De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 6 mei pagina 2

6 mei 1933 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 6 Mei 1933 No. 2918 In memoriam Prof. Van Vollenho ven K. L. W. Bezemer Persoonlijke herinneringen Was er wel n hoogleeraar te Leiden, nu al vele jaren lang, naar wien welhaast alle studeerenden met zulk een eerbied opzagen als naar professor : Van Vollenhoven? Die in de juridische faculteit zóó ; onbestreden en volgens algemeene opinie, facile 1 princeps was? Hij heeft meer gedaan dan drie of ' vier eersterangskrachten bij elkaar met eere zouden i hebben kunnen verricbten," schrijft professor van ? ysinga en geen zijner leerlingen en andere ver1 eerders zou willen beweren, dat hiermede een woord te veel is gezegd. ? In Leiden was professor Van Vollenhoven bij ons allen bekencj onder den naam van Kees," een naam, dien men ook later, na den studententijd bleef gebruiken, zoodat men dan b.v. zeide. er is een nieuw werk van Kees verschenen." Geen zweem yah oneerbiedigs lag in het bezigen van dezen haam; eerder was er, voor wie met hem te maken kregen of zijn colleges volgden, iets vertrouwelijks inee bedoeld. En te weten, dat Kees, dat onze Leidsche professor van Vollenhoven zoo jong nog, teven voor zijn negen en vijftigsten verjaardag, is heengegaan, moet zeer velen droef stemmen. Hoe popelde men, als jong student nog, ernaar zijn eerste colleges te kunnen bijwonen, colleges waarvan immers de mare ging dat zij de middel maat, die men in 't algemeen.gewend was, verre en verre overtroffen. Een groote, tjokvolle collegezaal, waarin het rumoer verstomt,' zoodra de typische verschijning van professor van Vollenhoven binnen komt. Zeer verzorgd, in zijn kleeding, met gladde schedel, weerspiegelde de kop onmiskenbaar den .uiterst scherpzinnigen jurist. Toch lag er iets zachts en vriendelijks over het gelaat, terwijl, wanneer uj begon te spreken, de heesch-gesluierde stem frappeerde. De colleges waren goeddeels voordrach ten; zoowel naar vorm als naar inhoud zeldzaam verzorgd en oorspronkelijk; uitgesproken op be zielende wijze, welke bet geheele gehoor tot de laatste minuut boeide. Natuurlijk was van hem niet te verwachten, dat hij zijn colleges zou ge bruiken om de vereischte dosis examenkenij.;-; "DJJ te bltn?el1- ,Vo0r^e-^2S^»t»t werd verwezen naar u'.'pftalde handboeken en verdere literatuur, maar onder zijn college verwachtte hij zuivere toegewijde aandacht en geen zaal met jachtige dictaatdraaiers. Een enkel maal, wanneer hij toch eenige oningewijden vol ijver bezig zag met vliegensvlug potlood, ontried hij vriendelijk het maken van dictaat. Zoo kon de essence van het gesprokene ten volle binnendringen, waarbij het Van Vollenhoven vooral er om te doen was zijn gehoor de stof in zoo ruim mogelijk verband te leeren zien, zijn leerlingen te dwingen ook dieper inzicht te ver werven door kennisneming van meer en ander materiaal dan waarmede zij dachten te kunnen volstaan. Tijdens de uren gewijd aan Indisch Staatsrecht, hoorden we zoo onnavolgbaar fraai geconcipieerde voordrachten over de parlemen taire geschiedenis van Nederland, of werden we vertrouwd gemaakt met de karakteristieken van de koloniale bestuursstelsels van andere mogend heden. Toch getroostte deze hoogleeraar zich hiernaast alle tijd en moeite om ten behoeve van de exameneischen in engeren zin zoo ruim mogelijk behulp zaam te zijn. Het groote, patricische huis aan het Rapenburg stond altijd open voor wie moeilijk heden had en ik behoud immer nog de herinnering aan de studeerkamer, waar langs een der wanden een