hij in die rich ting presteeren kan. A. M. Hammacher. ..!><? Levenstijd van Aiitooii Derklnderen". Uitg. H. J. Paris, Amsterdam De titel geeft zeer juist het karakter van deze ge degen studie aan. Niet wordt hier gegeven een kunstenaarsleven in roman-vor n", noch ook zulk een leven als ,,geïsoleerde projectie", gelijk de schrij ver het in zijn Ter In leiding noemt; en even min vindt men er een geïsoleerde (critische) be schouwing van Derkinderen's werken in. Gegeven wordt een tijd-beeld, gez*en vanuit' het oogpunt der kunst, met behulp van den levensgang van een kunstenaar, die, zoo hij van de portuur en vooral ook van de zuiverheid des harten van een Derkinderen is, altijd voor een groot deel symbolisch voor zijn" tijd mag genoemd worden. Met vaste hand wordt in dit werk een doorwrochte, knappe schets ge geven van den bewogen overgang der vorige naar deze eeuw", een over gang, die zich, voor wat de kunst in het algemeen betreft, centraliseerde rond het probleem der ,,Eenheid van alle kunsten", die dan functie zou moeten worden van een levensge meenschap, vormende drift zou moe ten zijn van een verhoogd collectiviteits-bewustzijn; en voor wat de beel dende kunst in het bijzonder aangaat, zich voltrok in het zoeken naar den geest en den aard der monumentale schilderkunst", een zoeken dat het leven van Derkinderen als van geen ander beheerschte. Wij zien dit zoeken, en zeker dit ge noemde probleem, niet meer zoo cen traal, als in die tachtiger en negentiger jaren, toen er een ontroerend schoon vertrouwen was, dat de werkelijkheid wel niet voorbij zag, maar onderschat te in d,g, macht van het gezamenlijk volhouden der eenmaal aangenomen individueele bewegingsrichting", ge lijk de schrijver het uitdrukt. De droom j,van een nieuwe levensorde, door rqdje, zeden en schoonheid beheerscht," die toen vooral op kunstenaarsgQpsten zooveel vat had, dat menigeen zich' inderdaad de verwe zenlijking op aarde als dichtbije mo gelijkheid dacht," wordt thans zeker niet meer zoo .... simplistisch onder gaan als in die.... gelukkiger jaren ! Nochtans, al is veel van wat toen geestelijke realiteit was voor ons reeds gedeeltelijk vergaan tot leege ab stractie, valt er veel te leeren uit den strijd die menschen als Der Kinderen voor hun Droom streden. Het boek werd in royaal formaat uit gegeven en nu gelukkig eens niet in de snobbistische luxe-uitvoering, die zoovele werken over kunst" voor de menigte onbereikbaar maakt. XederJ andsche en Fransche meesters bij Huinck &. Scherjon Over het algemeen kan men spreken van exemplaren, die de 27 ..meesters" die hier aan het woord komen, in hun beste perioden zeer goed typeeren. Wij noemen de Dame met Voile" (en roode hoed) van Breitner; een zeer fraaie Jongkind Haven te Antwerpen met ondergaanden zon"; ..Zittende .Tavaansche danser" en Het atelier" (met twee damesfiguren) van Isaac Israëls. Tot de werken die hier in 't bijzonder de aandacht trek ken behooren de groote pas tei van Constant Troyon ..Le labour". l-'antin l.atour's doek HT-verie" en het zeer merkwaardige ..Les oliviers" van den als frescoschilder bekenden Maurice Denis. W. Dooyewaard bij Buffa Men vindt bij Buffa thans. behalve Lubbers' werken, ook nog een aantal teekeningen van Javaansche, Mongoolsche en Ohineesche typen van de hand van W. Dooyewaard, die lange jaren in het verre Oosten toefde. Hij typeert echter zijn sujetten, zou men kunnen zeggen, minder naar hun wezen (men voelt hem eigen lijk nooit psychologisch op zoek naar den mensch). dan wel naar de decoratieve" schoonheid die zij in het dragen van hun gewaden en sieraden of in het ge spannen gebaar (als bij de Balineesche .,hanenvechters") van hun lichaams volumina oproepen. Er moet in Dooyewaard, <lie als amateur deze teekeningen met veel kunde en Antoon Derkinderen Raam geduld en veel goeden kijk" en gevoel voor verhouding van volumina" en zeer zeker met toewijding schiep, iets van een beeld houwer steken. v. d. T. Willem Dooyewaard Kunstzaal Buffa~^\ t _ ', *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl