Historisch Archief 1877-1940
16
De Groene Amsterdammer van 6 Mei 1933
No. 2918
Engelsche en
Fransche boeken
ES!'
Wilfrid David, Monsoon.
Londen, Hamish H'amllton^üSR
De//e eersteling van een jong schrij
ver net vijfentwintig is volgens
het omslag door een Engelsch criticus
van naam aangekondigd als the
finest Indian novel since .-i Passa>/c to
Jndia". Dat is geen geringe lof, want
E. M. Forster's Indische roman, een
model van compositie en met vol
maakt vakmanschap geschreven, is
terecht al tien jaren klassiek. De uit
gever deelt verder mede, dat as a
literary achievement, Monsoon is
brilliant", wat men onmiddellijk zou wil
len gelooven; immers een boek, dat in
n adem genoemd wordt met ,,A
Passage to India" moet wel iets heel
bizonders zijn.
Des te erger is de teleurstelling als
men het uit heeft. De lectuur van
Monsoon" is geen pretje. Men valt
van de eene verbazing in de andere en
kan zich tenslotte alleen nog maar
ergeren. Voorbereid op iets moois,
krijgt men een boek voorgezet, dat
briljant-slecht is geschreven, elke
structuur, eiken innerlijken samenhang
mist, en het in persoonsverbeelding en
stofbehandeling nergens verder brengt
dan tot een zwakke montage van ver
sleten cliché's. Alle critiek is subjec
tief, doch Monsoon" is een van de
zeldzame boeken, waarvan men be
wijzen kan hoe slecht ze zijn.
Monsoon" bestaat uit twee deelen.
Tusschen die twee deelen is elk ver
band zoek; zij hebben niets met elkaar
te maken. Tot bladzijde 'J O leeft de
held van het boek, de jonge Dorian
Fence, als souteneur in Parijs en Ber
lijn. Daarna werkt hij in Britsch-Indi
als correspondent van een Duitsche
krant. De wijze, waarop de auteur
dezen Dorian Fence naar Indi
expedieert, is typisch voor zijn roman
kunst: als hij klaar is met zijn opge
wonden reportage van het pikante
leven op Montparnasse en Kurf
rstendamm, laat hij de vriendin van zijn
held even een groot Berlijnsch blad
opbellen, dat zich haast, den
amateurgigolo tot zijn correspondent in
Bombay te benoemen. Precies zooals aan
het slot, als het boek af moet: Dorian
Fence wordt eenvoudig bij vergissing
doodgeschoten.
Het verhaal van Fence's avonturen
in Parijs en Berlijn is van a tot z cliché.
Het is natuurlijk doorspekt met Fran
sche en Duitsche zinnetjes, cursief ge
drukt: Bonsoir, chéri, téléphone-moi,
et vite ! Vous tes grotesque
Nicht wahr, Peter?" en meer van dat
moois. Het is natuurlijk volgepropt
met orgieën, prostituée's,
homosexueelen, gigoio's en alles wat er zoo ver
der bij hoort. Het is zelfs actueel:
Hitler, de S.A., Juden heraus"
men komt niets te kort. Maar het is
stierlijk vervelend, doordat Wilfrid
David niet typeeren kan, geen figuur
kan teekenen zonder er een slechte
caricatuur van te maken en zooveel
adjectieven op elkaar stapelt, dat ze
alle kracht verliezen.
Het Indische gedeelte is niet veel
beter. De figuur van Dorian Fence,
die in het eerste deel althans nog eenig
relief heeft, dient na bladzijde 00 vrij
wel uitsluitend als kapstok, waaraan
de auteur debatten over de Congres
partij, communisme, Ohandi etc. kan
ophangen. Dorian Fence verdwijnt
eenvoudig van het tooneel als de
schrijver hem niet gebruiken kan,1 en
duikt weer op zoodra hij hem noodig
heeft. Hij héft hem noodig, om door
middel van een gammele liefdesge
schiedenis gang te houden in een ver
haal, dat niet minder pretendeert dan
een verbeelding te zijn van wat zich de
laatste jaren in Britsch-Indiëaf
speelt. Jawel, Wilfrid David zal ons in
den geconcentreerd en kunstvorm van
een roman het probleem Indië" uit
beelden ! Een kleinigheid, technisch
heel makkelijk! .Te laat rustig den
Brit, in wien je de koloniale
overheersching incarneert, zijn politieke spee
ches voorlezen; in een paar gesprekken
met Indiërs kenschets je de wenschen
van Congres-partij en communisten,
en je bent klaar ! Wordt het vervelend,
dan maar wat erotiek in dezen trant:
,,a thousand violent fires burnt her
through and through, burnt her out
of sence and feeling. She was beingless,
annihilated in his embrace. All
eternity was ransacked for that moment.
Then came the cool consciousness of
slaked desire, an all-pervading
becalmedness of feeling that follows the
savage, wanton, leaping, tempestuous
gusts of passion l" Voile.. She was so
real, so palpable (!!), so vivid in his
arms". Zoo iets pakt toch maar ! Als
achtergrond wat opstootjes, her 'ie
tusschen Hindoes en Mohammedanen,
een aanslag. . . . En als slot het hoofd
stuk, waarin ze elkaar krijgen. . . . een
tikje afgezaagd? Na, schiet 'm over
hoop .... après....
Het merkwaardigste van
Monsooii" is de stijl. Al lezende krijgt men
een benauwd gevoel, als moest er een
raam open; men leest verder, raakt
onbegrijpelijk vermoeid en ontdekt
plotseling de oorzaak.
De taal van Monsoon" bestaat uit
twee trucs. De eerste is het over
vloedige gebruik van de woorden
exacerbating, exuberant, excrueiating,
exasperating, inexorable, ebullient" en
uxoiïous" ter nadere bepaling van de
onschuldigste zaken. Van inexorable"
heb ik 127 exemplaren geteld en ben
er mee opgehouden, toen ik the
crimson inexorability of the lamp"
tegenkwam. Voorbeelden zal ik niet
geven; ik kan slechts verzekeren, dat
exubera.nt" het minste is, wat een
ding volgens Wilftid David kan zijn.
De tweede truc is de tripleering van
adjectieven vóór, en bij voorkeur
achter het substantief. Het is een slaap
middel zonder weerga. Dauntless,
defiant, inescapable X"; a wild,
delightful, electric threat"; ..tragic,
vclvety, grey-blue eyes"; ,.delica,te,
trim, rhythmic contours" a vision.
lackadaisical, sibilant, shimmering";
hope, wildest. crag-high, fulfilled";
largesse, senescent, easy, srniling";
a make-helief, ghastly. hollow,
bedrabbing"; figures, grey, jagged,
preposterous" enzoovoort
enzoovoort tot we onherroepelijk onder zeil
zijn. Van deze tripletten heb ik er 245
geteld. Vooral bij kritieke passages
hoopen zij zich op tot onontwarbare
kluwens; op blz. 82 staan er O in 12
regels; het laatste hoofdstuk, dat 8
bladzijden telt, heeft er 17. ...
Mr. David, die pas vijfentwintig
jaar is. heeft zonder twijfel toekomst",
verzekert, ons de uitgever. Ik ben het
met hem eens; op lexicografisch gebied
zal Mr. David nog veel presteeren.
E. STRAAT
Maurice Paléologue. Alexandra
Feodorowna, impératrice de Russie.
Paris, Librairie Pion.
Het boek dat Maurice Paléologue
aan keizerin Alexandra wijdt, is een
document van zekere psychologische
waarde. De heer Paléologue was van
Januari 1914 tot Juni 1917 Fransch
gezant in Rusland; als zoodanig
stond hij, vooral na het uitbreken
van den oorlog, in nauwe betrekking
tot het keizerlijk hof en had" hij de
gelegenheid de gebeurtenissen van
zeer nabij te volgen. Van een gereser
veerd diplomaat van den ouden
stempel als Paléologue moet men
natuurlijk geen opzienbarende ont
hullingen verwachten over den
politieken toestand. Het is trouwens geens
zins zijne bedoeling ons daarover in te
lichten. Aan de hand van persoonlijke
ervaring en van onuitgegeven docu
menten poogt hij alleen eenig licht te
werpen op de raadselachtige en tra
gische figuur der laatste tsarin. Men
weet dat Alexandra, de kleindochter
van koningin Maria-Victoria, in de
strenge begrippen van het engelsch
hof werd opgevoed. Zij huwde in 1894,
uit liefde naar het heet, met Nicolaas
II en verzaakte in het openbaar
haar luthersch geloof om de dogma's
aan te kleven van de Russische ortho
doxe kerk. Zooiets gebeurt meer in
vorstelijke families en in het algemeen
heeft die geloofsverandering alleen een
politiek belang en blijft verder alles
bij het oude.
Dit was nu echter met Alexandra
niet het geval. Zij gaat werkelijk op
in de mystiek van de russische kerk.
Dit is, gezien haar typisch engelsche
opvoeding, nogal merkwaardig. Toch
is zij in Rusland weinig populair.
In vier jaren schenkt zij het leven aan
vier dochters en het volk ziet daarin
de kwade hand die zwaar op de
vreemdelinge weegt. Alexandra laat
nochtans geen middel onbeproefd om
een zoon te bekomen: zij vast, doet
boete, onderneemt bedevaarten, werpt
zich met hart en ziel in de meest
vreemde practijken van het russisch
mysticisme. Dit is nog niet genoeg en
als zij in 1901 den Tsaar naar
Frankrijk vergezelt, neemt zij die
gelegenheid te baat om kennis te
maken met een zonderling personage
uit Lyon, den occultist Philippe
Nizier. Deze had de reputatie allerlei
ziekten te kunnen genezen door
astrale invloeden en psychisch dyna
misme. In 1887 werd hij wegens on
wettelijke uitoefening van de genees
kunde veroordeeld en, zooals meestal
in dergelijke gevallen, groeide zijn
faam door die veroordeeling.
Reeds bij de eerste ontmoeting
won hij het vertrouwen van Alexandra
en van haar man. Zij stelden hem voor
mee naar Rusland te gaan. Nizier ging
op het voorstel in en een woning
werd te Tsarkoïe-Selo voor hem
ingericht. Deze vreemde, kwakzalver
beweerde dat hij de natuur naar zijn
wil kon dwingen en toen in 1902
Alexandra andermaal zwanger was,
voorspelde hij haar de geboorte van
een zoon. Do hoop der tsarin werd
echter verijdeld : zij had een miskraam.
Alexandra en Nicolaas behielden noch
tans hun vertrouwen in den magiër.
Ondertusschen nemen de politieke
gebeurtenissen een ernstige wending.
In 1904 breekt de oorlog uit tusschen
Rusland en Japan, en men weet welke
harde slagen Rusland in dezen oorlog
had te verdragen. Den 12en Augustus
1904 schenkt Alexandra het leven aan
een zoon, Alexis.
De jonge Alexis vertoont weldra de
kenteekenen eener gevaarlijke kwaal,
de bloederziekte. De keizerin wordt
uitermate nerveus en die toestand
verhoogt haar zucht naar mysticisme.
Zij lijkt wel op den rand van den
waanzin. Hoe het mogelijk is dat een
vorstin van duitsche afkomst met
eene engelsche opvoeding, zich zoo
geheel door het meest absurde mysti
cisme laat overweldigen, is het psycho
logisch probleem dat het leven van
Alexandra zoo tragisch maakt. Het
is in dien zonderlingen geestestoestand
dat Alexandra in 1900 erin toestemt
om den monnik Origory Efimovitch,
meer berucht onder den naam van
Raspotin, aan het hof te ontvangen. Het
is hier niet de plaats de curieuze figuur
van dezen monnik te beschrijven: hij
is voldoende bekend evenals de rol
die hij heeft gespeeld. Paléologue be
paalt zich enkel tot eenige details,
diehem uit persoonlijke ervaring bekeni
zijn, over het mysticisme en de lubi
iciteit van dezen zonderlingen monnik,.
dit klassiek aziatisch verschijnsel van
godsdienstwaanzin.
Toen de jcnge Alexis andermaal
door zijne kwaal werd overvallen,
was Alexandra overtuigd dat alleen
Raspoetin het kind kon redden. Met
medehulp van een Mongoolschen kwak
zalver beproeft de monnik den troon
opvolger te genezen en het is een feit
dat dezes toestand inderdaad ver
beterde. Maar ondertusscheii verwekt
het gedrag van Raspoetin /ui k
schandaal in de kringen van het hof
en in de stad, dat de profeet zich voor
een tijd moet verwijderen: hij onder
neemt een bedevaart naar
PalestinaGeen oogenblik verliest Alexandra
haar geloof in den heiligen man.
In 1910 wordt de minister-president
Stolypine in den schouwburg ver
moord en deze tragische gebeurtenis.
brengt de tsarin in zulken. staat
van opwinding en verwarring, dat
zij onmiddellijk Raspoetin ontbiedt
als de eenig-mogelijke redder van
de keizerlijke familie en het
heiligeRusland. De profeet is thans zeker
van zijn macht en verklaart aau
den keizer: indien gij me verlaat
verliest gij binnen de zes maanden uw
zoon, samen met uw kroon." Van dit
oogenblik af begint de politieke rol
van Raspoetin.
Men heeft zich afgevraagd of zonder
Raspoetin de Revolutie in Rusland
had overwonnen. Evenzeer kan meu
zich afvragen of, zonder Alexandra,
Raspoetin ooit een rol had gespeeld.
Wat zrozeer treft iri het boek van
Paléologue is die zwakheid van
Alexandra, dit totaal gebrek aart
karakter van een vreemdelinge, die,
omdat zij tot de officiëele godsdienst,
van het volk, waarover zij regeert, is
toegetreden, meent dat het hare
bestemming is dit volk te redden.
alleen omdat een tot waanzin ver
voerde profeet zulks beweert.
Psychologisch blijft Alexandra een
raadsel, veel meer dan de raadsel
achtige" Raspoetin. Zij handelde
steeds, beweert men, met de beste
bedoelingen. Natuurlijk. Maar worden
niet altijd de grootste catastrofen,
zoowel in het privaat als openbaar
leven, door de beste bedoelingen
veroorzaakt? O ! die bekende pla
veien der hel, of, zooals Pascal zei:
qui veut faire l'ange, fait la béte."
In elk geval is het boek van Maurice
Paléologue over de laatste russische
tsarin een interessant document.
J. VAN NIJLEN
E*; ? ?
\.f .,??
1 *