enorme boekenkast stond. In kleine groepjes ontving professor Van Vollenhoven studeerenden ook voor werk- of responsiecolleges. Op mooie dagen zaten we dan soms buiten, in den vredigan tuin van een oud-Hollandsch grachtenhuis. De belezenheid, de kennis en geleerdheid van Van Vollenhoven zijn ontzaglijk geweest. Hij behoorde tot de enkele begenadigden, zooals iedere eeuw er in ons land opleverde, die vél meer dan normaal begaafd, dag en nacht werken en scheppen en zoo het stuk wetenschap, waaraan zij zich be zield en hartstochtelijk geven, in luttele jaren tijds met sprongen naar boven brengen. Wat Van Vollenhoven voor de rechtswetenschap in den ruimsten en uitgebreidsten zin van het woord tot stand bracht en beteekende, heeft professor van ysinga in een diep 'erkentelijk artikel in het avondblad van de 1{otterdammer van l Mei j.l. voortreffelijk naar voren gebracht. De gebieden van het internationaal recht, het adat-, staats- en administratief recht heeft hij, zooals laatstgenoemde geleerde opmerkt, ten deele nieuw ontdekt, ten deele met zijn scherpen intuïtieven blik in geheel nieuw licht geplaatst en met zijn snelle, nauwkeuri ge en onbegrijpelijk groote werkkracht tot weten schappelijke afronding weten te brengen. Professor van Eysinga wijst er ook op, dat van Vollenhoven's einddoel, waarop de toen zeven en twintigjarige geleerde reeds zinspeelde in zijn oratie, waarmede hij het hoogleeraarsehap te Leiden aanvaardde, dat dit einddoel was een vergelijkende rechtshistorie, waarin tenslotte alle recht van alle tijden zijn plaats zou vinden. Juist drie maanden voor zijn dood begon hij zijn proeve eener vergelijkende rechtshistorie, in den vorm van een college voor alle belangstellenden. Wie dezen," schrijft prof. van ysinga zijn prachtigen zwanezang- met zijn geestig tintelende inleiding, zijn spelenderwijs voor oogen tooveren van het oude Hollandsche en ander recht, zijn voortdurend werpen van het scherpste zoeklicht op wat en waarom elders anders was en wat hetzelfde onder anderen naam, heeft mogen hooren, moest wel onder den indruk komen van de ontzagwekkende grootte van den eenvoudigen man, die hier het hoogste, waartoe de rechts wetenschap kan geraken, aan zijn studenten gaf met volle handen en in kinderlijken eenvoud." Aan hen, die naar Indiëtrokken en daar in eenigerlei betrekking met land en volk nauwe aanraking hadden, heeft Van Vollenhoven nog iets anders meegegeven. Hij leerde, dat men boven alles zijn Westersche bril moet afzetten bij het beschouwen van zooveel eigenaardigs en eigens uit het Indonesisch gebied. De groote ontdekker en voorganger op het gebied van het adatrecht gaf aldus eerbied mee voor oorspronkelijke, inheemsche volksinzettingen, die hij ook onder Westersch bestuur gespaard wilden zien, voor zoover ze levend en levensvatbaar waren en blijkbaar op de behoeften aansloten. Het eerste deel van Van Vollenhoven's magistrale Adatrecht van Nederlandsch Indië", de legger", is de bijbel geworden voor vele bestuursambtenaren, voor juristen, voor allen die in telkens weer andere gebieden worden geplaatst en zich afvragen hoe men vóór Van Vollenhoven's grootsche werk wegwijs werd in deze rimboe van recht." Veel van het zielig bureau-gepruts, van het amb telijk imperialisme, waarmede ook in Indiëzoo veel tijd en ander goeds wordt vermorst, was Van Vollenhoven een doorn in het oog. Hij ging ge woonlijk nog zoo ver niet, aan de goede bedoelin gen" van de schrijf taf elathleten te twijfelen, maar de onvervalscht-ambtelijke wereld lag hem niet, daarvoor was hij te groot. Dat men in koloniale Kegeeringskringen zoo weinig van zijn eminente kracht en ongewone gaven heeft gebruik gemaakt, is wellicht mede hierdoor te verklaren, maar blijft uitermate te betreuren. Van Vollenhoven's plaats is volkomen onver vangbaar, maar hij heeft zijn stralend licht niet onder de korenmaat gezet: zijn tijd zal steeds meer komen. ASTORIA Deze gezellige sfeer pakt een ieder Boekenveiling Bij IHenno HertzbcrgerOp 9 en 10 Mei komen bij genoemd Antiquariaat onder den hamer een goede 000 boekwerken uit de nalatenschappen van mr. A. Lind en Bar. v. d. B." Uit den fraaièn staat waarin het meerendeel dezer werken zich bevindt blijkt wel de liefde voor het schoone boek die de bezitters van de thans te veilen bibliotheken eenmaal bezielde een liefde^ die ook oorzaak is, dat men, voornamelijk onder de afdeeling Presses Hollandaises", een aantal zeerbijzondere voorbeelden van schoone typografie en schoon bindwerk aantreft. Onder deze bevinden. zich vele bijzondere, in zeer beperkte oplagen. gedrukte (door den auteur gesigneerde en soms van origineele, uit de hand geteekende en gekleurde"" illustraties vergezelde) Palladium"- en Zilver distel-uitgaven, uitgaven van Stols, Nijpels, e.a. die de laatste jaren zich óók toelegden op het gelukkig maken van the happy few". T. Bij Burgersdijk & Kierman» Van 15?-l!) Mei a.s. houdt de firma Burgersdijk en Niermans boekhandel en antiquariaat (Templum Salomonis) te Leiden een groote verkooping van boeken op elk gebied. Voor het meerendeel zijn de te verkoopen werken afkomstig uit de biblio theken van Prof. Dr. J. C. Kluyver, Dr. L. B. de Monchy, Dr. P. C. W. Schodnderbeek, II. F. Tillema. Tevens zal dan in veiling komen de klas siek-philologische bibliotheek van wijlen Dr. N. J. Beversen. Spreektaal Te veel studenten?' In De Groene van 22 April geeft Dr. Idenburgenkele suggesties met betrekking tot het vraagstuk van de overbevolking onzer universiteiten. Als z.i. ontoereikende middelen geeft Dr. I.: De colle gegelden kunnen worden verhoogd. Men kan van de aspirant-studenten de meest geschikten door middel van faculteitsexamen, tests of een acade misch proefjaar trachten uit te lezen". Uit niets buil-' 'lat l)r. I. deze middelen niet ons van ver schillende orde acht. Immers het laatste beoogt het uitsluiten van de minder geschikten; hefc eerste het uitsluiten van de minder gegoeden. Dr. I. meent, gezien het ontbreken van gegevens omtrent het opnemingsvermogen van de maat schappij, het geven van een volledige oplossing nog aan te moeten houden, maar wil, met het oogop de rijksfinanciën, de stroom naar de universiteit voorloopig remmen. Op welke wijze? Dat slechts de werkelijke geschikten den toegang tot universi teit en hoogeschool verkrijgen" of dat de studenten met de middelmatige inkomens" worden uitge schakeld? Wat Dr. I. prefereert komt niet duide lijk naar voren. Hij wil echter rekening houden met de verschillen in variabele kosten tusschen de ver schillende studieinrichtinge en verklaart: ,,de mo gelijkheid om tegen betaling der volle kosten te gaan studeeren, zou steeds open moeten blijven". Dit komt dus neer op contingenteering van de weinig-koopkrachtige studenten en onbeperkte toelating van gegoede studenten. Wat dunkt Dr. I. van de wél democratische middelen: toelatings examen tot de verschillende faculteiten en progres sie bij de regeling van collegegelden? Met dank voor de plaatsruimte, J. S. CARMIGGELT N.V.ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK HVP. KAPITAAL BESCHIKBAAR DIRECTIE M?S.J.VAriZlJST-M?J.F.VERSTEEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl